Het spookhuis van het communisme
Boedapest en de herinnering aan het communisme (1)
Terror Haza in Boedapest
foto © Wikimedia Commons/Tbacher
De herinnering aan het communisme is springlevend in Boedapest en wordt ingezet als toeristische attractie in een cultus van slachtofferschap.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWanneer ik op het einde van oktober 2019 Boedapest bezoek wordt me snel duidelijk dat ik terecht gekomen ben in een land dat bezeten is door de recente geschiedenis. Want Hongarije is een van die landen die zwaar getroffen zijn door de 20ste eeuw. In de musea zie ik regelmatig de plaatsnaam Trianon opduiken, naar het verdrag van 1920 dat het verlies inhield van twee derde van het territorium.
Na de afzetting van admiraal Horthy, de regent van het Interbellum, in maart 1944, werd het land bezet door nazi-Duitsland en geregeerd door de Pijlkruisers, de lokale fascistische partij, met rampzalige gevolgen voor de Hongaarse Joden. In februari 1945 werd Boedapest bevrijd door het Rode Leger, na een beleg van meerdere maanden, een bevrijding die leidde tot de communistische dictatuur die het land in zijn greep hield tot 1989. In oktober 1956 revolteerde het volk tegen de machthebbers, maar de opstand werd hardhandig neergeslagen door Sovjettanks.
Herinneringscultus
Die bezetenheid met de herinnering aan die feiten vertaalt zich in het opeisen van het statuut van slachtoffer. Overal zie ik het jaartal 1956 in het straatbeeld. Ik ga naar de omgeving van de Corvin-bioscoop, één van de plekken waar het hardst werd gevochten. De muren van de bioscoop zijn bekleed met herdenkingsborden die de gevallen strijders huldigen. Hongaars ken ik niet, maar ik ontcijfer de namen en de sterfdatum: eind oktober, begin november 1956. Soms een Latijns citaat – dat begrijp ik tenminste: Gloria Victis. Ik trek naar het plein voor het bekende neogotische parlement aan de Donau en merk een trap die naar een ondergrondse ruimte leidt. Ik lees:
IN MEMORIAM
1956 Oktobér 25
Ik loop een donkere gewelfde ruimte binnen – dit was vroeger een ventilatieruimte van het parlement – met adembenemende lichteffecten. Videoprojecties, sommige levensgroot, roepen de sfeer op van de revolutiedagen, in het bijzonder van bloedige donderdag, toen er in de massa op het plein werd geschoten.
Dat hier bloed gevloeid is wordt spectaculair onderstreept door het rode, onregelmatige neonlicht dat grillig over de vloer trekt en contrasteert met de overheersende sombere toon. Wat misschien het meest indruk maakt is het reusachtige videoscherm waarop een Sovjettank recht op de kijker in rijdt. Maar we leven niet meer in 1895, toen Louis Lumière L’arrivée d’un train en gare de la Ciotat toonde en, volgens de legende, kijkers dachten dat de locomotief hen zou verpletteren.
Terror Haza
De bezoeker van de Hongaarse hoofdstad zal het geweten hebben: dit is een volk van slachtoffers. Alle middelen zijn goed om hem dat in te peperen. Dat merk ik in Terror Haza, het huis van de Terreur, op de Andrássylaan 60, in andere tijden de Stalinlaan. Hier bevond zich tijdens de oorlog de zetel van de Pijlkruisers en na de bevrijding het hoofdkwartier van de communistische geheime dienst.
Let op de naam: dit is geen ‘museum van het communisme’, zoals in Praag, of ‘KGB-museum’, zoals in Vilnius. Zo’n naam klonk waarschijnlijk te neutraal voor de initiatiefnemers. Het woord TERROR is trouwens uitgesneden in een metalen frame langs het dak, zodat het bij zonlicht geprojecteerd wordt op de gevel – een verwijzing naar Darkness at Noon, de eerste roman over de stalinistische showprocessen, geschreven door Arthur Koestler, die van Hongaarse afkomst was?
Zelden voelde ik me zo gemanipuleerd in een museum. Het begint al aan de kassa. Terwijl ik in de sombere ruimte geduldig op mijn beurt wacht – dit is een toeristische trekpleister – zie ik op een videoscherm altijd hetzelfde filmpje: een oudere man barst in tranen uit terwijl hij vertelt hoe de communisten een jonge man executeerden. Voor ik mijn ticket in handen heb, heb ik de opname een twintigtal keer gezien.
Filmset
De zalen zijn indrukwekkend, ze lijken uit een filmset te komen. De clair-obscur verlichting schept een onheilspellende sfeer. Dat het museum een cinematografische sfeer oproept is geen toeval: de decorateur van het museum, Attila F. Kovács, werkt namelijk in de filmwereld. Hij ontwierp onder meer de decors voor Mephisto van István Szabó, die in 1981 de Oscar voor beste buitenlandse film won.
Wanneer ik de eerste verdieping heb bezocht, wil ik verder naar beneden, maar dat kan niet met de trap. De bezoeker wordt verplicht de lift te nemen. Het wordt me snel duidelijk waarom. Ik stap in de liftkooi die glazen wanden heeft en overvol is – een vijftiental personen samengepakt. De verlichting is, eens te meer, gedempt. De lift begint te dalen, maar tergend langzaam, millimeter na millimeter. Ik heb niet op mijn klok gekeken, maar ik las ergens dat de rit drie en een half minuten duurt. Ik zie enkel donkere muren.
Plots licht een videoscherm op dat ik niet had opgemerkt. Een man neemt het woord, in het Hongaars met Engelse ondertitels. Het blijkt iemand te zijn wiens taak tijdens het regime erin bestond de executieruimtes schoon te maken. Tijdens de trage afdaling vertelt hij nauwgezet hoe beulen onder het communisme te werk gingen om iemand op te knopen.
Je kunt niet ontsnappen aan dit verhaal omdat je gevangen bent in de lift: het museum wil de bezoeker aan den lijve doen ondervinden hoe het voelt om opgesloten te zijn en hem met de wreedheid van het regime confronteren. Je bent nu psychologisch klaar om de folterkelders te bezoeken.
Overdonderend
Wanneer ik het museum verlaat voel ik me overdonderd. De les is voorgekauwd en wordt je ingewreven door middel van filmdecors, manipulerende klank- en lichtspelen en opgelegde claustrofobie. Als het communisme, zoals Marx schreef, een spook was dat door Europa waarde, dan is Terror Haza het spookhuis van het communisme. Je kunt hier niet rustig nadenken, je wordt emotioneel overvallen. Is dit de goede manier om het communistische verleden te evoceren en kritisch te benaderen?
In het volgende deel probeer ik te achterhalen welke de blinde vlekken zijn van het officiële verhaal en in welke mate het wordt ter discussie gesteld.
Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.
De instorting van het Derde Rijk ging gepaard met een golf van zelfmoorden, niet alleen uitgevoerd door hooggeplaatste nazi’s.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.