Working poor: belang van een vast contract
foto © Reporters
Tijdelijke arbeid is niet langer een eerste stap naar een vast contract, het is een vorm van uitbuiting geworden van working poor.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn zijn interessante artikel over de working poor maakt Philippe Clerick enkele zeer correcte observaties in verband met onderzoek en cijfergegevens over deze groep. De belangrijkste lijkt me het verband tussen gezinssituatie en inkomen. Ik heb meermaals geschreven in opiniestukken dat tweeverdieners die beide voltijds werken aan minimumloon daar best aangenaam van kunnen leven. Spijtig genoeg is in dit laagbetaalde segment van de arbeidsmarkt de groep van voltijdse tweeverdieners ondervertegenwoordigd. Vaker gaat het om alleenstaande ouders, deeltijds werkenden of tijdelijke werknemers.
Menselijke grondstof
Philippe Clerick haalt mijn boek Menselijke grondstof aan wanneer hij spreekt over waardevolle reportages over dit thema. Mijn oprechte dank daarvoor. In dit kader schrijft hij: ‘Ook zoek je met opzet slecht betaalde en tijdelijke banen uit, terwijl veel anderen juist zoeken om vanuit die banen hogerop te raken.’ Mijn boek is echter geen reportage. Ik ben ook niet bewust op zoek gegaan naar slecht betaalde en tijdelijke banen. Ik ben op zoek gegaan naar werk in de oprechte overtuiging dat ‘wie wil werken, kan werken’ en dat je, zolang je maar blijft doorzetten, uiteindelijk wel een degelijke baan zal vinden.
Dat is na zeven jaar ploeteren geen werkelijkheid gebleken. Daarover gaat mijn boek: er is een bepaald segment van de arbeidsmarkt waar nauwelijks nog duurzame arbeid te vinden is. Met duurzaam bedoel ik: arbeid die na een tijdje leidt tot een ‘vaste job’ met een contract van onbepaalde duur. In dit segment van de dozenplooiers en de rekkenvullers werkt de overgrote meerderheid in tijdelijke contracten: seizoenswerk, uitzendarbeid, opeenvolgende series contracten van bepaalde duur.
Segment working poor
Werk is er, en wie wil werken hoeft nooit lang op een uitkering te teren — wat al bij al een geluk is want in Frankrijk, waar ik woonde en werkte, zijn werkloosheidsuitkeringen beperkt in de tijd. Het is echter een enorme aanslag op je mentale gezondheid om quasi voortdurend werk te moeten zoeken, te solliciteren, vaak voor een job die maar enkele dagen of weken in beslag neemt. De druk en stress zijn enorm: je weet uit ervaring dat wie niet direct mee kan in het hoge productieritme vaak na een paar uurtjes al ontslagen wordt en vervangen door een andere werkwillige.
Het is niet gemakkelijk om uit dit segment te ontsnappen. De overheid probeert wel tegemoet te komen via begeleiding en opleiding maar ik heb moeten vaststellen dat deze begeleiding je vooral bij hetzelfde soort jobs doet aanbelanden: tijdelijke jobs zonder uitzicht op een duurzaam inkomen. Vanuit mijn ervaring zou ik dus een belangrijk woord willen toevoegen aan de korte teaser waarmee het artikel van Philippe Clerick op Doorbraak verscheen: meer duurzame banen in de privé-sector blijft de beste garantie tegen armoede.
Duurzaam werk
Die duurzaamheid is precies wat kan gedaan worden aan de situatie, een antwoord dat Clerick naar eigen zeggen niet ziet. De honderden collega’s die ik in tijdelijke jobs ontmoette, hadden elk maar één wens: een vaste job. Net zoals ik overigens want ik was hoegenaamd niet bezig met een reportage of het schrijven van mijn boek. Het is ook precies die duurzaamheid die steeds meer uit het bodemsegment wordt geslagen, door steeds vaker te grijpen naar tijdelijke – en uitzendarbeid, onderaanneming, (schijn)zelfstandigheid, freelance, … Een vast contract betekent een vast inkomen, en dat betekent kans op een betere huurwoning of zelfs een hypothecaire lening. Dat is wat je een groep mensen ontneemt.
In die zin is de strijd van de gele hesjes, waarover ik op mijn blog een stukje schreef, ook niet die van de working poor, of toch niet helemaal. Ik vind het zelf ook interessanter om te spreken over precaire arbeid: jobs met een onzeker statuut. Je komt dan vooral uit bij slechte contractvormen, met als onderlaag de jobs op afroeping in nulurencontracten. Dit zijn jobs die verwachten dat je 24/7 beschikbaar bent om meestal slechts een halve werkweek te draaien. Je weet pas de dag op voorhand of je moet werken — eerlijker: of je màg werken — en elke weigering leidt tot ontslag.
Gele hesjes
Werknemers in de precariteit hebben door hun onzekere statuut veel minder ruimte om te protesteren, om zich te organiseren, om in groep een vuist te maken. De gele hesjes zijn vooral leden van een middenklasse die de grond onder haar voeten langzaam in drijfzand ziet veranderen. ‘Het harde bestaan dat je leert kennen is dubbel zo hard wanneer je luxueuzer omstandigheden gewoon bent,’ zo stelt Clerick hierover. Hoewel ik me persoonlijk door die uitspraak volstrekt niet aangesproken voel, denk ik dat hier wel de sleutel ligt om de gele hesjes te begrijpen.
Philippe Clerick stelt als besluit: ‘Maar velen zullen, geloof ik, een laag loon en een tijdelijk contract verkiezen boven alleen maar een uitkering.’ Hij lijkt niet te beseffen dat hij net daar de vinger op de wonde legt: velen blijven jarenlang ploeteren in de precariteit omdat armoede nog erger is. Moest een tijdelijk contract uitzicht bieden op een vaste job, zou je dat ‘offer’ nog enigszins kunnen rechtvaardigen — hoewel ik zelfs daar niet achter sta. Aangezien echter zelfs dat offer niet meer tot een vaste job leidt, is pleiten voor meer tijdelijke arbeid gewoon een eufemistische manier om een moderne vorm van uitbuiting recht te praten.
Herman Loos studeerde sociologie en werkte als onderzoeker en lesgever aan de KU Leuven.
Liselotte Dupont: ‘Zijn niet alle partijen een beetje katholiek, liberaal en socialistisch met een sausje van groen?’
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.