Wellicht bent u ook nationalist
‘Hoe-veel/weinig medailles scoorden ‘we’ nu eigenlijk in Londen? Drie, zegt het BOIC. Logisch, gezien de ‘B’ in de naam. Eentje menen flaminganten. Juist, want dat woord begint met de ‘f’ van Vlaanderen’, schrijft Peter De Roover op 9 augustus 2012 op Knack-online.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Olympische Spelen gaan de laatste rechte lijn in. Hoe-veel/weinig medailles scoorden ‘we’ nu eigenlijk in Londen? Drie, beweert het BOIC. Logisch, gezien de ‘B’ in de naam. Eentje slechts, hoor je bij flaminganten. Juist, want dat woord begint met de ‘f’ van Vlaanderen.
Het is maar de vraag wie ‘wij’ zijn. Een inwoner van Lochristi claimde in een tweet Evi Van Ackers medaille voor zijn gemeente. Hopelijk woont hij niet in de deelgemeente Zeveneken, want dan loopt hij het risico ze weer kwijt te spelen aan Zaffelare. Ik antwoordde, ruim binnen de reglementaire twitter-limiet van 140 tekens: ‘Overigens, wel handige tool: zie wiens medaille iemand viert en je weet welk nationalisme die aanhangt.’
De taalnationalisten zitten goed, want zij kunnen meejuichen bij de korf eremetaal die de Nederlanders bij elkaar wisten te boksen. Valt de Fries Epke Zonderland – nomen est omen? – dan net buiten of nog binnen de lijn? Buiten zou spijtig zijn, want die turnde zich nu juist een van de mooiste gouden schijven rond de hals. Sociologische nationalisten blijven hangen op die ene Vlaamse medaille, dezelfde die door Zaffelaarse dorpsnationalisten wordt opgeëist.
Administratieve nationalisten komen aan drie stuks, aangezien we met Lionel Cox en Charline Van Snick een gelijksoortige identiteitskaart delen. Gemakzuchtige nationalisten roeien in hetzelfde schuitje, want ‘we zijn toch allemaal Belgen, mijnheer’. In een slappe poging om het nationalisme te omzeilen, klinkt wel eens het voorstel de EU-vlag te hijsen wanneer een deelnemer uit één van de lidstaten het podium mag bestijgen. Die dribbel oogt zinloos en puur voor de tribune uitgevoerd. Daarmee wordt de hindernis van het nationalisme immers niet genomen, maar belanden we gewoon bij een weer anders, in dit geval imperiaal ingevuld nationalisme. Een andere gewichtsklasse in dezelfde discipline als het ware.
De identificatie met de eigen natie, hoe ook bepaald, blijft dominant. Zelfs landgenoten die zich er graag op beroepen door het leven te snelwandelen als kosmopolitische wereldburger, bezingen uitbundig de lof van de broers Borlée, badend in een onze-jongens-sfeer. Een journalist die doorgaans het (Vlaams-)nationalisme erg kritisch benadert, wierp in dat verband zowaar het woord ‘helden’ diep in het twitterveld. Iets schrijven over Chris Brown uit de Bahama’s blijkt hier te lande dan weer een horde te ver, hoewel die twee honderdste seconde/400 meter rapper liep dan de snelste van de twee B-broers. Het is moeilijk ontsnappen aan die focus op natiegenoten.
Slechts hier en daar klinkt protest tegen het steevast oplaaiend natiegevoel tijdens grote sportevenementen. De Britse zanger Morrissey noemde de Olympische Spelen ‘bevuild door overdreven patriottisme’. Hij wijst er onder meer op dat zijn land momenteel in troebele economische wateren zwemt en dat de Britten zich met alle scherpe besparingen voelen als een schietschijf. Hij is niet de enige die sport ziet als opium van het volk. De anonieme Engelse vrouw die op de radio reageert op de rijke medailleoogst voor haar land met ‘That’s just what we needed’, tackelde Morrisseys ietwat elitaire benadering echter stevig en geeft aan dat hij een heel eind buitenspel staat.
Dat nationale wij-gevoel lijkt onoverwinnelijk, maar zelfs als we het wilden en konden diskwalificeren, zou een nieuwe vraag rijzen: welk criterium hanteren we dan om onze favorieten te selecteren uit het ruime aanbod? Een rationalist is het met de opportunist eens dat we bij voorkeur applaudisseren voor de winnaar. De eerste is de beste, hoera voor de gouden plak. Het supporteren begint dan echter natuurlijk pas na de wedstrijd en de kampen verliezen meteen veel van wat de kijker er zo aantrekkelijk aan vindt. Het genot van de technisch perfecte of esthetisch oogstrelende prestatie blijft.
Toch lijkt het een wat onthechte benadering die niet past bij de wijze waarop de meeste sportliefhebbers van vlees en bloed zo’n wedstrijd met ‘iemand van bij ons’ beleven.
Misschien dat we in deze tijden van toenemend individualisme best gewoon elk onze allereigenste voorkeur volgen? Kies de – volgens jezelf – knapste, sympathiekste, meest verdienstelijke, het grootste talent of de hardste werker… Maar daarmee dreig je wel uit elk peloton te vallen. Je zult als Mechelaar maar Takaharu Furukawa de sympathiekste vinden. Waar zit dan de ‘wij’-groep, waarmee je kunt vieren dat hij een zilveren medaille boogschoot? Ergens in de virtuele wereld misschien? Ook hopen dat niet vooral Japanners op de leuk-knop klikten, want dan staan we natuurlijk weer helemaal op het startpunt.
Zonder het nationale wij-gevoel hadden de Zweedse media nooit bericht over Håkan Dahlby. Die werd dan alleen bejubeld op zijn facebook-fanpagina en in het eerder beperkte milieu van dubbeltrappers. Van het bestaan van Dahlby, zijn zilveren medaille of zijn sporttak kregen gewone Zweedse stervelingen nooit weet, ware daar niet dat vermaledijde sportpatriottisme. In welk land zonder medaillewinnaar in die discipline kent men de Olympische sport dubbeltrap?
Laten we ook niet vergeten dat als medespeler Natiegevoel van het veld wordt gehaald invaller Commercie het terrein opstormt om de open plaats in te nemen. Of we dat als een geweldige beschavingssprong voorwaarts kunnen beschouwen, mag betwijfeld worden.
Nationalisme of patriottisme wordt net als in de politiek ook in de sport pas een probleem als het verglijdt naar verkramping en/of agressiviteit. We mochten op de Spelen veel momenten beleven die aantonen dat het ene absoluut niet automatisch een tandem deelt met het andere.
Ik ben zelf niet meteen aanhanger van de administratieve B-versie ervan, maar serveer dat (sport)nationalisme toch maar niet te snel af. Het zou de Olympische Spelen voor velen herleiden tot een kale kermis.
ook op www.knack.be/opinie/columns/peter-de-roover/wellicht-bent-u-ook-nationalist/opinie-4000160427910.htm
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.