26 mei. Net binnen: Jean-Philippe Staedtler overleden, kritisch ooggetuige van Belgische Revolutie
De Belgische straatrevolte van 1830, schilderij van Gustaaf Wappers uit 1835
foto ©
En verder: een tragische bruid, een mijnongeval en de repressiewetgeving geanalyseerd…
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement2012 Première van het theaterstuk Rogneda van Valeria Kiseljova en Oksana Streltsjenko in Polatsk (Wit-Rusland). Het al even korte als tumultueuze leven van vorstin Rogneda (Oud-Russisch) ofte Ragnhild (Scandinavische versie, spreek uit Reinhild) is het onderwerp van een tiental Russische en Oekraïense romans. De tragische vorstin blijft tot op vandaag kunstenaars inspireren. Maar wie was zij?
Rogneda was een dochter van Rogvolod, prins van Polotsk (Wit-Rusland). In 978 vroeg Vladimir, prins van Novgorod, haar ten huwelijk. De Nestorkroniek uit de 12de eeuw meldt: ‘En hij stuurde naar Rogvolod in Polotsk een bericht: “Ik wil met je dochter trouwen.” Hij vroeg zijn dochter: “Wil je Vladimir als echtgenoot?” Ze antwoordde: “Ik wil niet met de zoon van een slaaf trouwen, ik wil Jaropolk”.’ En de boodschappers van Vladimir kwamen en brachten hem het antwoord van Rogneda, de dochter van de prins van Polotsk. Vladimir verzamelde veel krijgers en vertrok naar Rogvolod. Op dat moment was de bruiloft van Rogneda met Jaropolk al in voorbereiding. En Vladimir veroverde Polotsk, doodde Rogvolod en twee van zijn zonen en trouwde met zijn dochter’.
Vladimir verovert kort daarna Kiev en doodt Jaropolk. Maar Rogneda krijgt spijt van haar beslissing en de tragische gevolgen. Rond 987 probeert ze Vladimir te vermoorden. De poging mislukt. Vladimir wilde haar toen ombrengen, maar Izjaslav, haar oudste zoon, verhindert dit en redt het leven van zijn moeder. Rogneda en haar zoon worden vervolgens naar hun vaderland, Polotsk, teruggestuurd. Izjaslav wordt de prins van Polotsk. In 988 trouwt Vladimir met de Byzantijnse prinses Anna.
En Rogneda, opgevreten door wroeging, gaat in 1000 een klooster binnen onder de naam Anastasia. Ze sterft al twee jaar later, pas 40 jaar oud.
1964 De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) wordt opgericht.
1950 Overlijden in Winnezeele (Frans-Vlaanderen) van Charles de Croocq, leraar en schooldirecteur, regionalistisch historicus, dichter en heemkundige, vertaler van De Vlaamse Leeuw in het Frans.
1945 De eerste organieke werkloosheidsregeling wordt uitgevaardigd, met daarin onder andere het veralgemeend recht op werkloosheid zonder met de eventuele behoeftige toestand van de werkloze rekening te houden.
1944 De Belgische regering in Londen zet – buiten het parlement om – een beslissende stap in de opbouw van de repressiewetgeving, een fatale stap. Op die dag legt zij de procedure voor de strafrechtelijke behandeling van de collaboratie vast. De regering kiest voor het militaire gerecht als plaats voor de berechting van vermeende collaborateurs.
Elke kamer van de krijgsraden en van het Krijgshof bestaat uit twee burgerlijke en drie militaire leden. De burgerlijke rechters worden door de regering benoemd, zonder tijdslimiet. De militaire leden worden bij loting (!) aangeduid voor een periode van drie maanden. Het zijn geen juristen.
Wie door de krijgsraad veroordeeld wordt, kan in beroep gaan. De zaak komt dan voor het Krijgshof (= Hof van Beroep). Dat gebeurt in 28% van de gevallen. Bij procedurefouten is nog een laatste stap naar het Hof van Cassatie mogelijk. Iets meer dan 4% van de veroordeelden doet dat. Wie afwezig was op zijn of haar proces wordt bij verstek veroordeeld. Bijna 16% van alle uitspraken is bij verstek gevallen. Zo’n veroordeling bracht over het algemeen een maximumstraf mee en bovendien verloor de betrokkene vaak de Belgische nationaliteit. Tegen een verstekvonnis kon men wel nog ‘in verzet’ gaan. De zaak werd dan een tweede maal behandeld en nu op tegenspraak.
Het systeem dat de regering vanuit Londen oplegt, is niet berekend op tienduizenden beschuldigden en leidt onvermijdelijk tot ‘oververhitting’. In het beste geval loopt dat uit op aanzienlijke vertragingen, in het slechtste geval op tragische ontsporingen.
Een ander probleem ligt in de concentratie van bevoegdheden in handen van de krijgsauditeur. Deze vervult de functies van zowel officier van gerechtelijke politie, magistraat van het openbaar ministerie als van onderzoeksrechter. Dat opent de deur voor misbruiken. De keuze voor een soort supermagistraat brengt ook grote risico’s mee voor de materiële organisatie van de repressie. De regering in Londen heeft dat probleem schromelijk onderschat. Na een paar maanden is de reserve aan valabele kandidaten opgebruikt. De minister van Justitie moet noodgedwongen jonge, onervaren juristen met een voor hen veel te zware taak belasten.
Over de rechtsgeldigheid van de beslissingen die de Belgische politici in ballingschap namen, is een felle discussie ontstaan. Parlement en koning waren weggevallen, een situatie die in de grondwet niet was voorzien. Onmiddellijk na de bevrijding sloot het Hof van Cassatie de discussie af: de Londense besluitwetten worden met ‘Wetten’ gelijkgesteld en de besluiten van de vergaderde ministers met ‘Koninklijke Besluiten’. Daarmee stelt het hof dat de regering in Londen op een legale wijze de macht had uitgeoefend. Ook de vraag of de uitgevaardigde wetten voldoende bij de bevolking bekend waren, omdat ze in het Belgisch Staatsblad in Londen verschenen, terwijl dit niet of nauwelijks werd verspreid in bezet gebied, wordt positief beantwoord.
1912 De Duitse voetbalbond verbiedt schoolvoetbal en de aanwezigheid van vrouwen bij voetbalwedstrijden.
1898 Een mijnongeluk in de Saint-Arthurmijn bij Morlanwelz-Mariemont (Henegouwen) eist 8 doden. Dezelfde dag komt het tot een tweede mijnramp in de Crachet-Picquerymijn bij Frameries door mijngas. Deze ramp maakt 26 slachtoffers.
1877 Overlijden in Brussel van Jean-Philippe Staedtler (82), secretaris van de hertog van Arenberg en bevoorrechte ooggetuige van de Belgische revolte in 1830. Staedtler is een Duitse historicus en bekijkt de gebeurtenissen met een afstandelijke blik: ‘De muiters willen de gebeurtenissen in Parijs na-apen. Vreemde raddraaiers breken de kasseien in de straten open, een kunstje dat ze in Parijs hebben geleerd. De oproerlingen behoren tot de allerlaagste klassen van het volk’. Hij beschrijft verder hoe het Brussels gepeupel vooraf opgestookt en gemanipuleerd was. Frans geld en Franse wapens waren kwistig uitgedeeld. Werklozen uit de Marollen, de Hoogstraat en de Blaesstraat mochten zich in de herbergen op kosten van de Fransen bedrinken en werden makkelijk aangezet om wapen- en ijzerwinkels te plunderen, op zoek naar messen, koevoeten en breekijzers…
Ooggetuigen beschrijven hoe welgeklede heren het schorremorrie ophitsen. Huizen van bekende orangisten worden geplunderd en in brand gestoken. Zo gaat de prachtige bibliotheek van de Gentse bibliofiel Karel van Hulthem in vlammen op. Het dronken uitschot wordt zelfs aangezet om werktuigen in de eigen fabrieken te vernielen, iets wat onder meer gebeurde in Vorst, Ukkel en Anderlecht (prof. A.K. Evrard). De Brusselse burgerij zet een eigen ‘burgerwacht’ op, maar de revolutionairen infiltreren die en krijgen zo de gewapende macht in handen. Zij zijn het die de koninklijke oranje vlaggen uit het straatbeeld halen en vervangen door de Franse tricolore of het Brabantse zwart-geel-rood, maar dan verticaal naar het model van de Franse vlag.
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.