JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Arithmétique belge? – deel 2

zetelverdeling in het Europees Parlement

Hendrik Vuye30/7/2013Leestijd 5 minuten

Gisteren [http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/arithm%C3%A9tique-belge-%E2%80%93-deel-1]werd geanalyseerd hoe de zetelverdeling voor het Europees parlement gebeurt onder Duitstaligen, Franstaligen en Vlamingen. Vandaag worden de criteria die de huidige wet gebruikt nader ontleed. Zijn ze gunstig of ongunstig voor Vlaanderen? Wat met de voorstellen van N-VA en Vlaams Belang? En tot slot een antwoord op de vraag: hoe komt het toch dat de V-partijen die historisch altijd veel sympathie hadden voor de Duitstalige Gemeenschap, nu de gewaarborgde zetel voor Duitstalig België willen schrappen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zijn de criteria van de huidige wet eerlijk en fair?

Het huidige systeem wordt als objectief ervaren, al ware het maar omdat velen denken dat van zodra iets becijferd wordt, het een objectief gegeven is. Het zijn evenwel niet de cijfers die maken of iets al dan niet objectief is, maar wel de gehanteerde parameters. Deze gehanteerde parameters die eertijds democratisch werden goedgekeurd in het Belgische parlement, zijn echter niet altijd zo logisch als ze wel lijken.

Is het wel zo logisch om zetels toe te bedelen rekening houdend met het aantal inwoners in plaats van met het aantal kiesgerechtigden? Het is alvast een politieke keuze die niet neutraal is. Brussel en Franstalig België halen een merkbaar voordeel uit dit criterium. Toch is deze keuze vrij klassiek naar Belgisch recht. Ook voor de Kamer en het Vlaams Parlement worden de zetels verdeeld over de kieskringen rekening houdend met het bevolkingscijfer.

Is het wel logisch dat te Brussel alle inwoners die de Belgische nationaliteit niet hebben worden opgedeeld in Franstaligen en Vlamingen? Deze inwoners hebben alvast nooit dergelijke gemeenschapskeuze gemaakt. Het is een zuivere fictie. Het valt op dat Franstaligen altijd tegen een gemeenschapskeuze zijn te Brussel, behalve bij de verdeling van de zetels voor de Europese verkiezingen. De huik naar de wind hangen als succesvolle politieke strategie.

Is het wel zo logisch dat de Brusselse inwoners worden verdeeld volgens een verdeelsleutel die rekening houdt met het resultaat van de Vlaamse en Franstalige lijsten bij de laatste verkiezing van het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest? Waarom gebruikt men de gegevens niet van de laatste Europese verkiezingen? Dit laatste is toch veel logischer zijn? Maakt dit dan een verschil? Blijkbaar wel, want de Vlaamse partijen scoren te Brussel merkelijk lager bij de gewestverkiezingen dan bij de Europese. De verklaring is eenvoudig. Bij de gewestverkiezingen zijn er minder Vlaamse kandidaten per lijst dan Franstalige (respectievelijk 17 kandidaten op een Vlaamse lijst en 72 op een Franstalige) en er zijn meer Franstalige stemmenkanonnen te Brussel dan Vlaamse.

Het voorstel van N-VA: quid 2019?

Het voorstel van Mark Demesmaeker (N-VA) is weinig doordacht. Zijn voorstel impliceert alvast dat de Duitstaligen hun gewaarborgde zetel verliezen. Past men immers zijn criterium van de bij de laatste Europese verkiezing uitgebrachte stemmen toe met het behoud van een gewaarborgde zetel voor Duitstalig België, dan behaalt Franstalig België nipt 8 (7,52) zetels en Vlaanderen blijft nipt steken op 12 (12,48) zetels.

Past men zijn voorstel toe zonder gewaarborgde zetel voor de Duitstaligen, dan bekomt Vlaanderen 13 zetels, het Franse kiescollege 8 zetels en het Duitstalige kiescollege 0 zetels. In dit scenario zullen er in het Duitstalige kiescollege dus niet eens verkiezingen zijn voor het Europees Parlement. Maar hoe gaat Demesmaeker dan de zetels verdelen bij de Europese verkiezingen van 2019? Dit systeem kan dan geen toepassing vinden, daar er in 2014 geen enkele geldige stem zal zijn uitgebracht in het Duitstalige kiescollege. De grote zwakte van dit systeem is dus dat het slechts eenmaal kan worden toegepast.

Het voorstel van Vlaams Belang

Het wetsvoorstel ingediend door kamerlid Filip De Man en senator Bart Laeremans stelt bij wet de verdeling vast voor 2014: 13 zetels voor Vlaanderen en 8 zetels voor Franstaligen en Duitstaligen samen.

Vanaf de volgende verkiezingen worden de zetels verdeeld onder het Nederlandse en het Franse kiescollege in verhouding tot het aantal ingeschreven kiezers (en dus niet langer op grond van het aantal inwoners). Het Franse kiescollege bestaat uit de Waalse kieskring (deze omvat ook Duitstalig België) en ‘het deel van de ingeschreven kiezers van de kieskring Brussel dat verkregen wordt door het totaal aantal ingeschreven kiezers te vermenigvuldigen met het percentage van het aantal geldig uitgebrachte stemmen op de Franstalige lijsten ten opzichte van het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen bij de verkiezing van het Europees Parlement’. Het Nederlandse kiescollege bestaat uit de Vlaamse kieskring en de Nederlandstalige Brusselaars volgens vermeld criterium.

Het voorstel van Vlaams Belang vervangt aldus alle criteria die ongunstig zijn voor Vlaanderen door criteria die het meest gunstig zijn. Men mag dus zeker zijn dat Franstalig België dergelijk voorstel nooit zal steunen.

Duitstalig België: het Belgische Malta?

Is het wel zo logisch dat de Duitstalige Gemeenschap één gereserveerde zetel heeft? Historisch werd die zetel ooit toegekend toen er nog een luxe was van 24 Belgische zetels.

De Duitstaligen argumenteren alvast dat hun situatie niet abnormaal is. Kleine landen hebben recht hebben op een minimum 6 zetels, wat maakt dat een zetel soms nog minder inwoners vertegenwoordigt dan de ene Duitstalige zetel. Zo is er één Maltese zetel per +/- 69 000 inwoners. Alleen gaat deze vergelijking niet echt op. Malta is een onafhankelijk land, want niet kan gezegd worden van de Duitstalige Gemeenschap.

Bovendien is het toch wel merkwaardig dat de Duitstalige Gemeenschap geen gewaarborgde vertegenwoordiging heeft in de Kamer, maar dus wel in het Europees Parlement. Al evenmin bestaat er voor de federale verkiezingen een Duitstalig kiescollege, noch een Duitstalige kieskring. Voor de Kamer maken de Duitstaligen immers gewoon deel uit van de kieskring Luik. De Duitstalige partijen dienen er lijsten in samen het hun Franstalige tegenhanger. Duitstalige verkozenen uit de kieskring Luik behoren in de kamer tot de Franse taalgroep. Waarom moet het anders zijn voor de Europese verkiezingen? Van enige coherentie is hier alvast geen sprake.

‘Walen die Duits spreken’, of toch niet?

Het valt op dat zowel N-VA als Vlaams Belang de gewaarborgde zetel van de Duitstaligen afschaffen. Hoe komt dit toch? Historisch hadden de Vlaams-nationalisten toch altijd heel veel sympathie voor Duitstalig België?

Het antwoord hierop is vrij eenvoudig. De BHV-saga heeft de wijze waarop Duitstalig België in Vlaanderen wordt gepercipieerd grondig veranderd. Meerdere Duitstalige partijen worden nu gepercipieerd als innig verstrengeld met hun Franstalige tegenhanger. Eigenlijk zijn CSP, PFF en SP niet veel meer dan afdelingen van cdH, MR en PS met een relatieve autonomie. Zo zetelen de Duitstalige verkozenen van deze partijen samen met de vertegenwoordigers van hun grote politieke broer in de provincieraad van Luik en in het Waalse Parlement in dezelfde fractie.

Dat de Duitstaligen niet zo onafhankelijk zijn als ze graag laten uitschijnen, bleek ten volle in het BHV-dossier. Het Duitstalige Parlement riep een belangenconflict in voor een problematiek waar Duitstaligen op zich niets mee te maken hadden. BHV was uitsluitend een voorrecht voor de Franstaligen in de Vlaamse rand. Een verstandige politieke beslissing was dit niet. Duitstalig België was in dit dossier beter neutraal gebleven. Met deze houding in het BHV-dossier hebben de Duitstaligen veel sympathie verloren bij de Vlaams-nationalisten.

Indien de Duitstaligen dan toch maar ‘Walen zijn die Duits spreken’ – naar de woorden van gewezen Waals minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) – dan valt die ene zetel niet te verantwoorden. Dit standpunt wordt alvast in alle duidelijkheid verkondigd door het Vlaams Belang en impliciet ook door N-VA. Maar die woorden van Van Cauwenberghe hebben eertijds veel kwaad bloed gezet in Duitstalig België.

Het is een politiek gevoelige kwestie, maar indien het aantal Belgische zetels blijft dalen dan zal de ene Duitstalige zetel zeker ter sprake komen in de politieke wandelgangen. Van één ding kunnen we zeker zijn. De dag dat het niet de Vlamingen, maar wel de Franstaligen zijn die een zetel verliezen, dan springt die ene Duitstalige zetel.

Even vergelijken

Duitstalig België vergelijkt zichzelf graag met Malta om het behoud van de ene zetel te verantwoorden. Wat indien we dezelfde – enigszins manke – vergelijking maken voor Vlaanderen?

In het model van de huidige wet – dat nadelig is voor Vlaanderen – komt men tot 6 484 459 Vlaamse inwoners, goed voor 12 zetels. Landen die kleiner zijn dan Vlaanderen, namelijk Finland (5,3 miljoen inwoners), Slowakije (5,4 miljoen inwoners) en Denemarken (5,5 miljoen inwoners) hebben 13 zitjes. Landen met 11 zitjes zijn alvast merkelijk kleiner dan Vlaanderen: Ierland (4,5 miljoen inwoners), Kroatië (4,4 miljoen inwoners) en Litouwen (met slechts 3,3 miljoen inwoners). Vlaanderen betaalt in deze zin dan toch een Belgische factuur. Maar ook Franstalig België (3,4 miljoen inwoners) dat recht heeft op 8 zetels, betaalt dezelfde factuur.  Litouwen heeft met net iets minder inwoners dan Franstalig België, recht op 11 zetels.

Sire, er zijn geen Belgen, maar men wringt ons wel allemaal in een Belgisch keurslijf.

Tot slot nog dit. Toch eigenaardig dat in een land waar volgens sommigen identiteit van geen enkele betekenis is, zelfs de zetels voor het Europees Parlement volgens identiteit worden opgedeeld: Duitstalig, Franstalig en Vlaams. Sire, zelfs in het Europees Parlement zijn er geen Belgen. Chassez le naturel, il revient au galop.

 

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen

Commentaren en reacties