Vlaams Belang, N-VA bis?
Over beginselvastheid
Strategische overwegingen voor het Vlaams Belang.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNa de historische nederlaag van 25 mei 2014, toen de partij nog slechts 3 Kamerleden overhield, is het Vlaams Belang bij peilingen opnieuw in opgang, en geniet het meer belangstelling in de media dan voordien. Iemand als Gerolf Annemans krijgt in De Morgen een dubbelinterview met de fractieleider Kristof Calvo van Groen, waarin hij zijn klasse affirmeert en Calvo bijna op een kleine jongen deed lijken. Dat is een groot verschil met de tijd van het absolute ‘cordon sanitaire’ dat destijds aan de Vlaamse politiek werd opgedrongen door Jos Geysels van het toenmalige Agalev. De partij komt ervoor uit dat zij op dit ogenblik geen verder doel nastreeft dan het cordon te breken. Partijvoorzitter Tom van Grieken steekt niet weg dat hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 dat doel wil bereiken. Opvallend was ook dat in de De Morgen van 23 september zowel de Gentse politicoloog Card Devos als zijn Antwerpse collega David Sinardet erkenden dat het Vlaams Belang een andere partij is dan het voormalige Vlaams Blok en dat derhalve het cordon sanitaire om zogezegd morele redenen voor deze nieuwe partij niet langer opgaat.
Maar is het wel verstandig alles te zetten op het doorbreken van het cordon sanitaire? Geeft men daardoor geen verkeerd signaal af, namelijk de wens om in de voetstappen te treden van de N-VA? Is men totaal vergeten dat stichter Karel Dillen herhaaldelijk – zij het niet publiek – als zijn mening te kennen heeft gegeven dat hij het cordon beschouwde als een godsgeschenk. Misschien sprak hier een fundamentele opposant van het politieke bedrijf zoals we dat kennen, en vooral zoals Dillen het tijdens zijn lidmaatschap van het Belgische parlement had leren kennen. Dit neemt niet weg dat men in de toekomst nog wel meer geconfronteerd zal worden met de uitspraak van Dillen, want hij gaf die in meerdere kringen te horen, en dat men zich zal moeten verantwoorden als men tegen de bedoelingen van de stichter ingaat. Het zal niet volstaan te zeggen dat dit andere tijden zijn om een fundamentele antipolitieke visie te weerleggen. Ik denk dat het verwijt slechts een N-VA-bis te zijn het zwaarste is dat de toekomst van het VB bedreigt. Ik weet wel dat het bij de verkiezingen van 2010 maar enkele zetels gescheeld heeft of de N-VA en het Vlaams Belang hadden een meerderheid in het Vlaams Parlement, en dat dit perspectief sommigen aan het denken zet. Bart Laeremans herinnerde er onlangs nog aan (in ’t Pallieterke en overgenomen op deze webstek op 4 oktober) dat het niet mag worden uitgesloten dat de Vlaamsgezinde partijen op een gegeven moment samen de meerderheid van de zetels veroveren in het Vlaams Parlement. Streeft men door dit perspectief te zwaar te beklemtonen geen voor het Vlaams Belang levensgevaarlijke illusie na, want als de tekenen niet bedriegen heeft de N-VA zich reeds veel te nauw met de Belgische partijen verbonden om nog bereid te zijn tot een soort Vlaamsgezinde coalitievorming. In zijn analyse van dit vraagstuk schrijft Bart Maddens hier op 6 september het volgende: ‘Bij nader inzien is de onwenselijke situatie waarbij het Vlaams Belang weer de enige V-partij wordt dus toch niet zo denkbeeldig. Niet omdat de N-VA verdwijnt, wel omdat ze ophoudt een V-partij te zijn.’
Zeker, het Vlaams Belang bezit geen toekomst buiten zijn radicale Vlaamsgezindheid. De partij is geboren in de Vlaamse strijd tegen het Egmontpact (1977-1978) en draagt die reputatie uit. Het is trouwens de reden waarom het cordon sanitaire werd uitgevonden, afgezien van de hoop van Geysels om met Agalev al direct een toonaangevende regeringspartij te worden. Het Vlaams Belang heeft onlangs nog ondervonden dat het gevaarlijk is voor een partij om haar oorsprong te vergeten. Bij de jongste verkiezingen maakte de N-VA een bocht die haar tot Belgische regeringspartij stempelde en kijk, aldus Laeremans, ‘Vlaams Belang durfde de N-VA hierop niet frontaal aan te pakken en verzuimde een uitgesproken Vlaamse campagne te voeren’.
Ik kan me natuurlijk vergissen maar ik denk wel dat Vlaams Belang in 2014 kans had gemaakt op een hoger stemmenaantal – laten we zeggen ‘kans op een minder zware nederlaag’ – als men reeds het vooruitzicht van een samengaan van N-VA met de Belgische partijen duidelijk had gemaakt en tegen de N-VA in de aanval was gegaan.
Dit wil niet zeggen dat Vlaams Belang alleen maar een radicale Vlaamsgezinde partij moet zijn. Er zijn in Europa voldoende aanwijzingen voor radicalisering van de autochtone opinieaanwezig om daar een stevige voedingsbodem voor een Vlaams-nationale partij te vinden. Gerolf Annemans verwees terecht in dit verband naar zijn bondgenoten in het Europese parlement (interview in De Morgen van 24 september). Hij zei: ‘Wij vertegenwoordigen de mensen die denken dat het geen zin meer heeft om voor andere partijen te stemmen, omdat er toch niets verandert.’ Hij onderstreepte het enorme verschil tussen de N-VA en zijn partij. Hij zei: ‘Wij vertegenwoordigen de mensen die het gevoel hebben dat hun stem er niet meer toe doet. Dat de machtspartijen vandaag één grote blubber zijn geworden, omdat ze niet meer fundamenteel van elkaar verschillen.’
Het is, vrees ik, niet door aan te schurken bij de N-VA en door zodoende hier en daar een beleidspartij te worden, na afbraak van het cordon sanitaire, dat men een kans maakt om een nieuw waardevol geluid te laten horen. Onze samenleving maakt als geheel een fundamentele crisis door. We leven in turbulente tijden. Of het Vlaams Belang zijn opgang doorzet, zal afhangen van de kracht van zijn Vlaamse overtuiging, van het compromisloos radicalisme, van zijn leiderschap, en van zijn aansluiting bij Europese radicale tendensen, die overal de kop opsteken en in Vlaanderen te weinig aandacht krijgen.
Categorieën |
---|
Mark Grammens (1933) was uitgever en hoofdredacteur van De Nieuwe en Journaal. Hij schreef ook in 't Pallieterke, Het Volk, Trouw, Tijdschrift voor Diplomatie. Hij kreeg de Orde van de Vlaamse Leeuw en de Prijs voor de Vrijheid.
In 1988 – twintig jaar na mei ’68 – stelde Mark Grammens zich de vraag wat er feitelijk te vieren was, dan ‘des enfantillages’ die alles behalve progressief waren.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.