fbpx


Buitenland

Andalusisch dagboek (deel 1)

Dagboekaantekeningen (80)



Donderdag 12 januari Met Joy in Málaga. Onder de zon ademen we lucht van 22° in, door een hogedrukgebied vanuit Afrika naar deze kust gedragen; de sinaasappelbomen verspreiden hun aroma in de straten, maar hun vertwijfelde oogst, overal verspreid op de trottoirs, is te bitter voor consumptie en wordt door een speciale vuilnisophaaldienst verzameld. Om de hoek van ons traditionele appartement stuurt de Middellandse zee haar golfjes en rimpelingen naar de stad, die aan de Belgische kust herinnert, kritisch bekeken…

Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement

U hebt een plus artikel ontdekt. We houden plus-artikels exclusief voor onze abonnees. Maar uiteraard willen we ook graag dat u kennismaakt met Doorbraak. Daarom geven we onze nieuwe lezers met plezier een maandabonnement cadeau. Zonder enige verplichting of betaling. Per email adres kunnen we slechts één proefabonnement geven.

(Proef)abonnement reeds verlopen? Dan kan u hier abonneren.


U hebt reeds een geldig (proef)abonnement, maar toch krijgt u het artikel niet volledig te zien? Werk uw gegevens bij voor deze browser.

Start hieronder de procedure voor een gratis maandabonnement





Was u al geregistreerd bij Doorbraak? Log dan hieronder in bij Doorbraak.

U kan aanmelden via uw e-mail adres en wachtwoord of via uw account bij sociale media als u daar hetzelfde e-mail adres hebt.








Wachtwoord vergeten of nog geen account?

Geef hieronder uw e-mail adres en uw naam en we maken automatisch een nieuw account aan of we sturen u een e-mailtje met een link om automatisch in te loggen en/of een nieuw wachtwoord te vragen.

Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)

Uw abonnement is helaas verlopen. Maar u mag nog enkele dagen verder lezen. Brengt u wel snel uw abonnement in orde? Dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Als "Vriend van Doorbraak" geniet u bovendien van een korting van 50% op de normale abonnementsprijs.

Heeft u een maandelijks abonnement of heeft u reeds hernieuwd, maar u ziet toch dit bericht? Werk uw abonnement bij voor deze browser en u leest zo weer verder.

Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)

Uw (proef)abonnement is helaas al meer dan 7 dagen verlopen . Als uw abonnementshernieuwing al (automatisch) gebeurd is, dan moet u allicht uw gegevens bijwerken voor deze browser. Zoniet, dan kan u snel een abonnement nemen, dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Als "Vriend van Doorbraak" geniet u bovendien van een korting van 50% op de normale abonnementsprijs.

Reeds hernieuwd, maar u ziet toch dit bericht? Werk uw gegevens bij voor deze browser of check uw profiel.


Donderdag 12 januari

Met Joy in Málaga.

Onder de zon ademen we lucht van 22° in, door een hogedrukgebied vanuit Afrika naar deze kust gedragen; de sinaasappelbomen verspreiden hun aroma in de straten, maar hun vertwijfelde oogst, overal verspreid op de trottoirs, is te bitter voor consumptie en wordt door een speciale vuilnisophaaldienst verzameld. Om de hoek van ons traditionele appartement stuurt de Middellandse zee haar golfjes en rimpelingen naar de stad, die aan de Belgische kust herinnert, kritisch bekeken vanaf het strand; maar verderop in de kilometers lange curve van de baai zijn de rotspartijen nog niet bezoedeld door hoogbouw.

Geen enkele nationale geschiedenis is vervaardigd uit manifestaties van humaniteit en zoet gekir van maagden bij de bron – de Spaanse is wel uitzonderlijk wreed, van het Verdrijvingsedict en de Inquisitie tot het kolonialisme, de Burgeroorlog en de wereldbekerfinale van 2010. Maar in het Europa van de getherapeutiseerde mens is het verleden datgene wat je niet op school leert. In de binnenstad domineert de bouwkunst van de late negentiende eeuw, met abrikoos of oker geschilderd pleisterwerk en halfronde erkers op de hoeken; over de danteske verwoestingen die de revolutionaire Republiek in 1931 in kerken en kloosters aanrichtte heb jij als zonderling in dit of dat boek gelezen.

We eten gebrande amandels en daarna inktvis in een tapasbar. Boven de tapkast hangen rauwe varkensschouders, tragikomische stukken zoogdier, met een nutteloze hoef er nog aan. De juffrouw die ons bedient is het serveerstervormige Spanje, een volledig zoogdier, met grote borsten en geen kapsel maar ‘zwarte lokken’. Achter ons zitten een moeder en dochter aan een tafeltje, vrouwen die het ongeluk hebben in Berkel-Rodenrijs of Schiedam-West te wonen. Ik vraag om de rekening: uit de diepte welt mijn in onbruik geraakte Spaans van dertig jaar geleden op, toen ik die taal korte tijd bestudeerde; mijn uitspraak is die van een papegaai, mijn woordenschat is schraal en mijn grammatica een vorm van huisvlijt.

Op de Plaza de la Constitución staat nog een kerstboom. We kopen gebrande amandelen.

U hebt gelijk, ik bezondig me aan achterhaald burgerlijk impressionisme. Maar ik ben tenminste met vakantie, u niet.

Vrijdag

Vorige week was er aan de universiteit een conferentie over El mundo de hoy van Stefan Zweig, zie ik op een poster in een boekhandel. ‘Als jongen van zeventien heb ik een tijdje de vooroorlogsche spelling in mijn dagboek gebruikt’, zeg ik.

‘Waarom zeg je in godsnaam vooroorlogsch?’

‘Dat is vooroorlogsch.’

‘Aansteller.’

Ze heeft beslist gelijk, maar het was een methode om me dichter bij de literatuur van het interbellum te voelen, mijn toenmalige held Du Perron allereerst. Intussen wijst de boekhandel me op het beschamende feit dat ik van de Spaanse literatuur geen zak afweet.

We souperen op het terras van El Jardín bij de kathedraal. Naast de ingang is een mozaïek ingemetseld: Año 1887 – Arquitecto Gerónimo Cuervo. Gietijzeren balkonnetjes. Abrikozen pleisterwerk. De kelner is opdringerig op een charmante manier en knoopt een gesprek met ons aan: de grapjas heet Alberto en zijn halve familie woont boven het restaurant, en willen we de feestzaal bekijken in afwachting van de bonensoep van zijn oma? We bekijken de feestzaal, waar de lange tafels zijn gedekt met damast en kristal en verguld servies onder fonkelende luchters, omringd door duizenden kaarsen… Joy is ogenblikkelijk een personage in dit filmdecor; ik kijk alleen maar om me heen. ‘Bonito, no?’ zegt Alberto, die als een aap tussen de vraagtekens hangt, speels, onweerstaanbaar.

‘Si, me gusta’, zeg ik. Hij knijpt in mijn schouder, heel kort en zacht masseert hij het gevoelige weefsel bij het sleutelbeen. De sensatie is aangenaam. Een mediterrane aanraking van de ene heteroseksuele man door de andere (hij woont samen met zijn verloofde). Bonensoep. Grapjes. Hij raakt ook nog mijn hand aan.

‘Mij zal hij niet aanraken’, zegt Joy, die in Spanje heeft gestudeerd: Spaans in de collegebanken, antropologie op straat. ‘Uit respect voor de Madonna.’

Zaterdagochtend

Jij bloeddorstige Spaanse cultuur! Onderweg naar het centrum passeren we de Plaza de Toros, de arena waar de stierengevechten worden gehouden. Maar worden die nog wel gehouden? Het mannetje van de Mens vermoordt de Stiergod, wiens potentie hij benijdt – mij lijkt dit Knossos binnen het missiegebied van het Europese moralisme te vallen.

We gaan naar binnen. Door een open deur zien we zand en tribunes. Een jongeman zit achter een computer. Joy vraagt in haar elegante, van conjunctieven voorziene soldatenlatijn of hier van Europa nog stieren mogen worden gemarteld. De jongeman zegt dat de eerstvolgende stierengevechten in de Paasweek plaatsvinden. Hij beveelt ons aan alvast plaatsen te reserveren.

In de Semana Santa, dat in handen van de geldwisselaars gevallen vertoon van volksvroomheid, wordt dus tweemaal bloed vergoten, waarvan eenmaal symbolisch en eenmaal echt, al is ook echt een symbool.

’s Middags

Picasso’s geboortehuis op de Plaza de la Merced. Als boreling werd hij op de keukentafel gelegd; zijn oom Salvador, die arts was, trad op als verloskundige. Hij zou pas in 1973 sterven, maar op 25 oktober 1881 leek hij 26 oktober niet te zullen halen, tot hij plotseling begon te hoesten – volgens de door Picasso zelf verspreide legende wekten de rookwolken van oom Salvadors sigaar hem tot leven, de beste apologie van tabaksgebruik denkbaar.

Voor de rest bevat het Casa Natal meubilair uit die tijd, maar niets is origineel; niets roept het interieur van zijn ouderlijk huis op, wat ik betreur, want zodra een kunstenaar of schrijver enkel zijn werk is maakt het platonisme zich van hem meester. Gelukkig wordt een wit vest met ontelbare knoopjes van zijn vader tentoongesteld. Deze Don José Ruiz y Blasco – net als ik drieënveertig toen zijn zoon ter wereld kwam (wat me voor hem inneemt, irrationeel, u zegt het) – was kunstschilder, met duiven als specialiteit, en hij leerde het jongetje Pablo, die als kleuter al om een ‘piz, piz!’ bedelde, naar het leven te tekenen en schilderen. Met zijn lápiz en olieverf schiep hij de duif zoals de duif eruitzag, die later een symbool zou worden in dat immense oeuvre, maar toen zag die duif er als een symbool uit. Don José, met zijn witte vest en zwarte baard en naturalistische duiven, was in de negentiende eeuw geworteld als een olijfboom in de stenige grond van Andalusië – evengoed onderkende hij het modernistische genie van zijn zoon, die het naturalisme niet zomaar oversloeg maar volkomen beheerste alvorens het over te slaan. Toen Don José stierf, in 1913, een gepast sterfjaar voor negentiende-eeuwers, was Pablo na zijn blauwe en roze periode al volop bezig de wereld tot kubussen te herleiden…

Aan menige mannenkin in Picasso’s werk hangt de baard van zijn vader. Ik zeg u dat die bestudeerde achteloosheid van Picasso rust op de negentiende-eeuwse academische zuilen van Don José Ruiz y Blasco.

Er hangen geen olieverven van Picasso, wel de nodige tekeningen. ‘Kijk’, zeg ik bij een Bacchus met nimfen, altijd de blije pedante onderwijzer tegenover mijn vrouw, ‘al die heerlijke heidense erotiek… Ik vind dat die in het christendom thuishoort. Mijn vader zei altijd dat de vleeswording het centrale geloofsartikel van die rare godsdienst was…’

‘Tuurlijk, schat’, zegt mijn vrouw. ‘Geef maar toe dat je geil wordt van Picasso…’

In het vertrek ernaast hangen negen stieren in negen gradaties van abstrahering. ‘Hij was een klootzak met vrouwen’, zegt de Maagd. ‘Maar je zult zien dat Me Too zich binnenkort aan hem vergrijpt.’

Zondag

We zijn een dag in Granada. Het Alhambra is verplichte kost. We beklimmen de steile heuvel die naar het complex leidt, want ‘wandelen is gezond’. De hellingshoek maakt dat mijn slokdarm kantelt en het hoogteverschil resulteert in misselijkheid. Na twintig minuten klimmen verrijzen voor onze ogen de rode muren en torens, met daarachter de middeleeuwse stadswijk waar we een halfuur geleden vertrokken zijn. Waar kijken we naar? Naar het Alhambra. Maar wat is het Alhambra? Dat is de oude grens tussen de Europese en Arabische wereld – zo heb ik ooit naar de Oostenrijks-Russische grens gekeken, bij een smerig Oekraïens benzinestation…

Een statige laan met aan weerszijden een mirtehaag waarin bogen zijn geschoren. Torens. Baden. Fonteinen. Tuinen. Het latere paleis van Keizer Karel. Zoekt u het allemaal zelf maar op; ik ben geen architectonische gids. Ten slotte staan we in rij voor de Palacios Nazaríes, het geheel van gebouwen dat het toverwoord ‘Alhambra’ in uw geest oproept. Het is januari maar er schuift een rij van een paar honderd mensen aan. Antropologisch moment: een islamitische vrouw met een nikab neemt een selfie; het kledingstuk maakt vanuit westers perspectief de foto een selfie zonder zelf.

Dan betreden we de abstractie. Eindeloze  repetitieve gestrengheid van dit paleizencomplex: briljant gestileerd vertrek na sprookjesachtig vormgegeven vertrek; maar al die vertrekken zijn leeg en alle decoratie is abstract; en ik wil de leegte vullen met personages uit Duizend-en-een-nacht, en al die haaltjes en krullen langs de muren concretiseren met vijgen en stoom en tulbanden en haremvrouwen en dat hele zwoele puritanisme van de hofhouding van de Sultan, die hier resideerde alvorens de katholieke koningen hem verjoegen. Vals exotisme! Zoals zo vaak is de werkelijkheid veel te ingewikkeld voor deze schamele zinnen.

Ik lees hier en daar een bordje (Spaans, ongrammaticaal Engels, braille). De tienduizend Arabische inscripties, aangebracht tussen de decoraties, zijn theologisch, politiek, poëtisch. Maar het raadsel van de beroemde leeuwenfontein, gedragen door twaalf figuratieve leeuwen, blijft onverklaard. Ik vraag het aan een gids. ‘Exception’, zegt hij. De telefoon van Joy biedt geen uitkomst.
Een blinde man praat Frans met een vrouw terwijl hij de Arabische letters op een muur met zijn wijsvingertop volgt – wellicht leest zijn huid ‘Er is geen overwinnaar dan Allah’ of een regel van de hofdichter, Ibn Zamrak geheten (1333-1393). De muur barst van de braille.

Wordt vervolgd.

Benno Barnard

Benno Barnard is een schrijver die meent dat het heden gewoonlijk ongelijk heeft.