JavaScript is required for this website to work.
Europa

Waarom Duitsland de crisis niet zal oplossen

Maandag - Europadag

Sander Roelandt2/9/2013Leestijd 3 minuten

Je hoort het vaak in Zuid-Europa maar ook bij enkele economen: Duitsland moet de crisis betalen. Toch zijn de Duitsers bereid noch in staat om dat te doen, stelt financieel analist David Marsh.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De eurocrisis heeft de Duitse economie nog niet echt in de problemen gebracht. Het eerste kwartaal van dit jaar stagneerde die, het tweede bracht een bescheiden groei van 0,7%, de werkloosheidscijfers blijven zeer laag. Dat zorgde ervoor dat de eurocrisis lang onbesproken bleef tijdens de campagne voor de Bondsdagverkiezingen van 22 september. Het was pas toen minister van financiën Wolfgang Schäuble zei dat Griekenland nog een derde bailout nodig zou hebben dat de eurocrisis toch nog een thema werd. Het is een cliché, maar de (Duitse) kiezer krijgt pas aandacht voor de eurocrisis als het gaat over zijn portemonnee.

In mei 2009 nam financieel specialist David Marsh deel aan een debat over de  toekomst van de euro. Het auditorium in Hamburg zat die avond goed gevuld met een tweehonderdtal welgestelde Duitsers. Alvorens het debat met een Europarlementariër te beginnen, vroeg Marsh aan het publiek of ze dachten dat de monetaire unie onomkeerbaar was of niet. Na anderhalf uur hevig debat, was het aantal mensen dat geloofde dat de euro voor altijd zou bestaan, gezakt van 113 tot 40. De reden voor die verandering? Marsh stelde doorheen het debat constant dezelfde vraag: ‘Wie zal voor dit alles betalen?’

Europa’s impasse

Marsh is voorzitter van London and Oxford Capital Markets, Bundesbankkenner en auteur van The Euro uit 2009, een naslagwerk dat door velen erkend wordt als de onofficiële geschiedenis van de Europese probleemmunt. Hij noteerde bovenstaande anekdote in het deze zomer verschenen Europe’s deadlock. Daarin maakt de Brit in twintig korte hoofdstukjes een scherpe analyse van de problemen waar de Eurozone voor staat.

De ondertitel van het werkje: How the Euro Crisis Could Be Solved – and Why it Won’t Happen, toont de teneur: veel hoop is er niet. Marsh neemt niet alleen de financiële en economische problemen op het Europese continent onder de loep, maar heeft ook oog voor psychologische factoren; de opspelende vijandigheid tussen de Europese lidstaten en het onbehagen dat de weinig democratische structuren van de Europese Unie oproept bij de verschillende volkeren.

Door de vele interventies van de ECB is de financiële en schuldencrisis sinds vorige zomer wat op de achtergrond verdwenen, waardoor het lijkt alsof de eurocrisis langzaam opgelost raakt. Toch blijft Marsh zeer pessimistisch: de schulden moeten nog steeds afbetaald worden, de economische onevenwichten zijn slechts gedeeltelijk gecorrigeerd en er moet op termijn een federale Europese regering komen die de begrotingen en economische politiek van de lidstaten controleert.

Marsh wijst er ook op dat een fiscale unie noodzakelijk is, waarbij lidstaten in economische problemen steun krijgen vanuit een centraal budget. Volgens Marsh wil Duitsland deze politieke en fiscale unie enkel met landen zoals de Benelux of Oostenrijk, die gelijkaardige economische kenmerken hebben, maar niet met de probleemlanden.

Laat de Duitsers de crisis betalen

Enkele economen suggereren dat er in de Eurozone terug economische groei (echte, geen statistische) kan komen als Duitsland zijn lonen verhoogt om zo de binnenlandse vraag te stimuleren. Marsh is daarover duidelijk: ‘Duitsland kan en zal zijn economie niet voldoende stimuleren om zo de zuiderse probleem landen uit de economische afgrond te trekken.’

Merkel waarschuwde al verschillende keren dat de Duitse portemennee niet diep genoeg is om de schuldencrisis op te lossen. Marsh volgt haar daarin. Die financiële overbelasting zal niet alleen botsen met de Duitse idee dat ieder in de eurozone zijn eigen boontjes moet doppen, maar is ook puur economisch een waanidee.

Indien de lonen artificieel verhoogd worden, zal de verhoogde vraag slechts tijdelijk een gering effect hebben. Worden de belastingen verlaagd dan beginnen de calvinistische Duitsers te sparen. Economische stimuli van bovenaf botsen namelijk op een typische vorm van Duits cynisme. De belastingbetaler weet dat het gat in de begroting ooit moet worden terugbetaald door de belastingen terug te verhogen.

De toekomst van de Eurozone hangt daarom meer af van wat er gebeurt in Frankrijk, Spanje en Italië. Als daar alles – onverwacht – goed gaat dan kan de ‘ongelukkige Europese familie’ onder hetzelfde dak blijven. Als het daar fout loopt, dan zal de munt uiteindelijk toch verdwijnen. Volgende week gaan we in op de institutionele en democratische krachttoer die nodig is om de eurocrisis op te lossen.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Sander Roelandt (1989) is medewerker in het Europees Parlement en volgt er verschillende economische commissies.

Meer van Sander Roelandt
Commentaren en reacties