Forum
Binnenkort ook excuustruzen aan onze universiteiten?
Positieve discriminatie houdt een cultuur van onderwaardering in stand, vindt Julie Vandenbossche.
—
Julie Vandenbossche is studente EU-Studies aan de Universiteit Gent. Aan diezelfde universiteit behaalde ze een master in de bestuurskunde. Julie is vicepraeses van Jong N-VA UGent.
Julie Vandenbossche (links) en een aula (rechts).
foto © Links: Julie Vandenbossche (Instagram)
Positieve discriminatie houdt een cultuur van onderwaardering in stand, vindt Julie Vandenbossche.
Een excuustruus wordt gedefinieerd als ‘een vrouw die in een functie getolereerd wordt, enkel om de schijn en aantijgingen van seksisme te vermijden’. vrouwen die dus een hoge functie krijgen via (openlijke of verholen) quota. In elk domein waarin vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, borrelt het genderquotadebat vroeg of laat op. Maar moet competentie niet geslachtsloos zijn? Ook onze Vlaamse Universiteiten dreigen nu mee te lopen in de hysterie van positieve genderdiscriminatie.
Recent kwam ik er ook mee in aanraking: mijn voormalige faculteit vroeg me om ‘postergirl’ te worden om de onderwaardering van de vrouw aan de kaak te stellen. Men wou posters ophangen met een ‘mooie portretfoto’ van mezelf, vergezeld met de quote ‘wie me niet kent, denkt door mijn uiterlijk vaak dat ik niet intelligent ben’.
Gelijkheid
Hallucinant dat een campagne die de gelijkheid tussen genders beoogt, erin slaagt om vrouwen te discrimineren. Werkelijk absurd dat uitgerekend de Commissie Diversiteit en Inclusie met dit voorstel op de proppen kwam. Nog schrijnender is dat men met verstomming geslagen was toen ik liet weten dat ik me als vrouw absoluut niet gediscrimineerd voel.
Dit incident illustreert dat positieve discriminatie een cultuur van onderwaardering net in stand kan houden. Enerzijds geef je aan dat vrouwen al hun capaciteiten, kennis en kunde moeten benutten. Anderzijds miskennen quota net deze kwaliteiten, aangezien ze blijkbaar niet volstaan om onze doelen op eigen houtje te bereiken.
Anders
Daarom ben ik een fervent tegenstander van genderquota aan de universiteit. Academische competentie mag geen geslacht hebben. Universiteiten — en dan vooral de diversiteitscommissies -en departementen — duwen vrouwen (ongewild) in een slachtofferrol, louter omdat ze een vinkje tekortkomen.
Vandaag de dag moet je je als vrouw bijna verantwoorden wanneer je je niet gediscrimineerd voelt, wat de perceptie van ongelijkheid tussen man en vrouw in stand houdt. Is het in deze tijdsgeest en op deze plaats echt nog een vereiste om vrouwen ‘anders’ dan hun mannelijke collega-studenten te behandelen?
Zelfvertrouwen ondermijnd
Bovendien kleeft er door genderquota soms een stigma aan vrouwelijke docenten. Men werkt een gevaarlijke cultuur in de hand waarin de capaciteiten van aangestelde vrouwen automatisch in twijfel getrokken worden. Een vrouw in een hogere positie zal zich altijd afvragen of zij die bekleedt omwille van een wezenlijke verdienste of louter om het imago van de universiteit op te krikken.
Vrouwen zijn het beu om als excuustruzen te worden opgevoerd. Quota ondermijnen zo ook het zelfvertrouwen van de vrouw. Ook al ben je objectief de beste kandidaat voor de positie, het vermoeden van incompetentie schud je niet zomaar van je af.
Docenten en problemen
Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in het docentenbestand en dat is problematisch, luidt het klassieke axioma. Aan de universiteiten van Antwerpen, Gent en Hasselt deden quota hun intrede in de selectiecommissies, bestuursraden en andere organen. Vrouwelijke proffen worden overbevraagd om in deze gremia te zetelen, waardoor er minder tijd overblijft voor hun eigen onderzoek, een pervers effect.
Het genderonevenwicht is, naar alle waarschijnlijkheid, een ‘probleem’ dat zichzelf oplost. Terwijl vrouwelijke studenten vroeger eerder een uitzondering waren, zijn ze nu de regel. Die evolutie weerspiegelt zich in de toekomst ongetwijfeld ook in het docentenbestand. Ook moet de vraag gesteld worden of het bestaan van een ongelijke man-vrouwverhouding per definitie een te verhelpen probleem inhoudt. Ik denk het niet.
De universiteit, de bron van wetenschap, moet bij uitstek de plaats blijven waar objectieve kennis en kunde vooropgesteld worden. Als we erop vertrouwen dat onze professoren instaan voor een objectieve kennisoverdracht, moeten we er toch ook op kunnen rekenen dat zij volgens diezelfde standaarden aangesteld zijn? De intellectuele vorming van jongvolwassenen is niet gebaat bij een hyperfocus op gendergerelateerde nevenprojecten.
Planeconomie
Maar er is meer dan dat. Individuen moeten het recht hebben op een vrije beroepskeuze. Genderquota dreigen dit principe uit te hollen ten voordele van een solidariteit die door de bevoordeelde groep niet eens gewenst is. Een job die naar een vrouw moet gaan, mag niet naar een man gaan (en vice versa). Het lijkt een eerste stap naar een geleide planeconomie, waarin de staat bepaalt wie welke job uitoefent.
Begrijp me niet verkeerd: de strijd voor sociale gelijkheid tussen man en vrouw is een goede, waardevolle strijd. Maar in een goedwerkende meritocratie zijn genderquota gewoonweg overbodig en schadelijk. Als een onbewuste bias ten opzichte van vrouwen in de selectieprocedure echt het probleem is, moeten we het selectieproces verbeteren. Anonieme sollicitaties, waarbij gender- en kleurenblind naar kandidaturen gekeken wordt, kunnen soelaas bieden en tegelijk de negatieve effecten van quota omzeilen.
Ware vooruitgang komt er dankzij de eliminatie van obstakels, niet door nieuwe beperkingen op basis van geslacht te introduceren. Vrouwen hebben heus geen prins op het witte paard meer nodig, we gaan wel te voet.
Categorieën |
---|
Julie Vandenbossche is studente EU-Studies aan de Universiteit Gent. Aan diezelfde universiteit behaalde ze een master in de bestuurskunde. Julie is vicepraeses van Jong N-VA UGent.
Jonah Penninck (CD&V): ‘Als we het politieke circus willen ontmantelen, begint dat bij onszelf.’
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.