JavaScript is required for this website to work.
post

Zamjatin, Huxley en Orwell

Voorafschaduwing van het nieuwe totalitarisme

Wim van Rooy29/4/2020Leestijd 5 minuten
Standbeeld van George Orwell

Standbeeld van George Orwell

foto © Reporters

Welke romans moeten we in deze crisistijd lezen, juist omdat ze meer zijn dan een ordinair verhaal? Doorbraak vult het literaire gat op.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Had Dostojewski een bijzonder fijn aanvoelen van de mens in wording in een wereld (zonder god of leidraad) op de dool, dan vindt men bij Engelse auteurs als George Orwell en Aldous Huxley de voorafschaduwing van een maatschappij waarin de mens als bewust wezen uitgeschakeld wordt door middel van de wreedste en subtielste totalitaire methodes (Orwell) of door middel van de verslaving aan de nieuwe drug: de overgave aan het hedonisme. Of Stalin, of conspicuous consumption voor iedereen.

Plichtlectuur

Iedereen kent het paradigmatische werk van Orwell en Huxley, of althans een deeltje ervan. Hun respectieve romans 1984 (1949) en Animal Farm (1945), en Brave New World (1932) zijn nog steeds in vele scholen plichtlectuur.  Hoogwaardigheidsbekleders citeren ze weleens obligaat, al maak ik me sterk dat de meeste mensen, en al zeker beleidsmensen, de roman of niet gelezen hebben of achteloos aan de ware inhoud voorbijgaan. Het is immers een verplicht nummertje dat het altijd goed doet in bepaalde, vooral linkse kringen, die helaas niet beseffen dat juist zij in de eerste plaats in aanmerking komen met betrekking tot wat de linkse auteur Orwell in zijn ‘kakotopische’ (Anthony Burgess) roman op de korrel neemt, namelijk het totalitarisme.

Veel immers van wat deze romanciers zo lang geleden al verkondigden, vindt vandaag elke dag plaats: de aanloop naar een surveillancemaatschappij (Big Brother), de aanslag op het vrije woord (alles kan hate speech worden), de verdoving van mensen via allerlei schermen, verklikking, woordzwendel en semantische vervuiling, kortom newspeak (‘vrijheid is slavernij’) , het nieuwe egalitarisme dat de vrijheid uitschakelt, de dwingende pensée unique, het opleggen van volgzaamheid (denk aan nudging), het uitwissen van de traditie (denk aan de ideologie van het multiculturalisme en aan het povere geschiedenisonderwijs), de nadruk op het leven als gelukzalige consument.

Brits socialisme

Orwell viel als ‘tedere anarchist’ (de benaming die literair criticus Paul de Wispelaere ooit Louis Paul Boon toebedeelde) in zijn romans niet alleen het communisme aan, waarvan hij stalinistische versie tijdens de Spaanse burgeroorlog had leren kennen, maar ook het sombere Britse socialisme van na de Tweede Wereldoorlog. Niet voor niets is de titel 1984 het spiegelbeeld van ‘1948’, het jaar waarin hij het boek beëindigde. Die houding maakte hem tot persona nog grata bij het overwegend linkse culturele establishment in de UK dat, zoals in de VS toentertijd en zoals vandaag ook bij ons, als fellow traveller van het totalitaire erg zijn best deed om het Westen te ondermijnen.

Reporters

Aldous Huxley (1894-1963)

Huxley’s Brave New World drukt het al meteen uit in de titel: we hebben in tegenstelling tot de wrede dictatuur bij Orwell te maken met een heerlijke nieuwe wereld, een plaats waar vrijheid opgeofferd wordt aan geluk, waar stabiliteit en hedonisme een verbond aangaan – het is misschien wat gewaagd om de essentie ervan te vergelijken met Houellebecqs roman Soumission, die beschrijft hoe in een islamitisch geworden Frankrijk de islam op zijn manier ook voor stabiliteit zorgt en het leven van de modale burger min of meer zijn gang kan gaan. Frankrijk hervindt zijn optimisme, de werkloosheid en de criminaliteit dalen, maar de vrouw komt er uiteraard — we hebben het immers over de islam — bekaaid vanaf.

Wat de gelukzalige drug ‘soma’ was bij Huxley, is bij Houellebecq eigenlijk de islam: allebei brengen een zekere rust en orde…. En passant nog even dit: Houellebecq schrijft op p.123 van de Nederlandse vertaling van zijn roman in verband met de relatie islam-joden: ‘Feit blijft dat de relaties met joden in islamitische landen vaak moeilijker zijn geweest dan met christenen’. Dat klopt niet helemaal: omdat joden als ‘godsmoordenaars’ door christenen soms fel werden vervolgd (al waren heel wat pausen het daar niet mee eens), kwam het regelmatig voor dat joden en moslims een nieuw soort bondgenoten werden omdat ze de christenen als gemeenschappelijke vijand ervoeren.

Zamjatin

De oervader van Orwell en Huxley is de minder bekende Russische auteur Jevgenij Zamjatin met zijn dystopische roman Wij (omstreeks 1923) die zich in de zesentwintigste eeuw afspeelt. Zamjatin, die anarchistische sympathieën vertoonde, had zowel onder de tsaar als onder Lenin in de gevangenis gezeten, in dezelfde gevangenis, op dezelfde gang, maar in een andere cel… In Zamjatins Wij hebben mensen geen individualiteit meer, ze zijn nog alleen met een nummer bekend. Ze wonen in glazen huizen (denk aan Foucaults panopticum) en seks is er nu en dan toegestaan (‘het seksuele uur’).

Het uitgangspunt van de Weldoener, de Grote Roerganger, is dat mensen niet tegelijk gelukkig en vrij kunnen zijn. De vrije wil leidt tot ongeluk, en dus wordt het geluk op een wrede manier opgelegd, fantasie is uit den boze, waardoor het een soort wezenloos geluk wordt. Het is een perfecte beschrijving van het wetenschappelijk socialisme zoals dat onder Lenin en Stalin gestalte kreeg, waarbij de ‘ingenieurs van de ziel’ ingeschakeld moesten worden: kunstenaars moesten via het socialistisch realisme de ziel van de mens in de goede richting kneden.

Chesterton en Wells

In het ‘voorspellen’ waren Angelsaksische auteurs altijd al erg bedreven. Chesterton had het in de roman The Flying Inn (1914) over de greep van de islam op Engeland, met het optreden van moslimpolitie (die er vandaag effectief ook is in de UK!) en een algeheel verbod op drank voor de laagste klassen. De teneur van deze roman doet soms sterk denken aan Houellebecqs Soumission, al vermoed ik dat de Fransman Chesterton nooit gelezen heeft, allicht zelfs niet kent. H.G.Wells liet in het science fiction-achtige The Shape of Things to Come (1933) de Tweede Wereldoorlog beginnen in 1940 in de Poolse corridor! Het verhaal van zijn fictieve wereldoorlog loopt tot 2106 en eindigt met de utopie van the modern state in control of life, en dat bedoelde de linkse auteur erg positief .

In Well’s roman wordt de Engelse taal in die lange tijdspanne wereldwijd als lingua franca opgedrongen en de religie afgeschaft. Er is ook een pestepidemie en in het jaar 1979 wordt de islam vernietigd – de ironie van de echte geschiedenis is dat in dat jaar Khomeini aan de macht kwam… Waren er bij Huxley nog verschillende klassen en hiërarchieën (van slimme alfa’s tot domme werkmieren), dan leeft bij Wells de idee van het sociaal constructivisme en het egalitarisme: iedereen moet gelijk kunnen worden. Dat kan omdat de wereldelites de volledige controle zullen uitoefenen over de opvoeding, een idee die we ten dele ook in Plato’s paideia terugvinden. We zijn er misschien niet zo ver vanaf…

Burgess

Last not least is er Englands inventiefste romancier en taalvirtuoos Anthony Burgess die in zijn roman 1985 uit 1978 (!) misschien wel de meest profetische beginzin uit de twintigste eeuw schreef: ‘Het was de week voor Kerstmis, maandagmiddag, mild maar mat, en de moëddzins van West-Londen jodelden dat er geen God was dan Allah: “La ilaha illa’lah. La ilaha illa’lah”’.

Wat verderop heeft de auteur het over de schrik van de straat, de kumina-bende, zoals ze werden genoemd, naar het Swahili-voorvoegsel ‘kumi na’, dat ‘tien’ betekent, en bij uitbreiding ‘tiener’. Pittig is de volgende zin: ‘Normaal terroriseerden ze op dit uur hun schoolkantines, maar er was een lerarenstaking aan de gang’.

Burgess schetst in deze sinistere roman de grimmige neergang van zijn land: dodelijke schooluitval, overal vuilnis en graffiti, rondwarende bendes, drugs, massa’s slachtoffers van geweldpleging, falende politie, almaar uitdijende bureaucratie, veelvuldige stakingen, brandstichtingen, absolute macht van de vakbonden, heropvoedingsinstituten die het politiek correcte erin moeten rammen, plunderingen, terreur, goor collectivisme, sociopathie als het nieuwe normaal – kortom, alle ingrediënten die we vandaag in elke grote stad van Europa zien opduiken en die onze politici, het door en door roodgroene journaille en de Gramsci-culturo’s niet (willen) opmerken.

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.

Commentaren en reacties