JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Vivaldi. Grondwettelijk, maar toch niet legitiem?

Jan Lagasse 9/8/2022Leestijd 3 minuten

foto © Belga

Deze regering is conform de grondwet en heeft een meerderheid in het federale parlement. Maar kan je zonder verpinken beweren dat ze legitiem is?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na lange en moeilijke onderhandelingen met nogal wat plotwendingen kwam in 2020 uiteindelijk de regering van liberalen, sociaaldemocraten, Vlaamse christen-democraten en groenen tot stand. Aan Nederlandstalige kant kende deze regering geen meerderheid. Dat is geen novum. Ook eerdere regeringen hadden geen meerderheid in beide taalgroepen.

Meer nog, vanaf eind september 2008 (splitsing van het kartel CD&V-N-VA) tot eind mei 2024 (volgende verkiezingen, tenzij de regering eerder valt) zullen we onafgebroken een federale regering hebben gehad zonder meerderheid in beide taalgroepen. Dat is in totaal bijna 16 jaar. Daarvan zijn er tien jaar (of 62,1%) met een federale regering zonder Vlaamse, maar wel met een Franstalige meerderheid, en vier jaar (26,5%) met een federale regering zonder Franstalige, maar wel met een Vlaamse meerderheid.

Een hypothetisch voorbeeld

De vraag stelde zich in 2020 opnieuw of de Vivaldi-regering met slechts een meerderheid in één taalgroep wel legitiem was. Snel werd door regeringspartijen het standpunt ingenomen dat aangezien de regering een meerderheid in het federale parlement had, de regering dan sowieso ook als legitiem moest beschouwd worden. Of zoals de gewaardeerde journalist Pieter-Jan Desmedt het verwoordde tegenover Theo Francken in een interview ‘De regering is grondwettelijk samengesteld en is dus ook legitiem?’

Maar zijn die twee zomaar naast elkaar te plaatsen? Ik wil me riskeren aan een hypothetisch voorbeeld om het tegendeel te illustreren. Veronderstel dat alle Vlaamse partijen – of een 76-tal Vlaamse volksvertegenwoordigers –  een coalitieakkoord sluiten. Men stelt een regering van twee leden samen. Er is immers geen minimum aan het aantal ministers gesteld. Slechts een maximum van 15 ministers. Men kiest voor één Vlaming en één inwoner van Wallonie die Vlaanderen erg genegen is.

Pariteit

Er is niet alleen de Waalse vriend van Bart De Wever, in Wallonië wonende Vlamingen die al dan niet perfect Frans spreken, Vlamingen die in Brussel automatisch een Franstalige identiteitskaart hebben gekregen en misschien zelfs ‘gewone’ Walen of Franstalige Brusselaars die de ‘PS-staat’ willen zien eindigen. Immers, wat een Vlaming of een Franstalige is staat nergens beschreven in art 99 van de grondwet en er bestaat ook geen eenduidige interpretatie. Meestal gaat men voor een extra-parlementaire minister dan uit van zijn of haar woonplaats. Maar hoe dan ook, als een parlementaire meerderheid iemand als Franstalig aanduidt staat daar sowieso geen beroepsmiddel tegenover.

Overigens is deze geconstrueerde aanpak niet eens nodig. Ook een regering met maar één minister is grondwettelijk perfect mogelijk en aangezien de eerste minister niet meetelt in de pariteitsregeling kan dat perfect een Vlaming zijn. Men vult deze tweehoofdige of éénhoofdige regering dan aan met een 25-tal Vlaamse staatsecretarissen. Voor staatssecretarissen geldt de pariteitsregeling immers niet. Deze regering splitst vervolgens de sociale zekerheid, beperkt de werkloosheid in de tijd, stopt de wapenuitvoer van FN, maakt Antwerpen de hoofdstad van Belgie, stelt een minimum van 25 gewerkte jaren voor om van een minimumpensioen te genieten, schaft de vakbondspremie af, etc.

Numerieke meerderheid

Deze regering is conform de grondwet samengesteld en heeft een meerderheid in het federale parlement. Maar kan men ook werkelijk zonder verpinken beweren dat deze regering legitiem is? Volgens de vertegenwoordigers van Vivaldi en Dieter Van Besien wel, aangezien aan de enige, numerieke, voorwaarde is voldaan.

Maar iedereen voelt toch aan zijn water dat deze regering in een Belgische structuur niet legitiem is. Onze staatsstructuur is immers in grote mate gebaseerd op het bestaan van twee taalgroepen. De pariteit in de regering is maar één uitdrukking hiervan. De belangenconflicten en alarmbelprocedures zijn er een paar andere. En daar wordt met deze (hypothetische) regering geen recht aan gedaan.

Als er dus partijen in de toekomst nog eens een regering willen vormen die maar een meerderheid heeft aan één kant van de taalgrens zal men met andere argumenten moeten komen om haar legitimiteit te bewijzen dan loutere conformiteit met de grondwet of een numerieke meerderheid in het federale parlement.

Vijandig

Een meerderheid aan slechts één kant van de taalgrens maakt de regering immers al van bij aanvang minstens aan één kant van de taalgrens als een vijandig instituut. Met een dergelijke aanpak kan men er nooit in slagen een democratie met veel draagvlak te creëren, of die nu federaal, confederaal of unitair is.

Overigens zijn er precedenten in omgekeerde richting. Toen na de eerste Wereldoorlog het algemeen stemrecht (voor mannen) werd ingevoerd gebeurde dit in strijd met de grondwet. Maar niemand kan ontkennen dat die regering legitiemer was dan alle andere voorgaande regeringen. Ongrondwettelijk maar toch legitiem.

Naschrift: Deze bijdrage zat al enige tijd in de pen. Ze ontstond bij de federale regeringsvorming van de Vivaldi-regering in 2020. Ik legde het idee toen voor aan een vooraanstaand politicoloog en een gereputeerd grondwetspecialist. Beiden vonden de stelling terecht en de politicoloog stelde voor dit te publiceren. Maar omdat elke regering het voordeel van de twijfel geniet, heb ik toen besloten dat niet te doen. Recent kwam het echter opnieuw op mijn radar toen ik in de Tijd las over een door Pro Flandria georganiseerd colloquium. Tijdens dit debat werd door Dieter van Besien, federaal parlementslid voor Groen, de positie ingenomen dat kritiek op de regering zonder meer mocht, maar dat één ding absoluut niet door de beugel kon en dat was de legitimiteit van de Vivaldi-regering in twijfel trekken. Reden om mijn bijdrage van onder het stof te halen.

De auteur is Honorair Consul-Generaal van Nederland in België, voorzitter van de Raad van Commissarissen van de haven van amsterdam en gastprofessor aan de UGent

Meer van externe auteurs

Tijl De Bie: ‘Het merendeel van de journalisten lijkt ervan uit te gaan dat de zo belangrijke persvrijheid hun ook een onvoorwaardelijk recht op macht verleent.’

Commentaren en reacties