‘Buen viaje, Don Gabriel’: memento voor García Márquez
Het leven en het afscheid van de grote Colombiaanse schrijver
Garbriel García Márquez.
foto © Bernanken Francesco
Een persoonlijk portret van Gabriel García Márquez, de meester van de openingszin én van alle daaropvolgende zinnen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet begin van de literatuur zal voor deze kleine lezer altijd het werk van de grote Gabriel García Márquez zijn. Via Humo vond ik in het begin van de jaren tachtig mijn weg naar Honderd jaar eenzaamheid. Ook al was ik veel te jong voor dat boek, ik raakte meteen in de ban van de schrijver. Iets zo wonderlijks had ik nog niet gelezen.
‘Vele jaren later, staande voor het vuurpeloton, moest kolonel Aureliano Buendía denken aan die lang vervlogen middag, toen zijn vader hem meenam om kennis te maken met het ijs.’ Wie die magnifieke openingszin leest, wil geheid meer, of de lezer nu dertien is dan wel drieëntachtig.
Nóg beter
Ik wou alles lezen van deze García Márquez. Ik was ervan overtuigd dat zelfs hij onmogelijk een beter boek kon maken, maar dan, vier jaar later, verscheen Liefde in tijden van cholera. Het onmogelijke werd werkelijkheid: dit boek overtrof de beste roman ooit. Ik kocht de nieuwe roman in juni 1988, zie ik in mijn vergeelde exemplaar (390 frank!), maar ik las hem zeker vroeger, ergens in de herfst van 1986, zodra de dorpsbibliotheek de Nederlandse vertaling binnen had.
‘Het was onvermijdelijk: de geur van bittere amandelen deed hem altijd denken aan gedwarsboomde liefdes.’ Márquez is de meester van de openingszin — én van alle zinnen die daarop volgen. Samen met mijn leraar Nederlands — wees gegroet, Gerard! — stuurde hij me naar de studie van de letterkunde. Aan de universiteit las ik geen Márquez meer. Er was geen tijd, er waren te veel nieuwe ontdekkingen, dertig jaar lang.
‘Voor Mercedes, natuurlijk’
Onlangs keerde ik voor het eerst in te veel tijd terug naar het werk van de grote Colombiaan. In de boekhandel vond ik het recent verschenen memento dat de oudste zoon van García Márquez, de filmmaker Rodrigo, schreef voor zijn beide ouders: A Farewell to Gabo and Mercedes. Rodrigo’s moeder is de vrouw aan wie de auteur zijn boeken steevast opdroeg. Ik herinner me haar naam nog goed: ‘Voor Mercedes, natuurlijk’, staat er op de eerste pagina van Liefde in tijden van cholera.
García Márquez stierf in april 2014, 87 jaar oud. Tweeëndertig jaar eerder had hij de Nobelprijs voor Literatuur gekregen. De oorspronkelijk in 1967 verschenen roman Honderd jaar eenzaamheid speelde een grote rol in die toekenning. Zes jaar na de auteur overleed zijn vrouw; de twee trouwden in 1958.
Longkanker
Rodrigo’s eresaluut aan zijn vader en moeder begint in maart 2014. García Márquez ligt in bed met een zware verkoudheid die hem lusteloos maakt. Zijn vrouw vreest het ergste. Voor een keer heeft ze gelijk: foto’s van de longen tonen mogelijk sporen van kanker. Om zeker te zijn zou men onder algemene verdoving een biopsie moeten nemen, maar de zieke is te zwak. Wellicht komt elke remedie sowieso te laat: verschillende dokters raden een ingreep af. De schrijver keert naar huis terug, voor het laatst.
Op dat moment is García Márquez al lang niet meer de man die hij was. In 2012 komt de wereld te weten dat de schrijver sinds een paar jaar aan dementie lijdt. ‘Gabo’ schrijft al een tijd niet meer en dat blijkt logisch. Herinneringen zijn immers de motor achter zijn werk: zonder geheugen kan hij gewoonweg niet schrijven. Het in 2004 verschenen Herinnering aan mijn droeve hoeren zal zijn laatste boek blijken.
Gratis
Wanneer García Márquez in het voorjaar van 2014 van de kliniek naar zijn woonst in Mexico City terugkeert, trekt een stroom journalisten de ziekenwagen achterna. Al snel wordt gezegd dat de grote schrijver wellicht zijn laatste levensmaand ingaat. Het document dat hem uit de kliniek ontslaat, wordt in de kranten gepubliceerd: het ziekenhuisbed dat bij hem thuis komt te staan wordt door de firma gratis geleverd, zodra ze te horen krijgen wie erin komt te liggen.
Rodrigo García beschrijft in zijn boekje scherp hoe wat in wezen een intieme zaak moet zijn, bij bekende mensen onvermijdelijk publiek wordt. De ziekte van een vader, het levenseinde van een echtgenoot: ze worden in dit geval gemeengoed. De pers kampeert voor de deur en veel gewone lezers komen hun diepe steun betuigen. De man die sterft is ook van hen.
Apetrots
Zelf beseft de schrijver met moeite wat er gaande is. Zodra hij thuiskomt, geeft hij aan dat hij liever naar huis wil. De mensen die hem bijstaan — op zijn vrouw na — herkent hij nog nauwelijks. Wanneer hij te horen krijgt dat de twee mannen die hem helpen verzorgen zijn volwassen zonen zijn, is hij zichtbaar verrast, en apetrots.
Rodrigo García (tot zijn televisiewerk behoort de HBO-reeks In Treatment) slaagt er, op de 150 pagina’s die zijn memento telt, goed in zijn ouders treffend te tekenen. Met spaarzaam geplaatste details: de immer optimistische, ietwat verlegen, in zichzelf gekeerde vader, die geen enkele zweem van zelfzucht heeft; de sterke moeder, stoïcijns voor de buitenwacht, kettingrokend, al zijn de sigaretten elektronisch. ‘No soy una histérica’, zegt ze wanneer haar zoon haar vraagt of ze niet met een rouwconsulente zou praten na het overlijden van de man met wie ze 57 jaar samenleefde.
Biografie
A Farewell to Gabo and Mercedes vormt een goede aanvulling op de in 2008 verschenen biografie van Gerald Martin. Die eindigde met een beschrijving van wat het laatste grote publieke optreden van García Márquez was: op 26 maart 2007, tijdens het aan hem opgedragen filmfestival in het Colombiaanse Cartagena, waar de veertigste verjaardag van Honderd jaar eenzaamheid werd gevierd, sprak de grote schrijver het publiek een laatste keer toe.
Tot dat publiek behoorden toen prominenten van over de hele wereld. Verschillende voormalige presidenten van het geboorteland van de schrijver, maar ook de Spaanse koning Juan Carlos en voormalig Amerikaans president Bill Clinton.
Voorteken
In diezelfde stad, waar García Márquez in 1948 zijn carrière als journalist begon, worden de stoffelijke resten van de schrijver intussen bewaard. Twee jaar na zijn dood, zo lezen we in A Farewell to Gabo and Mercedes, wordt de urne met zijn as in een publieke ruimte geplaatst, bij een levensechte buste.
Op dag waarop García Márquez sterft, vliegt een vogeltje zich te pletter tegen een van de vensters van de veranda waar de schrijver na zijn vaste werkuren vaak zat. De bedienden in het huis — verplegend personeel, de chauffeur, kok en de poetsvrouwen — zijn het niet eens: is dit nu een goed voorteken of een slecht?
Magisch, maar realisme
Het is een scène die zo uit een van de boeken kunnen komen van de man die bijna op zijn eentje de Latijns-Amerikaanse literatuur op de agenda plaatste. Magisch realisme noemde men dat indertijd: het tweede woord lijkt me nog altijd het meest gewichtige.
Ik ben intussen weer in die schitterende boeken aan het bladeren. Ik heb ze te lang laten liggen, besef ik na het lezen van Rodrigo García’s warme en doorvoelde eresaluut aan de twee mensen die hem gemaakt hebben tot wat hij is. ‘Telkens wanneer ik in de spiegel kijk’, schrijft hij in de slotpagina van zijn boekje, ‘kijken we me met zijn drieën aan’. Zo is het maar net, en dat hoeft geen probleem te zijn.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.