3 Lessen uit de stakingsgolf
Land in de kering
Bewogen dagen, belangrijke lessen. Enkele bedenkingen op een rijtje.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe trein naar Luik reed de voorbije dagen niet verder dan Leuven. Een ‘Vlaams vervoersplan’ werd op het terrein uitgevoerd. In het gewoel van het moment beseffen we amper wat er allemaal aan het bewegen is. Het laatste woord over deze stakingsgolf is nog lang niet gezegd. Misschien zullen we pas over enkele jaren volledig begrijpen welke bakens allemaal verzet werden in de lente van 2016. Met die kanttekening, bij deze toch al drie voorlopige lessen uit deze stakingsgolf:
1) CD&V ontdekt de limieten van het sociale overleg
Arme christendemocraten. Bij CD&V doen ze zo hun best om ‘het sociaal gelaat’ te zijn – en dan worden ze in het gezicht uitgelachen door de eigen achterban. Uitgerekend ACV maakt van CD&V-vicepremier Kris Peeters de kop van jut. Als minister van Justitie doet Koen Geens toegeving na toegeving, zonder dichterbij een akkoord met de Franstalige cipiers te komen. De mislukking van het sociaal overleg is de mislukking van CD&V, en vice versa. Blijkbaar kunnen dan toch niet alle plooien gladgestreken worden door het ooit zo solide Belgische model van de sociale dialoog. Blijkbaar is een eerbaar compromis met de vakbonden toch niet altijd mogelijk.
CD&V ontdekt nu pas echt hoe groot de machtshonger van de syndicaten is. De vakbonden nemen in dit land geen genoegen meer met het invullen van modaliteiten: ze willen ook doelstellingen en timing van het regeringsbeleid bepalen. Zo zijn de vakbonden dat gewoon, want via de zuilpartijen hebben ze altijd dichtbij het epicentrum van de macht gestaan. Dat is nu veranderd. Nog nooit zijn de vakbonden zo zwak vertegenwoordigd geweest in een Belgische regering. Binnen bepaalde vakbondsmiddels pikt men het machtsverlies niet langer. Als deze regering geen vakbondsregering is, dan moet deze regering vallen. Wellicht hebben Wouter Beke en de zijnen deze nietsontziende hebzucht in 2014 toch wat onderschat.
2) De confrontatiestrategie van N-VA is misschien niet zo gek
Bij de vorming van de regering Michel is er veel gespeculeerd over de stiekeme strategie van de N-VA. Volgens een populaire theorie zouden de Vlaams-Nationalisten het plan gehad hebben om het linkse Wallonië vijf jaar lang de duvel aan te doen met rechts beleid. In 2019 zouden de Franstaligen dan moegetergd komen bedelen om een nieuwe staatshervorming. De meeste commentatoren zagen maar weinig brood in die strategie. De Franstaligen zouden nooit in die duidelijk val trappen, werd gezegd. Vijf jaar was te weinig om de Franstaligen zo in het nauw te drijven, werd er aan toegevoegd. Maar zie, nog geen twee jaar na de vorming van de regering Michel staat Wallonië in brand en lopen de communautaire spanningen opnieuw hoog op.
Misschien zal het experiment van De Wever de Franstaligen kunnen confronteren met de Belgische realiteit. Misschien zal deze onuitgegeven regering Franstaligen doen inzien hoe onrechtvaardig Belgisch beleid kan aanvoelen. Na amper twee jaar heeft het regeringsbeleid al serieuze barsten in het syndicale front blootgelegd. Wie durft nu nog uitsluiten dat nog eens drie jaar confrontatiepolitiek de Franstaligen niet naar de onderhandelingstafel zal drijven, met een waslijst aan regionaliseringswensen? Wie houdt geen rekening met de mogelijkheid dat de Vlaamse publieke opinie opnieuw vatbaar wordt voor hardere communautaire standpunten, amper enkele jaren na de 6de staatshervorming?
3) De Franstaligen hebben echt wel een punt
Als de Franstaligen zich niet vertegenwoordigd voelen door de zittende regering, dan komt dat natuurlijk door het simpele feit dat zij ook niet vertegenwoordigd zijn in die regering. Dit gaat niet alleen over een buikgevoel of een verbitterde frustratie: het is gewoon waar dat de regering Michel geen draagvlak heeft in de Franstalige democratie. Volgens de regels van het Belgische spel is dit volstrekt legitiem, maar iedere consequente nationalist moet toegeven dat je deze legislatuur niet in de schoenen van een doorsnee Waal wilt staan. Het is ongezond dat een van de twee grote democratieen in dit land de facto buitenspel staat voor vijf jaar. We vragen de Franstaligen iets te dulden wat we zelf niet zouden verdragen.
Het federale model wordt tot het uiterste op de proef gesteld. De les is natuurlijk dat dit federalisme niet deugt, dat er nood is aan een nieuw model waarin de gemeenschappen meer vrijheid en autonomie krijgen. Wallonië moet de mogelijkheden krijgen de eigen linkse dromen na te jagen, zonder Vlaamse bemoeienissen. Vlaanderen moet de kansen krijgen om de eigen welvaart veilig te stellen voor de toekomst, zonder Waalse sabotage. Het blijft jammer dat we in België niet rustig tot die vaststelling kunnen komen, en dat er eerst heel veel herrie en melodrama nodig is.
Wallonië is nog gekker links dan Syriza in Griekenland – en de hele wereld moet dat weten.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.