De CD&V is ook een V-partij
CVP'ers Verroken en Tindemans waren Vlaamse voorgangers
Vlaanderen heeft veel te verliezen aan een Belgisch georiënteerde CD&V, maar waar zijn haar Vlaamse leiders?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe CD&V hield vorig weekend in Lommel een congres. Tenzij u er aanwezig was, weet u hoogst waarschijnlijk niet waarover het ging. Ik ook niet. De verschillende media vertelden er niets over. Behalve het bericht als zou het congres het licht op groen hebben gezet om Vlaamse veroveringen prijs te geven aan de Belgische staat. Volgens de CD&V kan in de toekomst zowel over toenemende gewestvorming als over toenemende Belgicisering worden gepraat. Is dat belangrijk? Ja en nee.
Vijftien jaar geleden aanvaardde het CD&V-congres van Kortrijk een resolutie die de partij verplichtte met spoed het confederalisme tot stand te brengen. Hebt u daar nog iets over gehoord? Ik ook niet. Bij mijn weten was Stefaan de Clerck, de toenmalige partijvoorzitter, de enige die er, en dan nog uitsluitend kort na het congres, op gezinspeeld heeft. Dat soort resoluties, tot stand gekomen via een toevallige meerderheid, worden na het congres verticaal geklasseerd.
Maar nu was het ineens anders. Nu scheen het wel belang te hebben, omdat de media er zich op gooiden en alleen over het incident berichtten. Het nieuws was immers dat de CD&V koos voor minder Vlaanderen en meer België. De redactrice van De Morgen (28 november) beperkte haar congresverslag tot een formidabel stukje onderzoeksjournalistiek. Ze gaf geen ronde cijfers maar had wel gemerkt dat niet iedereen, zoals een Hilde Crevits, met een breed open mond van Vlaams enthousiasme de Vlaamse Leeuw had meegezongen. Hoewel er geen sprake was van een Brabançonne, luidde de titel in De Morgen toch: ‘Iets minder Vlaamse Leeuw, iets meer Brabançonne’. Wat is nu eigenlijk nieuws? Wat ergens gebeurt of wat de media ervan maken? Maar met dat weten we nog altijd niets over de CD&V. We hebben er geen benul van of de partij, die teruggevallen is op 16% van de kiesintenties, nu in de feiten begrepen heeft welke mogelijkheden tot electoraal herstel ze in de huidige omstandigheden bezit.
De Vlaamsgezinde kiezer is mentaal – ‘virtueel’ – op de dool. Hij had zijn vertrouwen gesteld in de N-VA, maar de totale communautaire abdicatie van deze partij doet hem aarzelen. Volgens de peilingen was een pak kiezers al volop op weg naar het Vlaams Belang, maar die uitslag is niet meer zo zeker sinds allerlei geruchten de ronde deden over de toegevingen die het VB bereid is te doen om van de N-VA te verkrijgen dat het cordon sanitaire doorbroken wordt en het VB aan de Belgische vleespotten zou mogen zitten zoals de N-VA nu reeds enige tijd doet.
En in die zin zou het hierboven beschreven incidentje over meer België en minder Vlaanderen op het partijcongres toch wel eens betekenis kunnen hebben. Er zou namelijk kunnen uit blijken dat de CD&V haar eigen geschiedenis niet kent.
Weten zij dan niet dat niet de Volksunie, niet het Vlaams Belang en allerminst de N-VA het Vlaanderen van vandaag tot stand hebben gebracht, maar wel de CVP, dat is nu de CD&V.
Een voorbeeld. De grootste Vlaamse overwinning sinds de Bevrijding is de volledige vernederlandsing geweest van Leuven dat goed op weg was om in de feiten, en op den duur ook wettelijk een tweetalige stad te worden en in die zin aan Vlaanderen ontnomen zou worden.
Ik was een bevoorrecht getuige van de gebeurtenissen rond Leuven Vlaams, omdat het blad dat ik toen uitgaf, het weekblad De Nieuwe, daarbij een eersterangsrol speelde, en ik kan met zekerheid stellen dat CVP-kamerlid Jan Verroken door zijn radicaal en moedig optreden de wettelijke basis heeft gelegd voor de vernederlandsing van Leuven. Dat was absoluut niet evident. Zelfs een Gaston Eyskens geloofde er niet echt in en de CVP’er Paul Van den Boeynants, die eerste minister was, verzette er zich met hand en tand tegen. Maar, let wel: ook de toenmalige VU moesten wij, de voortrekkers van de Vlaamse strijd van die tijd, er met de haren bij sleuren of ze hadden niet meegedaan. Verscheidene VU-parlementariërs hebben mij in die dagen verteld dat volgens hen de vernederlandsing van Leuven onherroepelijke schade zou toebrengen aan de internationale reputatie van de universiteit.
Dat was, enigszins verrassend misschien, het oordeel van Daniël Deconinck, voorman van de progressieven in de VU, en in andere omstandigheden meestal de radicaalste onder de radicalen. Maar ook voor hem was Leuven, wilde het zijn wereldfaam behouden, noodzakelijk tweetalig.
De CVP heeft ook bij een andere gelegenheid, toen anderen het lieten afweten, de rol gespeeld van de meest Vlaamsgezinde partij. Dat was in de periode die volgde op het Egmontpact van 1977-1978. Het Egmontpact is door velen bestreden, maar het is de parlementaire oppositie van de CVP-senatoren, voorgegaan door de drie gratiën, Paula D’Hondt, Nora Staels en Rika Steyaert (alledrie KAV), die de parlementaire oppositie tegen het Egmontpact leidde en op het congres van de CVP-senatoren in Oostmalle eerste minister Leo Tindemans de argumenten en de troepen aanleverde om het beslissend njet tegen het pact uit te spreken. Het was opnieuw zoals ten tijde van de studentenopstand tegen Leuven Frans, een interne strijd binnen de CVP, maar een strijd die in de CVP telkens door de flamingantische strekking werd gewonnen. De VU, die het pact met man en macht steunde, hoewel ook de oppositie daar groot was, verloor bij de daaropvolgende verkiezingen niet minder dan de helft van haar kiezers en het meest verwonderlijke van al was dat de grote meerderheid daarvan niet ging naar het Vlaams Blok, een kartel van de twee partijen opgericht door Karel Dillen (VNP) en Lode Claes (VVP), maar naar de CVP. In de daarop volgende Europese verkiezingen haalde Leo Tindemans op enkele stemmen na, 1 miljoen voorkeurstemmen.
Ik zou nog lang kunnen uitweiden over de CVP, nu CD&V, en Vlaanderen. Ik zou het kunnen hebben over de eerste naoorlogse jaren toen de CVP het politieke toevluchtsoord werd van allen die geleden hadden onder de repressie, en de partij niet minder dan drie voormalige secretarissen-generaal die tijdens de bezetting de taken van de ministers vervulden, in de Senaat opnam, een ervan zelfs opnieuw als minister (Jos Custers). Dat zijn wapenfeiten die van de CVP, thans CD&V, de grootste en veruit de belangrijkste vlaamsgezinde partij hebben gemaakt van na de oorlog.
Neem me niet kwalijk dat ik even een retorische vraag stel: waar zou Vlaanderen hebben gestaan zonder de CVP/CD&V? En stel u dan dezelfde vraag over andere partijen. Welnu, ik besluit: het zou een ramp zijn als de CD&V ophield in de voetstappen te treden van de CVP, en Vlaanderen niet meer op haar kon rekenen als de zogenaamde V-partijen aan twijfel onderhevig zijn of het zelfs laten afweten. Maar de CD&V moet wel de mensen in huis hebben om zich als Vlaamse leiders te profileren. Waar zijn de opvolgers van Tindemans en Verroken?
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Mark Grammens (1933) was uitgever en hoofdredacteur van De Nieuwe en Journaal. Hij schreef ook in 't Pallieterke, Het Volk, Trouw, Tijdschrift voor Diplomatie. Hij kreeg de Orde van de Vlaamse Leeuw en de Prijs voor de Vrijheid.
In 1988 – twintig jaar na mei ’68 – stelde Mark Grammens zich de vraag wat er feitelijk te vieren was, dan ‘des enfantillages’ die alles behalve progressief waren.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.