JavaScript is required for this website to work.
post

Wapenstilstand

Marcel t Kint12/11/2018Leestijd 4 minuten
Wapenstilstand

Wapenstilstand

foto © Reporters

De strijd om het burgemeesterschap verdeelt het dorp van Marcel ’t Kint. Vettige Julien eist de sjerp op.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

U leest het niet in de media, maar mijn dorp is onbestuurbaar. Negen partijen dienden zich bij de kiezer aan. De CD&V won tien van de 23 zitjes en verloor daarmee de volstrekte meerderheid. Grote uitdager Vettige Julien won ook tien zetels. Eigenlijk elf. Maar Tom Passemiers scheurde zich af zodra hij verkozen was. Hij kon het niet verkroppen dat hij geen lijstrekker van de tweede kolom was. Tom zetelt nu voor de partij TOM (TOekomst voor Morgen) alleen in de gemeenteraad. De N-VA haalde een zetel. Niemand kent de verkozene. En de Echte Socialisten, die zich afscheurden van de socialisten, haalden ook één zetel. Hun verkozene is André Kozijns, de cafébaas van het Volkshuis in een deelgemeente. En om een lang verhaal kort te maken: niemand wil met iemand samenwerken.

Geen zwarten en geen tsjeven

De Echte Socialisten willen niet samenwerken met de onbekende N-VA’er. Nochtans kent niemand hun verkozene dus kun je er ook niks slecht over vertellen. Kozijns zijn argumentatie is vrij eenvoudig: ‘Ik werk niet samen met een zwarte.’ Naar mijn mening is dat racisme, maar wie ben ik. Tom werkt alleen met zichzelf samen. Hij kan voortaan alleen nog maar zichzelf vertrouwen. En Vettige Julien kan de CD&V niet horen of zien. De politieke toestand loopt hier uit de hand.

Het spook van mijn moeder

Op zondagmorgen trok ik naar de kerk. Nee, ik ben geen pilaarbijter. Maar een paar keer per jaar trek ik naar de mis. Eén keer in de maand maart ter nagedachtenis van mijn moeder zaliger. Mocht ik het niet doen, dan komt ze aan mijn bed spoken. Daar dreigde ze toch mee op haar sterfbed. Op mijn vrouw maakte het geen indruk, maar op mij wel. Zoals moeders dat doen. Met Allerzielen ga ik ook. Dat doe ik dan voor mijn andere overleden familieleden. En ten slotte op 11 november. Ik ga dan met Jantje Troch naar de dienst. Onze grootvaders vochten samen in de tranchée. Ze hadden het geluk de Grote Oorlog te overleven. Elk jaar stonden ze er op 11 november. Hun zoons namen die traditie over en nu doen Jantje en ik dat.

Oud-strijders

‘Ha, Marcel’. Jantje stak zijn hand uit. Het was verdorie koud aan het kerkportaal. Het kerkuurwerk toonde iets voor tienen. Op zijn jas droeg Jantje een kokarde in de Belgische driekleur. ‘Hebt ge een prijs gewonnen op de jaarmarkt?’, grijnsde ik. ‘Ja’, antwoordde Troch, ‘voor de schoonste staart’. We namen rechts achteraan plaats, zoals onze vaders en grootvaders dat deden. Alleen genieten wij op die gestoffeerde zitstoelen van meer comfort. Zij moesten het doen met ongemakkelijke kniestoelen. De lokale fanfare naderde met veel trompetgeschal. Het koor waarin ik nog vroegere klasgenoten – kalend, grijzend, verzakt en gezwollen – herkende stopte met zingen. De koster zwaaide de deuren open. We stonden recht. De vlaggen, de oud-strijders – van welke oorlog, dat weet ik niet en ik denk zij ook niet – de brandweer en de politie marcheerden binnen. De burgemeester liep op kop met mijnheer pastoor naast hem.

Den Duits vanop vakantie

‘Die mannen van ’t muziek zijn met weinig…’ vezelde Jantje tegen mij. Ik keek en knikte. De koster sloot de krakende poort. Vooraan begon de pastoor in de ruisende micro met het kruisteken en de opsomming van de zaken waaraan we allemaal schuldig zijn. Mijn kindertijd dook weer op. ‘Waar is Fons van de schrijnwerker?’, fluisterde ik terug. Troch gebaarde dat hij het evenmin wist. Nochtans is Fons de lokale voorzitter van de Nationale Strijdersbond. Hij draagt dan zijn baret en gedraagt zich alsof hij persoonlijk den Duits uit ons land joeg. Maar de enige Duitsers die hij ooit ontmoette waren die op zijn vele vakanties naar Beieren. Fons is net als Jantje en ik na de oorlog geboren.

De invasie

De misviering kabbelde verder tot ik halfweg de dienst trompet hoorde spelen. Het gebeurde niet in de kerk, maar het leek van buiten te komen. Ik keek achterom. De hele kerk werd onrustig en het trompetgeschal en bijhorende geroffel werd luider. Opnieuw kraakten de deuren van de kerk. Het koor bleef onverstoord verder zingen, maar iedereen staarde verbaasd naar de zwiepende deuren. Iemand probeerde binnen te geraken. De koster stoof naar achteren en trok een zijdeur open. De trompetten en de trommels overstemden intussen het gezang in de kerk. We hoorden stemmen onduidelijk en op een onvriendelijke toon spreken. ‘Neeje! Neeje!’, de zijdeur werd opengetrokken en iemand duwde de koster naar achteren. Vettige Julien marcheerde met Fons van de schrijnwerker de kerk binnen. Mochten er Duitsers zijn, ze gingen meteen gaan lopen. Achter hen stapten de ontbrekende leden van de harmonie. ‘Dit kunt ge niet menen!?’ Ik begreep Jantje volledig. Het was een invasie.

Te Velde

Vettige Julien kaapte als zelfverklaarde nieuwe burgemeester de 11 novemberdienst. Blijkbaar was de harmonie verdeeld in voorstanders van de huidige burgemeester en in voorstanders van Julien. En ook Fons was een ‘Julienist’ of een ‘Vettige Tist’. Ik heb geen idee hoe ik zijn achterban moet noemen. De pastoor gaapte met alle aanwezigen het gebeuren aan. De burgemeester probeerde Vettige Julien en zijn aanhang te negeren. Het koor zweeg. De dirigent van de officiële harmonie gebaarde naar de trompettist en die zette Te Velde in. Het afgescheurde muziek reageerde door in het midden van de kerk ook Te Velde in te zetten. Enkele mensen verlieten langs het kleine portaal de kerk, omdat ze met deze vertoning niks te maken wilde hebben. Jantje Troch en ik bleven zitten op onze plek. Dit wilden we voor geen geld van de wereld missen.

Strijd om de sjerp

Nu kon de burgemeester zich niet langer bedwingen en hij beende naar het midden van kerk en schreeuwde op enkele centimeter van Juliens rode gezicht: ‘Zijde gij op uwe kop gevallen!?’ ‘Als burgemeester organiseer ik de ceremonie, Patrick’, antwoordde Julien, ‘De mensen hebben voor mij gekozen om burgemeester te worden!’ Hij stompte met zijn buik tegen de zittende burgemeester die even wankelde. Intussen stonden er verschillende mensen rond de twee kibbelende burgemeesters. De officiële fanfare zette de Brabançonne in, maar dat had geen enkel effect. De pastoor probeerde de orde te herstellen door zijn koor op te dragen ‘Heilig heilig Heilig’ te laten zingen. De afgescheurde muzikanten reageerden met de Belgische Last Post. Het was één kakofonie begeleid door geduw en getrek. Het koor gaf het op en begon op te kramen.

Wapenstilstand

Plots begonnen de kerkklokken te luiden. Julien en de burgemeester hielden op met schreeuwen en de twee fanfares stopten met trompet spelen. ‘Het is elf uur’, het was de stem van de koster, ‘de klokken luiden de vrede in.’ Jantje Troch grinnikte met zijn typische pretogen: ‘Het is wapenstilstand.’ Ik vrees dat die in mijn dorp maar van korte duur zal zijn.

 

Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.

Commentaren en reacties