Op 3 oktober 2010 eindigde de Eerste Wereldoorlog
Vooruitblikken in het verleden
Bij de eenmaking van Duitsland, kwam een oude factuur boven.
foto © Reporters
Na afloop van de Eerste Wereldoorlog kreeg Duitsland massieve herstelbetalingen opgelegd. Op 3 oktober 2010 werd het laatste bedrag afbetaald – en dat dankzij de Duitse hereniging twintig jaar voordien.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘De Volkskamer bevestigt de toetreding van de DDR tot de werkingssfeer van de grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland overeenkomstig artikel 23 van de grondwet met ingang van 3 oktober 1990… Er werden 363 stemmen uitgebracht… 294 volksvertegenwoordigers hebben ja gestemd. 62 volksvertegenwoordigers hebben nee gestemd.’
Het was al halfdrie ’s nachts toen op 23 augustus de Volkskamer van de DDR de eigen staat naar de geschiedenisboeken verwees. Op 3 oktober was de hereniging van de beide Duitslanden na meer dan 50 jaar een feit. Het einde van de DDR was het sluitstuk van een jaar lang diplomatiek schaken om de weerstand tegen een potentieel te sterke Duitse macht in het hart van Europa weg te masseren. Voor één van de protagonisten in dit hele proces, Helmut Kohl, was het zonder twijfel zijn grootste politieke succes. Hij was op 1 oktober 1982 niet via een verkiezing maar via een constructieve motie van wantrouwen op de stoel van zijn voorganger Helmut Schmidt geraakt. Zijn kanselierschap kon de eerste jaren niet echt overtuigen, tot de geschiedenis hem deze geweldige troefkaarten in handen speelde. Je zal als politicus maar op het juiste moment de juiste functie hebben.
Met een merkwaardige twist van de geschiedenis kwam met de hereniging een oude kwestie terug op de proppen. Duitsland was aan zijn vroegere oorlogstegenstanders nog herstelbetalingen daterend uit de Eerste Wereldoorlog verschuldigd. In het verleden had Duitsland geld geleend bij buitenlandse particulieren om die herstelbetalingen te kunnen doen. De Londense Schuldovereenkomst uit 1953 had een definitieve regeling uitgewerkt voor wat er nog moest betaald worden. Het verdrag voorzag onder meer dat de intrest op de uitstaande schulden zou worden betaald van zodra de beide Duitslanden terug herenigd waren. Erg groot was het perspectief op die hereniging toen niet – tot de gebeurtenissen in 1990 natuurlijk de hele zaak veranderden. Duitsland besloot de verplichting na te komen en de verschuldigde terugbetalingen uit te voeren. De laatste schijf werd twintig jaar na de Duitse hereniging, op 3 oktober 2010 gestort. Daarmee was de Eerste Wereldoorlog definitief afgehandeld.
herstelbetalingen WOI
Dat een land na een verloren oorlog herstelbetalingen werd opgelegd was in 1918 niet nieuw. Frankrijk had na de langdurige Napoleontische oorlogen een herstelbetaling van 700 miljoen frank opgelegd gekregen, een bedrag dat Frankrijk vijf jaar later had afbetaald. Ook voor de nederlaag in de Frans-Duitse oorlog van 1870 moest Frankrijk financieel boeten. Het kreeg herstelbetalingen van in totaal 5 miljard frank. Om de betaling te garanderen werden een aantal Franse departementen een tijdje bezet gehouden. Ook de andere landen die het Duitse eenmakingsproces in de weg stonden kregen letterlijk de rekening gepresenteerd. Het geld zorgde in Duitsland voor een bijkomende financiering van de grote economische groei tijdens de zogenaamde Gründerzeit na 1870. En er was natuurlijk het akkoord van 23 augustus 1918 in het verlengde van het enkele maanden voordien ondertekende verdrag van Brest-Litovsk, waarbij het verslagen en capitulerende Rusland 6 miljard mark aan Duitsland toezegde als schadeloosstelling. De nederlaag van Duitsland verwees dat akkoord echter naar de prullenmand.
Dat met name Frankrijk zou aandringen op verregaande herstelbetalingen was dus niet zo verwonderlijk. Bovendien had Frankrijk samen met België enorme schade opgelopen tijdens de oorlogsjaren. De volledige frontstreek was immers verwoest. En mocht het tot het vergoeden van de veroorzaakte schade zijn gebleven, dan zou de pijn voor de verliezer minder groot zijn geweest. Frankrijk en Groot-Brittannië vonden echter ook dat Duitsland het geld mocht ophoesten om hun hele oorlogsmachine te betalen, en dat lag al een stuk moeilijker. Hiermee plaatsten de geallieerden een politieke tijdbom onder de prille Weimarrepubliek. Het verdrag van Versailles voorzag op basis van het oorlogsschuldartikel herstelbepalingen, maar het zou nog enkele jaren duren vooraleer het exacte bedrag kon worden vastgelegd. Duitsland kreeg in totaal 226 miljard goudmark aan herstelbetalingen opgelegd. Dat was ongeveer 100 % van het Duitse bruto binnenlands product op dat moment, een onmogelijke opgave.
hyperinflatie
In 1921 werd het bedrag herleid tot 132 miljard goudmark. Maar ook dat bleek een brug te ver, tot grote frustratie van vooral Frankrijk. Een kleine achterstand bij de betalingen was in 1923 reden genoeg voor Frankrijk om samen met België het Ruhrgebied te bezetten, daarmee de doos van Pandora openend. De Duitse regering riep op tot stakingen, besloot de lonen van de stakers door te betalen en liet de geldpersen massaal geld bijdrukken om dat te bekostigen. De inflatie bereikte daardoor absurde hoogten, tot in november 1923 de wisselkoers met de dollar steeg tot meer dan 4 miljard mark voor één dollar. De munt en het bankwezen raakten totaal ontwricht, het land dreigde uit elkaar te vallen en in München kreeg men af te rekenen met de Hitlerputsch. De regeling die daarop volgde en waar de VS zorgden voor de financiering van de herstelbetalingen maakte Duitsland zo afhankelijk van het Amerikaanse kredietwezen dat de beurscrash van 1929 niet anders kon dan de hele Duitse economie te ontwrichten. En tot wat dat heeft geleid weten we allemaal.
Dat de herstelbetalingen zoals ze werden uitgewerkt op een ramp zouden uitlopen, dat stelde John Maynard Keynes al in 1919 in zijn boek The economic consequences of the Peace vast. Daarin pleitte hij voor een totaal andere aanpak, een pleidooi dat van invloed zou zijn bij de uiteindelijke afwikkeling van de Tweede Wereldoorlog – hoewel ook toen herstelbetalingen, onder meer in natura via de tewerkstelling van krijgsgevangenen en het demonteren en exporteren van hele fabrieken, gevorderd werden.
Afbetaald en geschrapt
Hoeveel Duitsland uiteindelijk tot op 3 oktober 2010 heeft betaald is voer voor discussie onder historici. Vast staat dat het volledige geëiste bedrag nooit is afbetaald. Na de bezetting van het Ruhrgebied werd de som al tweemaal herzien. Het einde kwam toen de financiële markten in 1931 hun vertrouwen in Duitsland dreigden te verliezen. Op voorstel van de Amerikaanse president Hoover werden de herstelbetalingen opgeschort, een onverwacht succes voor de Duitse kanselier Brüning die op het schrappen van de herstelbetalingen had ingezet – ook al was hij al geen kanselier meer toen in 1932 het akkoord rond geraakte. Tot op dat moment was slechts 20 miljard goudmark van het totale bedrag betaald.
Het spook van de herstelbetalingen dook de afgelopen jaren nog twee keer op. Dat gebeurde toen Griekenland in volle financiële crisis plots dacht het licht gevonden te hebben en in 2015 plots geld vroegen aan Duitsland voor de geleden oorlogsschade, en ook toen Polen herstelbetalingen van maar liefst 780 miljard euro vroeg. De kans dat Duitsland daar meer dan 70 jaar na de oorlog ooit nog zou op ingaan is uiteraard zeer klein. Ondertussen dreigt de eis wel een gimmick te worden van ieder land dat om welke reden dan ook nog een eitje meent te pellen te hebben met Duitsland.
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.