De boekendokter schrijft voor: Alice James
Met een zeker einde aan onzekere diagnoses
Uit de biografie van Alice James door Jean Strouse.
foto © eBay
Alice James beschrijft de laatste jaren van haar ondraaglijk maar welvarend leven, getekend door krachteloosheid en verlangen naar de dood.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn het nieuwe jaar begint Jürgen Pieters een nieuwe reeks. Onder de titel De boekendokter schrijft voor bespreekt hij om de twee weken een onderwerp dat hem danig bezighoudt. Bibliotherapie: de helende kracht van boeken. Boeken over ziek zijn, over dokters en verpleegsters. Oude boeken en nieuwe boeken. Maar sowieso boeken die het waard zijn om gelezen te worden. Therapeutisch of niet.
Aflevering 1: Alice James
Echt gezond kan dat toch niet zijn, al die boeken over mensen die ziek zijn. Mijn vrouw zegt het zonder een zweem van ironie. Geen wonder dat je je niet goed voelt. Ze heeft me al een hele tijd door. Ik lees de voorbije maanden enkel nog boeken over zieke mensen, waarvan er gelukkig af en toe nog eens eentje geneest. Of boeken over dokters die er niet in slagen hun patiënten beter te maken. En over verpleegsters die de rommel opkuisen die sommige van die dokters veroorzaken. Tussen al dat lezen door kijken we in de kerstvakantie samen naar House M.D. Heerlijk.
Dagboek van een onbekende zus
De voorbije week was ik een boek aan het lezen van iemand die het verschil tussen ziek en gezond alleen maar van horen zeggen had. Zelf was ze het grootste deel van haar leven ziek — van haar dertiende tot haar drieënveertigste. En dan stierf ze. Tijdens haar laatste drie jaar hield ze een dagboek bij. Om zich minder eenzaam te voelen. Om de tijd te doden. Geen van beide lukte echt.
Haar naam: Alice James. Zus van twee bekende en van twee minder bekende broers. De jongste van vijf in een welgesteld gezin uit New York. Haar bekende broers waren niet de minsten: psycholoog-filosoof William James en schrijver Henry James. Beiden geroemd omdat ze de geest van de mens als geen ander wisten te doorgronden. De ene met scherpe analyses van het menselijke brein, de andere door het verzinnen van verzonnen gedachten.
Nerveus gestel
Wat er met hun zusje aan de hand was begrepen William en Henry nochtans minder goed. Ook de dokters konden lange tijd niet zeggen aan welke ziekte Alice precies leed. Er scheelde duidelijk van alles aan haar — fysiek, maar vooral mentaal. Neurasthenie, hysterie, schommelingen van het gemoed: Alice kreeg al deze en nog veel andere diagnoses.
Ook haar vader en haar broers hadden een nerveus gestel, maar de mannen konden een leven ontwikkelen dat hen in staat stelde te ontsnappen uit de gevangenis van hun geest. Ze kregen een gedegen opleiding die hen de mogelijkheid bood hun interesses verder te ontwikkelen en te verdiepen.
Toestemming
Op haar dertigste durfde Alice het eindelijk aan haar vader te vragen of ze zelfmoord mocht plegen. Henry James senior was een wezen van principes en dus een man van de geest. Hij had zijn dochter zelf onderwijs gegeven, in de leer van Emmanuel Swedenborg, wetenschapper en mysticus. De mens had het goede in zich, geloofde James senior samen met zijn goeroe, hij moest dat goede alleen willen.
Alice kreeg van haar vader de toestemming om haar ondraaglijke leven te beëindigen. Hij gaf haar de vrijheid om te doen wat ze wilde. Alleen moest ze een manier bedenken die degenen die achterbleven het minste verdriet berokkende. Alice kon het niet: haar wil om te handelen naar de vrijheid die haar was verleend, bleek niet groot of sterk genoeg.
Borstkanker
Op haar drieënveertigste — in het voorjaar van 1891 — kwam de verlossing dan toch, in de vorm van een eindelijk detecteerbare en benoembare ziekte. Alice woonde op dat moment in Londen, om de hoek bij haar broer Henry. Haar dokter, die later ook koning Edward zou behandelen, vond een tumor in haar borst. Verdere behandeling was zinloos.
Voor Alice kwam het nieuws als een godsgeschenk. ‘De goede man’, schrijft ze in haar dagboek, ‘heeft me niet alleen met complicaties aan het hart opgezadeld, maar zegt ook dat de knobbel die ik mijn borst voel er al drie maand zit. Het is een tumor, die me veel pijn bezorgt. Er kan niets meer worden gedaan, behalve de pijn verzachten. Het is enkel nog een kwestie van tijd. Enzovoort.’
Opgewekt sarcasme
Alice leefde nog negen maand na de diagnose, in de goede zorgen van haar vriendin en verpleegster Katharine Peabody Loring, aan wie ze de laatste notities in haar dagboek dicteerde. ‘Het is mogelijk dat ik over een week al sterf’, schrijft ze ergens, ‘maar even goed duurt het nog maanden’. ‘Ik ben er klaar voor’, voegt ze eraan toe, ‘maar ik weet niet hoe lang ik dat volhou’.
De pagina’s uit haar dagboeken die volgen op het verlossende nieuws van de borstkanker hebben een bijzondere toon — opgewekt sarcasme, zou ik zeggen. Ze lacht met de Engelsen, maar nog het meest van al met zichzelf. Van een nieuw boek van Anatole France dat verschijnt wordt ze bijna vrolijk: ze weet immers dat ze het niet meer hoeft te lezen.
William James
‘Het is veruit het meest interessante moment uit mijn leven’, schrijft ze in een brief aan haar oudste broer. ‘Eigenlijk het eerste en enige’, voegt ze eraan toe, ‘waarin ik leef om te leven. Ik ben dankbaar voor het grote geluk dat ik deze maanden nog heb om inzicht en kennis op te doen van mijn naderende dood.’
William adviseert haar in een van zijn brieven om opium in te nemen. Hij leeft met haar mee, dat zeer zeker. Maar zijn zus kan zich niet van de indruk ontdoen dat haar mentale worstelingen hem ook professioneel bezighouden. Zus wordt een casus, maar zus speelt het spelletje mee.
Alice in Bed
In 1990 schreef Susan Sontag een toneelstuk over Alice James: Alice in Bed. Sontag kreeg ook borstkanker (een jaar vroeger dan Alice James) en de dokters hadden ook haar ten dode opgeschreven. Maar ze overleefde het — met veel wil en vastberadenheid. Maar vooral omdat de geneeskunde in 1977 een heel eind verder stond dan aan het eind van de negentiende eeuw.
In Leon Edels biografie van Henry James komt Alice minder vaak voor dan ik had gedacht. In de dagboeken van zijn zus duikt hij om de pagina op. Alice is trots op zijn successen: ze doet er alles aan om niet te moeten sterven op de avond waarop een nieuw stuk van in première gaat.
En ze noteert elke roddel die hij haar komt vertellen. Groot is zijn verbazing — en zijn ontstentenis! — wanneer hij na de dood van zijn zus haar dagboeken (waarvan hij het bestaan niet kende) te lezen krijgt.
Hoe erg
Boeken over zieken halen niet zelden de voyeur in de lezer naar boven. Een nieuwsgierigheid die niet altijd gezond is durft dan wel eens samen te gaan met medelijden van het minder fraaie soort.
Hoe erg, denkt de lezer zo’n boek, maar ook: blij dat ik het niet ben. Het dagboek van Alice James vraagt een andere respons. Een gemeende lach, een echte traan. Respect dat tot introspectie dwingt. Zou dat inderdaad ongezond zijn? Ik vraag het aan de boekendokter wanneer ik hem nog eens zie.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.