De Grauwe: de wanhoop nabij
Opinie
De tegenstanders van besparingen worden steeds wanhopiger in hun betoog en gooien de gekste argumenten in de strijd, vindt Xavier Everaert. Volgens hem spant Paul De Grauwe de kroon met zijn bewering dat besparingen ‘een gevaar voor de democratie’ zijn. Hij dient De Grauwe en de keynesianen van antwoord in een vrije tribune.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVolgens Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics en posterboy van de nieuwe keynesiaanse beweging,kan een democratie niet werken als landen tot zware besparingen worden gedwongen. Die stelling houdt dus in dat democratie in leven wordt gehouden door schulden. Enkel landen in schuldslavernij kunnen ‘democratische’ landen zijn. Die stelling is uiteraard absurd. Ierland zag in 2008 het BNP instorten met 14%. Dankzij moedige besparingsoperaties, waaronder een pijnlijke looninleveringsoperatie van de ambtenaren met maar liefst 20%, zal Ierland in 2014 met 2.2% de grootste economische groei van de eurozone mogen optekenen. Is Ierland geen democratisch land? Was de democratie in Ierland ooit in gevaar? Zijn landen met een historisch lage schuldratio zoals Luxemburg (18%) en ‘het besparingszieke’ Estland (8%) ondemocratische landen?
Syndicalisten zullen direct op tafel springen en beweren dat Estland een ondemocratisch land is. Waarom? Omdat de Estse overheid de overheidsuitgaven jaarlijks sinds 2009 met een onwaarschijnlijke 6 % inperkte en die besparingen niet gepaard gingen met ‘democratische’ syndicale terreur, zoals in Griekenland. Wanneer het volk niet in opstand komt tegen besparingen, is het land uiteraard niet democratisch. Het zijn zulke simplismen waartoe wanhopige keynesianen, socialisten en andere rechtgeaarde ‘democraten’ hun toevlucht moeten nemen. Makkelijke labels, zonder enige inhoud, bedoeld om kritiek a priori te pareren met een walm van morele superioriteit. Zoals de ‘Democratische’ Volksrepubliek Noord-Korea.
Zijn landen die de afgelopen jaren hun schuldgraad lieten oplopen en dus niet bespaard hebben zoals België, Frankrijk, Duitsland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk (bron: Eurostat) democratischer dan Ierland? Neen. Maar die bewering van De Grauwe en consorten verhult de intellectuele armoede waarmee keynesianen het economisch debat aangaan. In een laatste verwoede poging om hun gelijk te halen, eigenen ze zich de titel toe van ‘beschermer van de democratie’. Inderdaad, nu de landen die zware besparingen doorvoerden de grootste economische vooruitgang boeken, verlagen de tegenstanders van de besparingen zich tot zulk een populistisch discours.
Laat ons niet in die volksverlakkerij trappen. Wie besparingen niet, maar schuldslavernij wél democratisch acht, is een economische en politieke kwakzalver. Zou De Grauwe trouwens weten dat zijn anti-democratische boeman Gouden Dagenraad electoraal hoog scoort omwille van haar even rabiate oppositie tegen besparingen als De Grauwe zelf?
Voorts ziet De Grauwe een oplossing in een schuldherschikking. Een schuldherschikking houdt in dat de houders van Griekse schuldvorderingen, voornamelijk West-Europese banken en pensioenfondsen, de rente op hun uitstaande leningen door de neus geboord wordt, en Griekenland een vrijgeleide krijgt om aan een lagere interest nog meer overheidsschuld op te stapelen. Dat zou willen zeggen dat de West-Europese spaarder, ondernemer en gepensioneerde een blanco cheque aan Griekenland uitschrijft. Dus omdat Griekenland de lopende schulden nooit zal kunnen terugbetalen, worden de houders van de schuldvorderingen, en niet de wanbetalende Griekse overheid, bestraft. Dat is dus de waarheid achter het ‘psychologische spelletje’ van de markt, zoals De Grauwe het noemt. Een pervers piramidespelletje. Wat is er nu zo ‘democratisch’ aan het eenzijdig opleggen van een subsidieverplichting vanwege de West-Europese belastingbetaler en spaarder? Een schuldherschikking is wanbeleid stimuleren, niet afleren. Laat ons niet vergeten dat Argentinië amper 15 jaar na haar noodlottige schuldherschikking, alweer aan de rand van het bankroet staat, omdat geen enkel land nog kredieten wil verstrekken aan de Argentijnse overheid en economie. Volgens De Grauwe zijn dat problemen ‘die we later dan wel zullen uitklaren’. Dat lijkt me weinig democratisch. Anticiperen op de problemen van morgen in plaats van de problemen vooruitschuiven naar morgen lijkt me een dappere daad van democratische burgerzin.
De Grauwe bezondigt zich ook aan een truc die populair is in linkse middens de laatste tijd. Een gratuite analogie met de jaren ‘30. Heeft De Grauwe die analogie wel goed doordacht? Ten eerste klopt ze, maar spreekt ze alles behalve in zijn voordeel. Inderdaad, de regeringen van de Weimar Republiek voerden hevige besparingen door in de jaren ’20 en begin jaren ’30. Maar de nationale socialisten sponnen electoraal garen uit deze besparingen net met De Grauwes recepten in hun economisch relanceprogramma: verdere monetaire expansie, laten oplopen van de staatsschuld, investeringen in publieke werken en de uitbouw van sociale voorzieningen en het overheidsapparaat. Hitler verving zelfs zijn Minister van Economie Hjalmar Schacht door poulain Herman Göring, nadat Schacht zich kritisch had uitgelaten over de forse toename van overheidsuitgaven. Ten tweede, mag ik er ook even fijntjes op wijzen dat De Grauwes economische idool John Maynard Keynes een grote bewonderaar was van het werk van Hitler? Wie is hier dan ‘het gevaar voor de democratie’, vraag ik mij dan af?
De Grauwe maakt niet alleen owngoals, zoals zijn vergelijking met Hitler. Hij spreekt zichzelf ook gewoon tegen. Zo is hij tégen loonreducties in de publieke sector van 20% maar wél voor ‘agressieve liquiditeitsexpansies’. (Hyper)inflatie dus, wat neerkomt op reducties van zowel loon, als spaargeld, als investeringen. Maar het is De Grauwe niet te doen om uw of mijn centjes. Het is De Grauwe te doen om het monetariseren van de staatsschuld, d.w.z. het reduceren van de staatsschuld door het geld te ontwaarden ten koste van het spaargeld, de koopkracht en de investeringen van de burgers en de ondernemers. Knabbelen aan de centen van de burgers om het wanbeleid van overheden op te smukken, is dat wel zo democratisch?
Tenslotte pleit De Grauwe ervoor dat de centrale banken ‘kredieten aan bedrijven aanwakkeren’. Laat nu net een overijverige kredietverlening, gewaarborgd door belastinggeld, de oorzaak van deze financiële crisis zijn. De Grauwe wil dus de crisis van vandaag, die niets méér is dan een zelfcorrectie van de markt na verstoring door centrale planners, te lijf gaan met dezelfde recepten die tot de crisis van vandaag geleid hebben. Een leeglopende bubbel bestrijden door een nieuwe bubbel te blazen. In ‘democratische’ termen is dat misschien een salonfähige, welklinkende maatregel, in economische termen is dat pure waanzin. Erger nog: pure wanhoop. Maar mensen als De Grauwe, die hoog oplopen met ‘de democratie’, anticiperen op de economische ongeletterdheid van hun zo teerbeminde bevolking om hen hun hoogdraverige kwakzalverij door het strot te duwen. Een schuldencrisis los je niet op door private verliezen te veranderen in publieke verliezen. Het probleem verschuiven, doorschuiven in de tijd, is geen oplossing. Voor Keynes, zelf een kinderloze verbitterde eenzaat, was dat natuurlijk geen probleem. ‘In the long run we’re all dead.’
Voor De Grauwe en consorten is het de taak van de economische wetenschap om problemen onder de mat te vegen, in de hoop dat volgende generaties nooit over de mat zullen struikelen. Dat is niet democratisch, dat is fundamenteel laf, en pertinent totalitair.
De auteur is doctoraatsstudent rechtseconomie aan de Universiteit van Turijn, politiek secretaris van JongLibertairen en lid van Students for a Stateless Society.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
De Franse schrijver Michel Déon is niet meer.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.