Wat met Brussel?
Wordt het Europese parlement een grote hippodroom?
Want het hoeft niet altijd over Parking C te gaan
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTerwijl bijvoorbeeld Le Monde (6 september) over de volle breedte van zijn voorpagina bovenaan aankondigt dat Angela Merkels CDU in de Duitse deelstaat Mecklenburg een nederlaag heeft geleden, die ten voordele gaat van de splinternieuwe partij AfD, Alternative für Deutschland, denkt men er zich te onzent vanaf te kunnen maken met een klein bericht. Het lijkt erop dat men niet wil weten wat er met Europa gaande is, want de deelstaatverkiezingen in Mecklenburg gingen over Europa, veel meer dan over Duitsland. Ze waren een afwijzing van Merkels Europabeleid. Zoals reeds aangestipt in onze vorige kroniek (‘De breuklijn in Europa loopt langs Wuustwezel’) schuift oostelijk Europa, onder leiding van Oostenrijk en Hongarije, stilaan weg van de EU, en vindt er nu een soortgelijke beweging plaats in Noord-Europa, waarbij Nederland zich aangesloten heeft. Tevens signaleerden we dat, als er een referendum over Europa zou plaatsvinden in Frankrijk of Nederland, het niet zeker was dat dit ten voordele van het lidmaatschap van de EU zou uitdraaien. Nu moet daar, blijkens een interessant commentaar van Arend Boekestijn in Elsevier (3 september) nog Italië aan worden toegevoegd. Daar neemt de oppositie zich voor om in november, wanneer er een referendum zal plaatsvinden over de kieswet, massaal tegen te stemmen en uitdrukkelijk te kennen te geven dat men niet tegen de nieuwe kieswet stemt maar tegen Europa. Als dat referendum – dat zijn naam niet mag noemen – tegen Europa uitvalt, dan is dat het begin van het einde van de Europese ‘roeping’ van Italië. En zo gaat het maar door.
In een indrukwekkend covercommentaar in Elsevier (3 september) behandelt Syp Wynia uitvoerig het thema: ‘De Europese Unie takelt af’. Hij betoogt dat voor Europa alles tegenzit, en stelt: ‘Als de aftakeling van de Europese Unie eenmaal is begonnen, kan het snel gaan.’ Het gaat volgens hem om wat de Financial Times noemt ‘a drifting further apart’. Kortom, Elsevier gelooft niet meer in Europa. Het blad denkt dat er nog wel iets van zal overblijven, maar dat zal niet veel zijn. Tot slot pleit Wynia voor ‘een flexibele Unie gebaseerd op samenwerking’.
Kijk eens, als een blad dat toonaangevend is in de Nederlandse zaken- en bankenwereld, zich op zulk een manier uitlaat over Europa, dan zou ik als eerste bedenking daarbij maken: nu komt er geen euro uit Nederland nog naar beleggingen in Brussels vastgoed. En als dus ook andere financiële bladen, zoals de Wall Street Journal en Handelsblatt (Hamburg) soortgelijke bedenkingen beginnen te maken, dan droogt de aanvoer van kapitaal naar Brussel op. Wie zou nog beleggen in een stad die economisch ter dood veroordeeld is? Maar hoe komt het dan – ik weet het niet – dat hier bij ons zo weinig belangstelling bestaat voor het huidige debacle van Europa?
Zou men in Belgische politieke en journalistieke kringen werkelijk niet beseffen dat de ondergang van Europa tevens de ondergang van Brussel is? U moet eens in Brussel rondlopen. Welk een aanzienlijk gedeelte van de stad is al niet door Europa ingenomen: de Schumanwijk rond het Berlaymontgebouw van de Europese Commissie, het Europees parlement dat de hele vroegere Luxemburgwijk heeft opgeslorpt enzovoort.
Brussel heeft alles gezet op ‘Europa’, maar heeft het risico dat dat Europa vergankelijk zou zijn er niet bijgenomen. Zeker, het einde van Europa is niet voor vandaag en ook niet voor morgen, maar de zekerheid dat Europa in zijn huidige vorm zal blijven bestaan, is zeer klein geworden. Het lijkt evident dat de wereld van de vastgoedbeleggingen daar stilaan rekening zal mee houden, Het is niet omdat onze natie de neergang van Europa zoveel mogelijk probeert te camoufleren dat investeerders, pensioenfondsen, banken enzovoort de waarheid niet zouden kennen.
Maar als dat zo is, is het dan niet ontstellend dat er in Brussel zo goed als nul belangstelling bestaat voor de nieuwe Europese werkelijkheid? En met Brussel wordt hier bedoeld: de Belgische regering, de Brusselse regering en ook de Vlaamse regering, dat zijn de Belgische instanties waarvan Brussel de hoofdstad is. Ook Vlaanderen, want verplicht een nauwkeurige kennis van de Europese zaken ons niet een groot aantal van onze vooropstellingen te herzien? Dezer dagen las ik nog in Humo (9 september) dat iemand als prof. Bruno de Wever zijn overtuiging als zou de Belgische natiestaat het eeuwige leven gegund zijn, staaft met de redenering dat er voor Brussel geen andere oplossing bestaat dan deel uit te maken van België. Dat beweren Vlaamse belgicisten al geruime tijd, en op het eerste gezicht is daar iets voor te zeggen, al zijn er Vlamingen geweest die uit deze redenering de conclusie trokken dat Vlaanderen Brussel dan maar moest laten vallen. Maar als Europa verwasemt en al die protserige, karakterloze, zeg maar lelijke en zo onaangename Europese gebouwen leeg staan, zou het dan niet te laat zijn om van koers te veranderen, ook in Vlaanderen? Ziet men dan niet dat de Vlaamse Beweging en het Vlaamse independentisme weer de wind in de zeilen krijgen als we kunnen zeggen: Brussel? Och, laat maar zitten. Wij hoeven Brussel, die ruïne, niet meer.
Wie zou er nog belangstelling kunnen hebben voor een lege stad? We kunnen van het Europese parlement misschien een grote hippodroom maken maar wat doen we met de rest?
Alles wordt dan mogelijk want de Brusselse pretentie zal ophouden te bestaan en in plaats daarvan zal Brussel blij mogen zijn dat het zich economisch kan rechthouden dankzij Vlaanderen, en niet, zoals Bruno de Wever nog vermoedt, het omgekeerde.
Overdrijf ik als ik meen dat de Europese evolutie zo beangstigend is voor Brussel, dat België, Brussel en Vlaanderen er liever de ogen voor sluiten, want als de tekenen niet bedriegen en bijvoorbeeld Elsevier heeft gelijk, dan verandert niet alleen in Europa alles, maar ook in België, in Brussel en zelfs in Vlaanderen.
Categorieën |
---|
Mark Grammens (1933) was uitgever en hoofdredacteur van De Nieuwe en Journaal. Hij schreef ook in 't Pallieterke, Het Volk, Trouw, Tijdschrift voor Diplomatie. Hij kreeg de Orde van de Vlaamse Leeuw en de Prijs voor de Vrijheid.
In 1988 – twintig jaar na mei ’68 – stelde Mark Grammens zich de vraag wat er feitelijk te vieren was, dan ‘des enfantillages’ die alles behalve progressief waren.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.