De zelfmoord van het politieke interview
Over veelzeggende vragen
sp.a voorzitter John Crombez
foto © Reporters
Bij het volgende politieke interview moet u eens alleen de vragen van de journalist lezen. Die zijn vaak het interessantst.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet politieke interview is dood! En de politici hebben het vermoord. Dat is althans de jammerklacht van journalisten die een broertje dood hebben aan debatfiches. Sinds Bart De Wever die technische hulpmiddelen hoogstpersoonlijk uitgevonden heeft, grossieren politici alleen nog maar in voorgekauwde antwoorden.
Hof van Eden
Er is natuurlijk iets van aan. Om maar één voorbeeld te geven: Open Vld’ers van allerlei rang en stand verwijzen tegenwoordig dwangmatig naar ‘Mechelen’. De Dijlestad is onder een blauwe burgemeester blijkbaar uitgegroeid tot een soort Hof van Eden. Een spindoctor op de Melsenstraat heeft beslist dat elke liberale mandataris mee moet draaien in de precampagne van Bart Somers. Nu horen we niets anders meer. Mechelen hier, Mechelen daar.
Vergeet dus de antwoorden van politici. Dat zijn holle promopraatjes, gefabriceerd op de communicatiedienst. Lees voortaan alleen de vragen van de journalisten. Misschien zijn die wel interessant?
Dé test
Wij deden voor u de test. Willekeurige krant: De Standaard. Willekeurige interviewer: Bart Brinckman. Totaal willekeurige geïnterviewde: John Crombez. We kiezen wel meteen een fors weekendinterview. Meer dan 2000 woorden, zo’n 15.000 tekens. Daar moet vlees aanzitten.
Dit zijn álle vragen uit het bewuste politieke interview:
1) Critici vinden dat u zich te veel focuste op interne zaken: de decumul, het aftoppen van de vergoedingen.
2) Het lijkt dat fiscale fraude almaar minder verontwaardiging uitlokt. De Paradise Papers brachten minder commotie.
3) Het geeft aan wat onderzoekscommissies waard zijn.
4) Ze hebben toch hun effectentaks binnengehaald.
5) Volgens de meerderheid bevordert dit de groei. Meer werkgelegenheid genereert meer inkomsten.
6) Volgens de Gentse econoom Gert Peersman doet deze regering het Europees gezien slecht, alleen Martens V was nog beroerder.
7) Intussen kruipt de boutade ‘het is allemaal de schuld van de socialisten’ in de hoofden.
8) Ook de rellen in Brussel worden op rekening van de socialisten geschreven. De stad heeft nu eenmaal een PS-burgemeester.
9) Peter De Roover vroeg zich op Twitter af waar de ‘knuffels’ van Jinnih Beels bleven.
10) Politiek is meer dan een sluitende argumentatie, u moet de harten veroveren.
11) Doet u dit nog graag?
Even recapituleren. Van de elf vragen zijn er – met een beetje goede wil – drie die de geïnterviewde politicus kritisch benaderen of tegenspreken (1, 4 en 5). In twee van de drie gevallen wordt de kritiek expliciet in de mond van anderen gelegd, zodat de politicus de tegenwerpingen makkelijk weg kan zetten. Maar liefst zes vragen zijn onvervalste voorzetten: cadeautjes aan de politicus, die de balletjes maar binnen moet trappen (2, 3, 6, 7, 8, 9). De twee slotvragen zijn sympathiserende emotievragen, die niet zouden misstaan in ‘Van Gils & Gasten’ (10,11).
Een open doekje?
Nu, John Crombez reed zichzelf alsnog in de vernieling, door in de aanloop naar de verkiezingen van 2018 en 2019 alvast de kop te laten hangen (‘Ik weet niet of het wel zal lukken om de verkiezingen te winnen’), maar aan de vragen van Brinckman heeft het niet gelegen. Op basis van de vragen kan je dit interview niet anders omschrijven dan als: een open doekje.
Het kan wel vaker ontluisterend zijn om bij een (politiek) interview alleen de vragen te lezen. De Standaard levert in dit geval een extreem voorbeeld, maar het is helemaal geen alleenstaand geval. Aan de vragen kan je vaak de persoonlijke smaak van de journalist aflezen. Doe gerust zelf de test, maar val niet achterover van de verregaande ‘empathie’ die heel wat ‘objectieve’ journalisten aan de dag leggen voor de geïnterviewde.
Persoonlijke relatie belangrijker
Tijd voor een observatie. Als het politieke interview dood is, dan ligt dat misschien niet alleen aan de nietszeggende antwoorden van politici die mordicus bij de debatfiche zweren. Misschien hebben journalisten het politiek interview ook wel zelf de nek omgewrongen, zo ongeveer op het moment dat ze besloten om voor sommige politici steevast de fluwelen handschoentjes aan te trekken. Er zijn gewoon veel te veel journalisten die hun persoonlijke relatie met een politicus belangrijker vinden dan een scherp gesprek, waar je als lezer iets uit leert.
Er staan nog boeiende interviews in de kranten, maar voor elk scherp tweegesprek heb je dubbel zoveel promopraatjes, een-tweetjes en therapeutische sessies. Dat ligt ook aan de journalisten. De waakhonden van onze democratie zijn in veel interviews brave schoothondjes, die het baasje alleen maar willen behagen. Om dat vast te stellen, hoef je tegenwoordig niet eens meer de antwoorden te lezen.
Klaas Cobbaut (1979) is ambtenaar. Hij heeft weleens gehoord dat zijn thuisstad Aalst niet de mooiste plek ter wereld is, maar dat doet hij af als laster van jaloerse kwatongen. Vanuit zijn ajuinenstad overschouwt hij lokale en vaderlandse politiek.
De cultuuroorlog tegen vermeend racisme eist een nieuw slachtoffer. En deze keer is het niet eens een karikatuur die voor de bijl moet.
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’