JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Forum

Zijn gemeentefusies democratisch?

De burger heeft geen keuze. Wil hij de democratie redden, moet hij zich tegen fusies verzetten.

Alain Leemans is 73, van opleiding handelsingenieur. Na een 40 jarige carrière in het bedrijfsleven (doorgaans gericht op de herstructurering van verlieslatende bedrijven) heeft hij onlangs aan de VUB een opleiding in de filosofie met succes afgerond.

8/8/2024Leestijd 4 minuten

De burger heeft geen keuze. Wil hij de democratie redden, moet hij zich tegen fusies verzetten.

Omdat in kleinere gemeenschappen alle burgers gelijke kans maken om actief deel te nemen aan het democratisch proces, is ware democratie volgens Jean-Jacques Rousseau alleen mogelijk in relatief kleine staten zoals de Oudgriekse polis. Daar is de afstand tussen de burger en zijn vertegenwoordigers het kleinst. Het gemeentelijk en kleinstedelijk niveau benadert daarmee het best het model van directe, participatieve democratie zoals ze destijds functioneerde in de stadsstaat.

Tot aan de eerste fusiegolf in 1977 stonden de gemeentelijke politici dicht bij de burger, ze hadden een luisterend oor naar hun verwachtingen, niet in het minst dank zij het roemruchte systeem van dienstverlening en zittingsdagen. De vele kleine vragen van de burger vonden hun weg in het politieke systeem en werden direct beantwoord. Ze hadden uiteraard vooral betrekking op persoonlijke aangelegenheden (de vraag om de militaire dienstplicht van zoonlief dicht bij huis te mogen presteren was een klassieker), maar dikwijls ook op het algemeen, lokaal belang zoals vragen om snelheidsdrempels in een straat met spelende kinderen.

Tijdens gemeenteraadszittingen kreeg de burger de gelegenheid om het bestuur direct aan te spreken met vragen van algemeen belang. Democratie functioneerde opperbest door de kleinschaligheid van de gemeenschap, al werd daartegen geopperd dat dienstverlening een groot risico op favoritisme inhield, mogelijks zelfs corruptie. We weten inmiddels dat het omkopingsgevaar toeneemt in functie van de geldhoeveelheden die op het spel staan. Hoe groter de bestuurlijke organisatie, des te groter het gevaar op corruptie.

De eerste fusiegolf

Onze politici kozen de voorbije decennia voor een drastische reductie van het aantal gemeenten waardoor de nauwe samenwerking met de burger verslechterde. Ooit telde het koninkrijk België meer dan 2.600 gemeenten, een aantal dat na de fusieoperatie van 1 januari 1977 gereduceerd werd tot minder dan 600. De gerealiseerde grootschaligheid en de introductie van moderne managementtechnieken in de administratie zouden de efficiëntie van de gemeentelijke besturen aanzienlijk verbeteren. Dat was althans de teneur. Een goedbedoelde operatie, met ongetwijfeld positieve gevolgen, maar de keerzijde van de medaille was dat de afstand tussen de burger en zijn meest nabije niveau van bestuur plots moeilijk overbrugbaar werd.

Parallel met die operatie groeide de macht van politici, ook financieel. De eerste kloof met de burger was geslagen, een kloof die daarna alleen maar zou toenemen. Geleidelijk heeft de politiek het ook op gemeentelijk niveau quasi helemaal van de burger overgenomen: beslissingen over materies die de burger rechtstreeks aanbelangen zoals circulatieplannen worden door de besturen vandaag zonder veel inspraak van de betrokken burgers genomen. Als de burger al bevraagd wordt, dan wordt in vele gevallen met zijn mening weinig tot geen rekening gehouden. Het hoeft niet te verwonderen dat burgers betogen of gerechtelijke procedures aanspannen tegen gemeentelijke beslissingen en dat goed menende gemeentelijke mandatarissen uit frustratie hun mandaten opzeggen en de politiek verlaten.

De ‘vervelende’ burger

Vanuit politiek standpunt valt best te begrijpen dat de politiek vandaag overweegt om de ca 300 resterende Vlaamse gemeenten nog verder te reduceren tot een honderdtal: het zal de macht van de bestuurders en hun financiële slagkracht immers verder vergroten. De verruiming van de financiële middelen die ze ter beschikking zullen krijgen gecombineerd met een sterk gereduceerd aantal leidende mandaten zal aan de overblijvende, winnende politieke klasse bijkomende macht toekennen en toelaten te besturen vanop nog grotere afstand van de ‘vervelende’ burger.

De burgervaders evolueerden van de ‘primus inter pares’ die ze ooit waren in een kleine gemeenschap tot machtige, haast onaantastbare bestuurders die behalve in verkiezingsperiodes amper nog verantwoording verschuldigd zijn aan hun ‘gelijken’. Diverse burgerbevragingen duiden dat een meerderheid van burgers gekant is tegen de nieuwe fusiegolf. Het negeren van de uitslagen van referenda die niet passen in de fusieplannen betekent niet meer of niet minder dan een verdere aanslag op de democratie.

Gemeentefusies zijn de facto aangelegenheden die àlle burgers aangaan, beslissingen hierover moeten in de publieke ruimte plaatsvinden en mogen derhalve in een democratie niet overgelaten worden aan de uitvoerende macht. De partijen die vandaag overwegen om gemeentefusies door te drukken hebben bij mijn weten hiervoor geen mandaat van de burger verkregen. Ze  hadden hun intentie tot fusioneren minstens voor de verkiezingen aan de burger duidelijk moeten voorleggen.

Democratisch?

Vanuit democratisch standpunt is verdergaande gemeentelijke concentratie moeilijk te begrijpen. Uiteraard zullen de bestelde studies aantonen dat dergelijke fusies kostenbesparend zijn, het tegengestelde zou verbazen omdat ze hoofdzakelijk, zo niet uitsluitend economische en financiële aspecten in beschouwing nemen. Maar de negatieve, niet zichtbare kostprijs van het democratisch deficit is moeilijk te berekenen. Met de niet zichtbare fenomenen zoals Edmund Husserl ze definieerde wordt in economisch-financiële studies weinig tot geen rekening gehouden.

Het argument dat de hooggekwalificeerde functies die modern bestuur vandaag vereist in kleinere gemeenten wegens te duur niet ingevuld kunnen worden houdt evenmin steek: er bestaan in Vlaanderen voldoende beleidsniveaus (provincies, arrondissementen en gewest) en instellingen die over het personeel beschikken dat kan ingezet worden om gemeenten in die functies bij te staan.

Bestuurskracht

Het veel gebruikte argument dat de bestuurskracht na een doorgedreven fusie zou toenemen dankzij grotere schepencolleges en gemeenteraden moet eveneens in twijfel worden getrokken. Met zijn ‘ijzeren wet van de oligarchie’ stelde socioloog Robert Michels dat alle grote organisaties geconfronteerd wordt met coördinatieproblemen die alleen kunnen worden opgelost met bureaucratie. Om een bureaucratie efficiënt te maken is een hiërarchie nodig, dagelijkse besluiten kunnen immers niet door grote groepen mensen worden genomen. Dat leidt ertoe dat de macht binnen de (grotere) organisatie in handen komt van een kleine groep machthebbers die vervolgens alles in het werk stellen om de macht in stand te houden en te vergroten.

Gemeentefusies zullen enkel leiden tot nog meer machtsconcentratie en particratie en tot een nog grotere afstand tussen bestuurders en bestuurden. Het gebrek aan daadkracht, de voornaamste tekortkoming die grote democratieën kenmerkt wordt met gemeentefusies als een paard van Troje ingebracht in het laatste alsnog relatief goed functionerende niveau van democratie, de gemeente.

De burger heeft geen keuze, wil hij de democratie redden: hij moet zich tegen fusies verzetten.

Alain Leemans is 73, van opleiding handelsingenieur. Na een 40 jarige carrière in het bedrijfsleven (doorgaans gericht op de herstructurering van verlieslatende bedrijven) heeft hij onlangs aan de VUB een opleiding in de filosofie met succes afgerond.

Commentaren en reacties