WELKE ONDERBROEK DRAGEN VLAAMSE CHRISTENDEMOCRATEN?
CD&V organiseert vandaag haar ‘goed gezinddag’ en wil daar in brede dialoog gaan met de leden. Geen lid zijnde wil onze chef-politiek toch ook zijn bijdrage leveren via het in herinnering brengen van een vroegere maar nog altijd actuele bijdrage. ‘Peter De Roover reageert op Mark Eyskens, die een kloof ziet tussen christendemocratie en Vlaams-nationalisme. Om zijn kritiek aanschouwelijk te maken vergelijkt De Roover nationalisme met een onderbroek: een kledingstuk, maar geen volledige outfit. (oorspronkelijk verschenen in De Standaard – 12 september 2008)’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Nationalisme is als een onderbroek. Zonder hangt alles zo maar wat te bengelen, zonder bijkomende kledij kom je nogal schraal voor de dag.’
De wetenschappelijke literatuur biedt meer academische bepalingen van het begrip nationalisme, maar bovenstaande is dan ook van eigen makelij. De omschrijving geeft de ambitie aan van het Vlaams-nationalisme zoals ondergetekende dat beleeft.
Mark Eyskens ziet een wezenlijk verschil tussen nationalisme en christendemocratie. Toch noemt hij dat eerste een eerbiedwaardig streven, want het ‘behoort tot het natuurlijke instinct van alle volkeren en heeft te maken met het gevoel van lotsverbondenheid tussen mensen die zich solidair voelen door hun geboorteverwantschap en dan ook gezamenlijk hun belangen verdedigen’. Ik wil wat amenderen, maar behoud bewust het woord ‘instinct’, volgens Van Dale een ‘natuurdrift, m.n. aandrift tot onbewust doeltreffend handelen’. Dat blijft er dus in. Hier gaan we: ‘Het nationalisme behoort tot het natuurlijke instinct van alle volkeren en heeft te maken met het besef van bijzondere lotsverbondenheid tussen mensen die zich extra solidair voelen door hun gedeeld verleden en/of toekomst en dan ook gezamenlijk een aantal van hun belangen verdedigen.’ Nog eerbiedwaardiger dan Eyskens’ versie, dunkt me, en perfect verenigbaar met christendemocratie, net zoals met liberalisme of socialisme overigens.
Eyskens betoogt dat de christendemocratie onverzoenbaar is met een perverse vorm van nationalisme, die leidt tot onverdraagzaamheid, agressiviteit, veroveringdrang en nog van dergelijk fraais. Dat is volgens Eyskens ‘niet zelden’ het geval. Waarmee hij meteen zegt dat het zo’n vaart niet moet lopen. Waar zit de onverenigbaarheid met een nationalisme dat niet verglijdt naar genoemde vormen van beschavingsgebrek? Eyskens schrijft dat de Europese geschiedenis nog steeds de littekens draagt van een ontaard nationalisme (en van een ontaard socialisme én liberalisme, voeg ik eraan toe). Het is ook juist dat West-Europa nu 60 jaar vrede kent door de keuze voor het Vlaams-nationalistisch beginsel van respect voor de grenzen. De vaders van de Europese Unie opteerden voor het model Zaventem, Liedekerke of Overijse, niet voor dat van de Franstalige imperialisten in Kraainem of Wezenbeek-Oppem.
Eyskens doet nog een poging. Nationalisten willen oplossingen waarbij de ene gemeenschap wint en de andere verliest, christendemocraten niet. Die willen solidair zijn. Wel, nationalisten willen ook solidair zijn. Het woord staat zelfs in Eyskens’ definitie. Zoals iedereen bepalen ze drie solidariteitsniveaus: de spontane tussen familieleden en kennissen, de interpersoonlijke tussen leden van een land en de internationale over de grenzen. Vlaams-nationalisten willen die grenzen anders trekken, niet het solidariteitsbeginsel betwisten. Weliswaar wordt het gebied van interpersoonlijke solidariteit kleiner (wie kiest voor een unie met Nederland maakt dat gebied groter). Maar als Vlaanderen bereid blijft aan internationale solidariteit een veelvoud te besteden van de zelden bereikte doelstelling van 0,7procent van het bbp, kan het eindelijk erkenning krijgen als het wereldwijde voorbeeld dat het via de transfers naar het zuiden al decennialang is.
De indruk wekken dat men mensen van een andere gemeenschap aan hun lot overlaat, is nog zo’n vermeend punt van onverenigbaarheid. De indruk wekken dat de Walen geen betere rol kunnen spelen dan die van een wat armlastig zootje dat gesubsidieerd in stand moet worden gehouden, lijkt mij dan weer een vorm van laakbaar racisme en onverenigbaar met modern nationalisme. Wordt het niet de hoogste tijd om het dogma dat Wallonië beter wordt van de transfers eindelijk in vraag te stellen? Die transfers zijn er de oorzaak van dat onze zuiderburen hun zelfrespect verloren en als bange hazen vluchten voor elke vorm van meer zelfbestuur. Transfers zoals die binnen België bestaan, hebben alles van pijnstillers, terwijl medicijnen aangewezen zijn.
Eyskens had graag een Vlaams politicus horen zeggen: ‘Ik voel mij meer solidair met een arme Waal dan met een rijke Vlaming.’ Wie echt internationaal denkt, zou wel eens graag horen: ‘Ik voel mij even solidair met Moldavische armen dan met de Waalse.’
Er bestaat geen onverenigbaarheid tussen christendemocratie en nationalisme als zodanig. Wel tussen christendemocratie en een ontaard nationalisme. Maar ook tussen een christendemocratie die willens-nillens vasthoudt aan het Belgische dogma – waarvan Eyskens een woordvoerder is – en het Vlaams-nationalisme. De houdbaarheid van de kartelformule CD&V/N-VA zal bepaald worden door het antwoord op de vraag in hoeverre de CD&V zich kan bevrijden van het Belgisch-dogmatisch staatsdenken. <deze tekst werd geschreven voor het uit elkaar spatten van dat kartel – nvdr>
Het nationalistische verhaal van groepsemancipatie en verfijnde democratie is perfect verzoenbaar met alle belangrijke maatschappelijke stromingen.
Dat brengt ons bij een wijdverspreid misverstand dat, in dezelfde krant waar Eyskens zijn gehechtheid aan een Belgisch-nationale christendemocratie belijdt, door Mark Reynebeau nog eens wordt gelanceerd. ‘Hoe moet het nieuwe Vlaanderen er uit zien?’ Een terechte vraag, maar niet als voorwaarde voor het streven naar zelfbestuur. Want het antwoord op die vraag zal anders luiden bij een christendemocratische Vlaams-nationalist dan bij een liberale, socialistische, rechtse of ecologische. De Vlaamse kiezer beslist als soeverein welk aanbod in Vlaanderen in beleid zal worden omgezet. Als nationalisten vooraf zouden bepalen hoe Vlaanderen er zal uitzien, en daarmee de Vlaamse burger buitenspel zetten, zouden Eyskens en Reynbeau eindelijk eens met reden op het Vlaams-nationalisme kunnen inhakken.
Ons Vlaams-nationaal streven beoogt niet het beëindigen van het politieke debat in Vlaanderen, maar juist het begin er van, zonder overbodige Belgische hindernissen die dat debat alleen maar vervuilen.
Ook een christendemocraat draagt best een onderbroek. Het zal een zwart-geel-rode of een zwart-gele zijn.
Categorieën |
---|
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.