Big data: de nieuwe goudkoorts
Geef de burger opties
Technologie ontwikkelt sneller dan het juridisch-ethische kader kan volgen.
foto © Franki Chamaki | Unsplash
Big data mag dan wel de toekomst zijn, maar politici moeten er voor zorgen dat burgers keuzes hebben over de verkoop van hun gegevens
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementRecentelijk was er heel wat te doen over een triomfantelijke aankondiging van het Kortrijkse stadsbestuur. Het stadsbestuur telt 40.000 euro neer om een gigantisch pakket data aan te kopen van Proximus over het wandel- en consumptiegedrag van bezoekers aan de stad. Die data worden verzameld door de locatie en het gebruik van uw gsm te registreren. Die informatie wordt vervolgens gebundeld zodat ze anoniem is. Zo wordt voorkomen dat één specifiek persoon kan gevolgd worden. (Hoewel men blijkbaar wel kan achterhalen uit welke gemeente een bezoeker komt.) Binnenkort gaat men ook in zee met bankkaartbedrijven Maestro en Visa. Zo weet u ook meteen waarom banken en overheden cash geld willen ontmoedigen
Privacyexpert Matthias Dobbelaere-Welvaert nam dit project op de korrel. Daarbij kaartte hij ook opnieuw het probleem van veiligheidscamera’s met gezichtsherkenning aan. Zoals het een modern bedrijf betaamt, reageerde Proximus niet zelf, maar liet ze de ‘eer’ aan de betrokken politicus, burgemeester Van Quickenborne (Open VLD)/Team Burgemeester). In zijn repliek verantwoordde hij de keuze van het gemeentebestuur (en de investering van het belastinggeld) door te argumenteren dat bezoekersstromen nu beter in kaart kunnen worden gebracht. Hij verwijt de heer Dobbelaere-Welvaert om op een goedkope manier naamsbekendheid te willen verwerven — een ad hominem-argument zonder inhoud. Ons buikgevoel is geneigd om de burgemeester gelijk te geven. ‘Het werkt toch ?’ Maar wat werkt er nu precies?
Big data
Data is het nieuwe goud, zo weten we. Je kan een bedrijf zoals Proximus dus niet verwijten dat het data verzamelt en verkoopt, zolang dat op een legale manier gebeurt. Of dat zo is, daar wil ik me niet over uitspreken. Dobbelaere-Welvaert denkt dat het systeem niet GDPR-bestendig is. En blijkbaar is het oude gunstige advies voor een soortgelijk project nu niet meer geldig, waardoor de Gegevensbeschermingsautoriteit een onderzoek heeft geopend. Ik ken niet genoeg van deze materie om daar iets over te zeggen, dat lijkt me eerder iets voor een expertencommissie of desnoods de rechtbank. In zijn opiniestuk heeft Matthias Dobbelaere-Welvaert het echter over de afwezigheid van een opt-out.
Cui bono? (Wie verdient?)
Een Antwerpenaar die Kortrijk bezoekt, geeft meestal nietsvermoedend allerlei nuttige informatie door over zijn locatie, gesprekken, consumptie- en aankoopgedrag via zijn gsm en bankkaart. De consument is zo tegelijk een producent — of om een hip portemanteau te gebruiken, een prosument. De geproduceerde informatie wordt vervolgens zonder medeweten van de burger verkocht aan eender wie ervoor betaalt. Het bedrijf verdient op die manier twee keer: de burger betaalt voor de telefoon- of bankdiensten, en de overheid betaalt voor de data. De burger betaalt drie keer: één keer voor de telefoon- of bankdiensten, een tweede keer voor zijn consumpties en aankopen in de stad, en een derde keer voor de manipulatie die hij ondergaat.
Daar dienen die data natuurlijk voor: bezoekers manipuleren. Consumenten leveren informatie om nieuwe consumenten méér en beter te doen consumeren. En dat doen ze gratis.
Pay up or opt out
In heel het data-systeem staat het consumeren voorop, niet het verbinden van mensen. Dat vind ik jammer. Het voorbeeld van burgemeester Q over de braderijen die nog steeds veel volk trekken is sprekend. Men wil de data gebruiken om mensen meer te doen consumeren. Het socio-culturele aspect van die braderijen is bijzaak.
Ik wil hier echter niet pleiten voor een verbod op het gebruiken van data. In feite is dat hetzelfde als wat enquêteurs, marktonderzoekers, mensentellers, antropologen, enz … doen, maar dan veel efficiënter. Ieder moet maar voor zich uitmaken of hij/zij dat oké vindt. Dat gezegd zijnde moet ieder dus ook de mogelijkheid hebben om zijn zeg te doen. Inspraak en burgercontrole zijn onontbeerlijk om deze belangrijke discussie uit het partijpolitieke spelletje te houden.
Geef de burger opties
Welke keuzes zouden burgers moeten kunnen maken? Laat ik er een paar voorstellen.
- Ik wil niet dat mijn informatie wordt geregistreerd, ook niet anoniem. Wat ik heb geproduceerd is van mij. (Een zogenaamde opt-out.)
- Het interesseert mij niet. (Het status quo.)
- Big data is de toekomst. We kunnen maar beter meedoen. Dat ze mijn informatie maar gebruiken, want anders gaan we erop achteruit. (Toegeven aan bangmakerij.)
- Big data is de toekomst, maar laat ons er goed over waken hoe die data worden gebruikt. Het is bijvoorbeeld niet eerlijk dat ik informatie produceer en dat een bedrijf daar winst op maakt. Ik wil zelf kiezen aan wie ik mijn informatie verkoop en aan welke prijs.
In Canada was er een tijd geleden een soortgelijke discussie in deze zin. Ik herinner me nog deze suggestie: ‘[…] in a perfect world, they would give you discounts or they would give you points or things that consumers would more tangibly want, rather than just the elimination of a pain point — which is what they’re offering right now […]
Oproep
Om af te ronden, een oproep aan onze volksvertegenwoordigers:
- Zorg dat databedrijven (zowel in binnen- als buitenland) ons de optie geven om niet mee te doen.
- Verplicht databedrijven redelijke compensaties te geven voor het gebruik van onze data. Waak erover dat mensen die weigeren mee te doen, niet worden achtergesteld tegenover klanten die wel instemmen.
- Maak samen met burgers werk van een wetgevend kader over onze digitale persoonlijke informatie (alle digitale informatie die door het individu wordt geproduceerd). Geef ons de middelen om onze eigen data zelf te controleren.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Lander Meeusen is lid van de Piratenpartij, afdeling Antwerpen
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.