Vives niet vies van onafhankelijkheid
In de 19e eeuw werden landen onafhankelijk in het koloniale Latijns-Amerika. In de 20e eeuw werden landen onafhankelijk in het koloniale Afrika en het communistische Centraal-Europa. Daar kwam geen wiskunde aan te pas. De volkswil en de politiek wezen de weg. In de 21e eeuw is de onafhankelijkheid of de fusie van landen aanleiding tot mathematiek, glimlacht Klaus Desmet, een Vlaamse docent, en econoom, van een Spaanse universiteit, die de stabiliteit of onstabiliteit van landen in wiskundige modellen giet.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHij sprak op de jaarvergadering van Vives (Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving). Deze Leuvense denktank schrikt zich geen hoedje bij de discussie over Vlaamse onafhankelijkheid.
Op drie niveaus groeit de blijdschap over de onafhankelijkheid van volkeren. Het eerste is het niveau van de wil en het sentiment om zelfstandiger te beslissen over de politieke, economische en maatschappelijke richting van de natie. Op dit niveau explodeert de belangstelling in Vlaanderen. Het tweede niveau is dat van politieke teksten van partijen, partijleiders en denktanks, die voorbij de wil en de sentimenten, concrete stappen voorspiegelen en de problemen die deze stappen opwerpen, trachten op te lossen. Het boek De Ordelijke Opdeling van VB-parlementslid Gerolf Annemans en VB-studax Steven Utsi hoort bij dit niveau, evenals het Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen van de Denkgroep in De Warande. Het derde niveau is dat van de economen en de politologen die de politieke realia van het tweede niveau toetsen aan hun studiewerk. Daar zit je in de niche van de jonglerende modellenbouw van de economie.
Vives van de KU Leuven is de enige universitaire cel in België – voor vijftien jaar ontwikkelden Franstalige economen gedurfde scenario’s, nu niet meer – die wilt nadenken op het derde niveau. Bij Vives leeft de belangstelling om eventueel de gedachten van het boek De Ordelijke Opdeling economisch na te rekenen.. De plechtige start van Vives werd voor vijf jaar opgeluisterd door de toespraak van Enrico Spolaore, co-auteur met Alberto Alesina, van The Size of Nations, een boek uit 2003 dat geschiedenis maakte met de economische studie van het toenemend aantal onafhankelijke staten in de wereld. Enrico Spolaore: ‘Een van de motiveringen van dat boek was dat de economie intellectueel gedomineerd wordt door Amerikaanse economen en dat deze door de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) – met de mogelijke afscheiding van het zuiden van het noorden – te vooringenomen bleven om het ontstaan van nieuwe staten onthecht en wetenschappelijk te bestuderen’. Spolaore en Alesina doceren aan Amerikaanse topuniversiteiten en zijn Italianen.
De kost van heterogeniteit
Op de jongste jaarvergadering van de Leuvense universitaire onderzoekscel Vives, op 17 april, presenteerde Klaus Desmet de studie over The Stability and Breakup of Nations: A Quantitative Analyses. Desmet is met drie collega’s – een Fransman, een Spanjaard en een Amerikaan – auteur van deze baanbrekende krachttoer van de zomer 2011. Hij doceert aan de Madrileense universiteit Carlos III. Klaus Desmet: ‘De studie analyseerde kwantitatief de stabiliteit en het opbreken van naties. Een afweging van de toenemende opbrengsten bij de levering van publieke goederen en de kosten van een grotere culturele heterogeniteit leidt tot een scala van voorkeuren van de burgers van een staat voor verschillende geografische configuraties. Daaruit kan je de waarschijnlijkheid afleiden van boedelscheidingen en unies. Ons model hebben wij losgelaten op Europa en zo de regio’s geïdentificeerd die gevoelig zijn voor afscheiding en de landen die eerder geneigd zijn om tot grotere gehelen te versmelten. Bij deze test hebben wij de monetaire voordelen geschat en ingeschakeld van het lidmaatschap van de Europese Unie. Wij hebben aangetoond, als een proef op de som van de theorie, dat ons model relevant is voor het uiteenvallen van de Joegoslavië en de dynamiek van zijn desintegratie. Ons besluit is dat de economische verschillen tussen de delen van de Joegoslavische federatie de volgorde bepaalden van de desintegratie, maar dat de culturele verschillen de sleutel waren voor de wankelbaarheid van het land. De studie becijfert eveneens de economische voorwaarden om landen samen te brengen in grotere gehelen. Wij leveren ook empirische ondersteuning voor het aanwenden van genetische variëteit als een vervanging van culturele heterogeniteit.’
Een sleutelelement om de studie relevant te maken, onderlijnt Klaus Desmet, is de koppeling van het econometrische model aan de culturele heterogeniteit (onsamenhangendheid) van een land. Om daar een goede benadering van te geven werd de ‘genetische afstand’ tussen de onderscheiden geledingen van de bevolking geturfd. Klaus Desmet: ‘Met genetische afstand wordt bedoeld de lage, neutrale of hoge graad van verwantschap van de gemeenschappen van een staat en dus niet een verband tussen de genen en het menselijke gedrag. Genetische afstand is de beste benadering voor onze becijferingen van culturele samenhang of diversiteit in een staat.’
Drie vragen stelden de onderzoekers zich: wat zijn de staten met een zwakke stabiliteit in de Europese Unie, welke regio’s neigen het sterkste naar afscheiding, welke landen maken een betere kans om samen te werken en mogelijk zich te verenigen? Desmet: ‘Wij spitsen ons toe op Europa maar de vragen gelden eveneens voor andere delen van de wereld.’ Om de antwoorden te vinden, verhogen Desmet en vrienden de kostprijs van de culturele heterogeniteit en peilen daarop welke regio het eerst zal verzelfstandigen: Baskenland en Schotland zijn in de EU de grootste kanshebbers voor een ‘breakup’. Met deze cijfermatige vaststelling hangt samen dat het de twee regio’s zijn waar de lokale regeringen volksraadplegingen willen houden over de eigen lotsbestemming.
Een tweede oefening omtrent de stabiliteit is dat de economen de kostprijs van de culturele heterogeniteit verlagen en zo een rangschikking maken van landenparen die het vlotst kunnen fusioneren: in die lijat van 231 mogelijke paren prijken Oostenrijk-Zwitserland aan de top, gevolgd door Denemarken-Noorwegen, Frankrijk-Groot-Brittanië, Frankrijk-Italië en België-Nederland. Desmet: ‘Ik merk op dat er bij die top vijf er twee paren zitten die historisch gedurende belangrijke periodes verenigd waren. België en Nederland leefden van 1384 tot 1581 samen onder Boergondiërs en Habsburgers en opnieuw van 1815 tot 1830. Landen klitten makkelijker samen als zij gelijkaardige bevolkingsaantallen, een vergelijkbaar bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking en gelijkgestemde culturen hebben. Cultuur betekent niet enkel eenzelfde taal. Unies tussen een groot en een klein land zijn schaars omdat de voordelen van een samenvoeging te klein zijn voor de grootste partner van het stel.’
Dynamiek van desintegratie
The proof of the pudding is in the eating, is een klassieke Engelse uitdrukking voor het samenbrengen van de theorie en de praktijk. Klaus Desmet en zijn co-researchers analyseren de verdamping van de Joegoslavische federatie en de volgorde waarin de deelstaten van die federatie het gemeenschappelijke huis ontvlucht hebben. ‘Wij bekeken of onze theorie voorspelde of een van de zes deelstaten eenzijdig Joegoslavië de rug wou toekeren. Als minstens één deelstaat adieu zegde, besloten wij dat Joegoslavië onstabiel is. Daarop gingen wij een stap verder en bekeken de dynamiek van de desintegratie. Wij veronderstelden dat de deelstaat die er het meeste bij te winnen had, het eerst de deur zou dichtklappen. Als die deelstaat vertrok herberekenden wij de prikkels voor secessie van de overblijvers, gezien zij na het eerste afscheid deel werden van een ander en gekrompen Joegoslavië.’
Wat vinden Desmet en zijn confraters? Eén, Joegoslavië was minder stabiel dan de rest van Europa. Voor factoren die Baskenland en Schotland niet aansporen tot afscheiding, verkozen Slovenië en Kroatië de federatie Joegoslavië de rug toe te keren. Het model van Desmet en co geeft trouwens de mogelijke volgorde aan waarmee de deelstaten zouden opstappen: Slovenië en Kroatië scheiden eerst af, vervolgens Bosnië en Macedonië, terwijl Montenegro verkiest in een unie met Servië te blijven. Deze mathematische ‘voorspellingen’ stroken met de historische werkelijkheid. In 1991 werden Slovenië en Kroatië haast tegelijkertijd onafhankelijk, Macedonië en Bosnië imiteerden snel de eerste twee. In 1992 kromp Joegoslavië uit Servië en Montenegro. De kleinste partner van het stel besliste in 2006 wel om het voorbeeld van de eerste vier te volgen.
Klaus Desmet: ‘Ons model kan ingezet worden om de stabiliteitsgraad te checken van landen buiten Europa, wij denken bijvoorbeeld aan Irak en Bolivia.’
Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.