Wat je niet in de krant leest
Over het ontstaan van het internet, de paus in Mekka en de wereldvrede van Trump. Post-truth in ’t Parochiehuis.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr zat redelijk wat volk die zondag in ’t Parochiehuis. De eerste vrieskou gaf het dorpscafé een nog gezelligere aanblik. Polleke Verbiest was er ook. Ik was blij hem nog eens terug te zien. Polleke is een hele tijd ziek geweest. Iets met zijn lever. Toen hij bij Magda binnenwandelde had ik hem niet meteen herkend, zo zonder zijn toupet. Maar zijn traditionele: ‘Volk!’, verraadde hem. We noemden hem ‘Polleke Poedel’, maar nu die poedel gedumpt is, gaat dat niet meer op. Het kapsel maakt de man. Weelderige Magda bleef hem vanaf haar tapkraan toch aanspreken met: ‘Poedelken’. ‘Uw krollekes zijn weg, Pol!’, John van Mariëtte van platte Pier – vraag niet om uitleg, het zou me te ver leiden – was voor zijn doen bijzonder opmerkzaam. ‘De krollekes van Magda ook naar ’t schijnt’, Franky de beenhouwer. Een fijnzinnige man. ’t Café lachte hartelijk.
Aan de toog was er alweer een boeiende discussie ontstaan over de politiek. Ik zat vanaf mijn vaste tafeltje bij het vensterglas mee te luisteren. Op de achtergrond klonk het getik van de biljartballen en af en toe ging er schreeuw op van een van de kaarters aan de andere kant. ‘Ik ben ferm content dat die Troemp president is geworden!’, Rooie Marc, geboren en getogen socialist, had aan zijn zwaardere tong te horen net iets te veel op. Hij begint dan ook altijd zo luid te praten. Franky pikte in: ‘Just, Marc. We hebben hier al genoeg problemen zónder die Mexicanen!’ Hij was ernstig. De sombrero die al zo’n 35 jaar tegen de muur achter de toog hangt, kreeg een nog triestiger aanblik. ‘Derbij, hij gaat iesiesis ne keer eeg oei lap verkopen!’. Franky stond meteen Marc bij: ‘Een lap! Een gans tapijt zeker!’ John van Mariëtte van platte Pier zag zijn kans schoon om gevat te zijn: ‘Van tapijten hebben ze daar in dieje zandbak genoeg verstand!’ Niemand lachte. Rooie Marc was niet mee en dan haakt de Franky ook maar af.
Ik proefde de frisse zurigheid van Rodenbach op mijn tong en besloot deze kans niet te laten schieten: ‘Hebt ge dat rapport van Spectre gelezen?’ Mijn vraag doorkliefde als een pantserkruiser hun gemoedsrust. ‘Van watte, Marcel?’, Marc deed me wat denken aan een struisvogel die je verraderlijk nieuwsgierig inspecteert. ‘Ja’, ging ik verder, ‘zoiets leest ge niet in uw gazet. De gazetten zwijgen er liever over. Maar Spectre stond op ’t internet. Da’s een speciaal bureau van de CIA. Ze schrijven rapporten over van alles en nog wat. Ze hebben de val van de Berlijnse Muur voorspeld bijvoorbeeld.’ John van Mariëtte van platte Pier geloofde me niet: ‘Allé, ‘Cel. Toen was er nog geen internet.’ ‘Nee, want zij hebben ’t internet uitgevonden! Om de Russen te torpederen hé! En ook ayatollah Khomeini kon niet overweg met computers’. Dat laatste moest de aannemelijkheid van mijn verhaal versterken. Ik moet overtuigend hebben geklonken, want ze wilden duidelijk meer weten. ‘Onlangs las ik dat dat deze paus van Rome vanaf volgend jaar elk jaar naar Mekka gaat beginnen gaan in plaats van naar Lourdes!’ Buiten op het kerkplein klepte de toren halftwaalf. ‘En Trump dieje gaat Alaska terug aan de Russen verkopen. Da’s de prijs die hij wilt betalen voor de wereldvrede. Dat moet tegen Kerstmis in kannen en kruiken zijn.’ Het was even stil. Alleen de biljartballen en vloekende kaarters braken de spanning in de lucht.
‘Ziet g’et zie! Troemp da gaat verdomme ne goeie president zijn!’ Marc dronk er op. Franky deed mee. Intussen stond ik recht en begon ik mijn jas aan te trekken. Polleke Poedel zijn ogen toonden plezier: ‘Waar hebde ge dat gelezen, ‘Cel?’ De radio speelde Big Spender in de versie van Peggy Lee. ‘Op ’t internet, Pol. Bij Spectr’, ik legde mijn geld op het tafeltje. ‘Magda’ken, tot de volgende hé, meisken’. Van onder de vergeelde sombrero lachte ze me toe op een manier waarop ze in haar jonge jaren verleidelijk moet zijn geweest. ‘Dag ‘Celleken. De groeten aan de vrouw!’. Terwijl ik de deur opentrok, hoorde ik tussen de muziek en de kaarters door Franky zeggen: ‘Spectre, ik heb er al iets van gehoord, peins ik.’ Poedelken was wakker: ‘Volgens mij kijkt de Marcel te veel naar James Bond.’
Uw toegenegen,
Minister van Straat
Personen |
---|
Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.
De familie van Marcel komt samen in Salons Het Conclaaf voor een barbecue. Vrij snel blijkt de politiek een ‘hot issue’.
Tony Van de Calseyde (B Plus): ‘Het was voor de begeleider een kwestie van hoffelijkheid om de passagiers in de twee talen te begroeten. Dat lijkt mij een perfect normale, menselijke reflex.’