Burke en de antiverlichtingsthese
Edmund Burke
foto ©
Het conservatisme en Edmund Burke liggen onder vuur. Burke was niet antiverlichting, hij was eerder voor andersverlichting.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTwitter is bijwijlen een fantastisch medium: je kan er een goed debat voeren om daarna openlijk te twijfelen aan de toekomst van de homo sapiens. Heel af en toe kom je ook tweets tegen die je met verbazing doorneemt, en die schreeuwen om een stevige repliek. Laat zo’n tweet nu toevallig de aanleiding zijn tot het schrijven van dit stuk.
Onlangs tweette Jan Nolf, vrederechter met pensioen, dat Edmund Burke een antiverlichtingsdenker was en zelfs een antidemocraat, en anti-intellectueel.
Eigenlijk zei hij daarmee niets nieuws. Ook Eric Coryn (VUB) & Ico Maly (Universiteit van Tilburg) brachten die stelling reeds eerder naar voren.
Er zijn twee mogelijkheden waarom de heren deze ‘historische’ fout maken:
- Ze zijn historisch onwetend.
- Ze zijn van kwade wil.
De cynicus in mij vermoedt een cocktail van beide. Het verhaal is vanzelfsprekend veel genuanceerder dan wat de heren van links willen laten uitschijnen.
Edmund Burke en het conservatisme
Edmund Burke (1729-1797) was een Britse politicus/redenaar van Ierse afkomst en hij werd bekend door zijn uitermate lange speeches in het parlement. Zijn bekendste werk is zonder twijfel Reflections on the Revolution in France, waarin hij van leer trok tegen de Franse Revolutie (Doorbraak gaf vorig jaar een vertaalde selectie uit van dat werk, met een inleiding door Theodore Dalrymple).
Vele conservatieven beschouwen Burke als grondlegger van het conservatisme.
Voor vele mensen zijn conservatieven benepen mensen die vechten tegen de moderniteit en die vooral niet willen vooruitgaan. De term conservatisme is ‘semantisch vervuild’, volgens N-VA partijvoorzitter Bart De Wever
Maar wát is dat conservatisme nu?
Conservatisme is, in essentie, de gedachte dat een maatschappij niet maakbaar is. Dat je niet zomaar een politieke theorie loslaat op de maatschappij waarbij je de natie in het onbekende stort. Dat je via het proces van ‘trial&error’, selectie en variatie tracht vooruit te gaan. Traag, en met chirurgische precisie. De staatsmaan moet een tuinman zijn die de samenleving onderhoudt, en niet de ingenieur die de samenleving maakt.
Vandaar dat er respect moet zijn voor het historisch gegroeide. Wat historisch gegroeid is, heeft het proces van selectie en variatie doorstaan en kan dus worden bestempeld als waardevol. Immers: het is ervaring, en niet zozeer de rede, die ons leert wat effectief werkt en wat gedoemd is om te mislukken. Je moet dus verder bouwen op wat de natie weet, en niet de overmoed hebben om te denken dat je de maatschappij even kan maken of ombuigen naar eigen visie.
Vandaar ook Burkes kritiek op de Franse Revolutie. Deze revolutie had in essentie als doel de aristocratie volledig omver te werpen en vanuit die asse een nieuwe samenleving te maken.
Edmund Burke nam het op voor de aristocratie door te stellen dat indien er correcties dienden te gebeuren, je daarvoor de hele samenleving niet moet omverwerpen. De Britse psychiater en schrijver Theodore Darymple gebruikte een metafoor ‘je brandt het huis niet af, omwille van een kapotte deur’.
Ironisch genoeg kan je Edmund Burke niet beschouwen als een conservatief naar hedendaagse normen. Zo zal er geen enkele conservatief het nog opnemen voor de adel of clerus, wat toch wel een belangrijke gedachte was bij Burke. Ook het verval van traditie is fout gebleken, en is de liberale democratie goed ingeburgerd.
Toch blijven Burkes kerngedachten over de maakbaarheid van de maatschappij en het belang van het historisch gegroeide vandaag nog steeds voortleven.
De mythe genaamd ‘verlichting’
De verlichtingsperiode wordt vaak te romantisch voorgesteld. Nietzsche had het juist toen hij zei dat wat een geschiedenis heeft, geen essentie kent. Dé verlichting heeft nooit plaatsgevonden. Er was een verlichtingsstroom. Een stroom die raakpunten had, maar op vele vlakken waren de verlichtingsdenkers het ook oneens met elkaar. Zo was er een Franse verlichtingsstroom die vrij radicaal was, maar evengoed een Angelsaksische die eerder sprak over een evolutionair proces. Allebei met verschillende nuances en opvattingen.
Het enige wat alle stromingen verbindt, is meen ik een pleidooi voor beschaving en de rede.
Zo kan je de liberale democratie een kind van de verlichting noemen, maar ze niet toeschrijven aan de verlichting. Ongeveer geen verlichtingsdenker dacht over democratie zoals we er vandaag over denken en spreken.
Burke antiverlichting? Neen, andersverlichting!
Dat is dus de denkfout die de heren van links maken. Ze vernauwen de verlichtingsstroom tot de Franse verlichting. Tot Voltaire en Condorcet. Alles wat daarbuiten valt, wordt gezien als antiverlichting.
Zeker: Burke was tegen die radicale ommezwaai waar onder meer Voltaire en Rousseau voor pleitten. Was hij dan antidemocratisch, zoals de heren van links beweren? Niet echt, maar hij zag dat als een evolutionair proces, zo getuige één van zijn bekende zinnen: ‘our patience will achieve more than our force.’
Je moest democratie niet zomaar opleggen, je moest ernaartoe groeien: ‘de mate van democratie hangt af van de mate waarin, en hoe verantwoord het volk ermee omgaat’.
Was Burke dan een anti-intellectueel, zoals Ico Maly beweert? Nee. Burke was wel voorstander van een ‘regimen mixtum’, een standenmaatschappij (overigens: zoals velen van zijn generatie), maar hij vond ook dat de hogere klasse de plicht had het volk te verheffen.
Dit in tegenstelling tot een Voltaire, die wordt beschouwd als een belangrijke grondlegger van de Franse verlichting, die vond dat het volk verheffen parels voor de zwijnen was. Het zou te veel moeite kosten om het volk te onderwijzen tot een niveau waarin een debat mogelijk zou zijn. Hij ging zelf zo ver om het volk ‘canaille’ te noemen.
Toch vond Jan Nolf dat Bart De Wever meer een voorbeeld moest nemen aan Voltaire dan aan Burke. Bizar, niet?
Was Burke dan antirationalistisch? Nee. Hij erkende namelijk het belang van de rede, maar was tegen de doorgeschoten perversie van de ratio, net omdat hij erkende dat mensen maar gedeeltelijk rationeel zijn en handelen, en vooral sentimentele wezens zijn. Iets dat John Smith ook vaststelde.
Het vernauwen van de verlichting tot de radicale Franse verlichting en het verketteren voor alles wat erbuiten valt, is intellectueel oneerlijk. Het politieke weefsel wordt zomaar weggesneden, en de historische context volledig genegeerd.
Zouden de heren beseffen wat de enorme impact is geweest van conservatieve partijen op de stabilisering van de democratie? Daniel Zibblat schreef er het boek Conservative Parties and the Birth of Democracy over.
Het zou jullie dus sieren, heren van links, indien jullie voortaan de historische context niet meer wegsneden, de verlichting niet meer vernauwden tot één specifieke stroming en Burke in ere herstelden. Want Burke was niet ‘antiverlicht’, maar ‘andersverlicht’.
Tags |
---|
De auteur noemt zichzelf een overtuigd jong conservatief, en pleit als lid van Jong-N-VA voor een civiel nationalisme.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.