Geduld is het sterkste wapen van een revolutionair
Het FN zal op het centrum moeten blijven inbeuken zoals het marxisme dat een eeuw lang heeft gedaan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn zijn opiniestuk op Doorbraak gisteren beweert Peter De Roover dat het Front National gevangen zit in een fuik. Door zich te isoleren van de andere partijen en het establishment, en elke vorm van compromis af te wijzen, verbrandt het FN al zijn bruggen naar de macht.
Dat is een erg statische analyse van extremisme, terwijl extreme ideeën een dynamisch gegeven zijn. De Roover heeft weinig oog voor veranderende opvattingen en tijdspreferentie, twee zaken die erg belangrijk zijn geweest in het welslagen van ‘extreme’ politieke projecten.
De muur van Lenin
Toen Lenin in het laatste decennium van de 19e eeuw voor de eerste maal door de Okhrana in Kazan werd opgepakt wegens revolutionaire activiteiten, zou zijn ondervrager hem gevraagd hebben:
‘Waarom rebelleert u, jongeman? U hebt een muur voor u.’ Waarop Lenin: ‘Een muur ja, maar een vermolmde! Geef er een duwtje tegen, en hij stort in.’ Geen zinnig mens die in het handjevol extremistische boekenwurmen die zichzelf ‘communisten’ noemden enige reële bedreiging zag voor de gevestigde orde in Rusland.
De bolsjewieken speelden in het arsenaal aan nieuwe ideeën in Rusland eind 19e, begin 20e eeuw slechts een figurantenrol. Maar als geen ander bezigden zij een extreem lage tijdspreferentie. De arbeidersklasse was te klein (er waren meer edelen dan arbeiders in Rusland), en nog niet georganiseerd genoeg om te capteren als revolutionaire voorhoede. Lenin zou nog gerust 20, 30, 40 jaar kunnen wachten op revolutie. Geduld is het sterkste wapen van een revolutionair.
Lenin was zelfs zo geduldig dat hij de samenwerking met zowel de Duitse marxisten, die zich in de Reichstag genesteld hadden, als de Russische Narodniki, die pleitten voor een onmiddellijke verbetering van de sociale positie van de landloze boeren, afwees.
Lenin was zelfs zo overtuigd van zijn gelijk dat hij brak met zijn partijvoorzitter Martov, en dus met het orthodoxe marxisme, dat een partij louter beschouwt als een propagandamiddel om socialistische ideeën te verspreiden. Voor Lenin is een partij een revolutionaire beweging, een club van ‘happy few’ beroepsrevolutionairen die hun neus ophalen voor het pluche van het parlement en walgen van compromissen met de burgerij of de adel, ook al zou dat in het onmiddellijke voordeel van de arbeidersklasse zijn. Hoe substantieel is een hoger loon voor spoorwegarbeiders binnen het paradigma van het protokapitalistische Rusland van de belle époque?
De partij (en dus de ideologie) moest zich richten op de organisatie en emancipatie van de lompenproletariër tot legioensproletariër, niet op debatten of compromissen met andere partijen. Dat de communisten die macht ooit in handen zou krijgen, stond volgens Marx in de sterren geschreven. Zowel economisch als demografisch zou een verarmde onderklasse sowieso talrijker zijn dan burgerij en adel. Marx, die zichzelf altijd ver weg gehouden heeft van wat hij ‘de gaarkeuken van de revolutie’ noemde, stelde zijn opvolgers de vraag wat ze in die tussentijd zouden doen. Voor Lenin was het doel duidelijk: wanneer de vermolmde muur instort moeten de arbeiders een zodanige zelfdiscipline en organisatie aan de dag leggen, dat een machtsvacuüm de revolutie onmogelijk stokken in de wielen kan steken. Die voorspelling is ook uitgekomen. Toen de proletarische massa, gesteund door grote delen van de liberale burgerij, het tsaristische regime onderuit haalde, hadden de sociaaldemocraten, sociaalrevolutionairen, mensjewieken en anarchisten geen ‘unity of command’, geen duidelijk beeld op hun numerieke en logistieke sterkte, en vooral geen draaiboek. Dat hadden de bolsjewieken, in 1917 nog steeds een kleine minderheid in de veelheid aan vernieuwende bewegingen, wel. En dat is ook de sterkte van extremistische bewegingen.
De kracht van verandering
Nu is het FN – en andere ‘extremen’ ter rechterzijde – geen revolutionaire beweging. Maar ook het FN heeft, net als het Vlaams Belang, een gezonde afkeer van het parlementaire pluche, en de concrete macht die een ministerpost met zich meebrengt. Hun idee van nationale soevereiniteit en identitair zelfbewustzijn voedt de geesten al voldoende. De ‘kracht van verandering’ zit hem niet in het inbreken in de machtsstructuren, het sleutelen aan taal- en financieringswetten, een concrete aanpak van criminaliteit en illegaliteit, maar het doorbreken van paradigma’s.
Je kan decennialang in een fuik zwemmen, maar als je hard genoeg tegen de fuik inbeukt, zal die op een bepaald moment wel breken. Het centrum onderscheidt zich dan van het extremisme in de tijdspreferentie. In het centrum ligt die ontzettend laag: hier en nu moeten er kleine, bijna symbolische aanpassingen gebeuren om de situatie voor een bepaalde electorale groep op korte termijn (een ambtstermijn bijvoorbeeld) te verbeteren. Zoals een eminente professor staatsrecht mij vertelde toen wij ons over de staatshervormingen en financieringswetten bogen: ‘De Volksunie was een partij van schoolmeesters. Die konden maar één schooljaar ver denken.’
Een ‘extremist’ daarentegen heeft een veel lagere tijdspreferentie. Die denkt in decennia. In eeuwen. Die heeft ook een veel globaler beeld op de mens en zijn tijdsgewricht dan de centrist. Die begrijpt ook dat de parameters voor een identitair reveil in Europa naar een momentum toegroeien, maar dat nog bijlange niet hebben bereikt. Alles moet en zal nog veel erger moeten worden vooraleer mensen beseffen hoe hopeloos het straatje zonder eind van de multicultuur en de sociaaldemocratie is. De extremist wacht geduldig op een grote golf om te surfen, terwijl de centrist genoegen neemt met pootjebaden langs de waterlijn.
De centrist roeit met de riemen die hij heeft. De extremist spaart geduldig voor een pantserkruiser.
Buiten de orde
Zwemmen extremisten in een fuik? Vandaag wel. Maar marxisten zwemmen al 150 jaar in een fuik. Neem eens het Manifest van de Communistische Partij ter hand en vink eens de zaken aan die werden gerealiseerd, zonder revolutie en bloedvergieten. Inkomensbelasting, successierechten, gesubsidieerd onderwijs, onroerende voorheffing zodat de staat de facto de eind-eigenaar van elk onroerend is … zaken die ooit tot her rijk der fabelen behoorden, maar nu ‘normaal’ en zelfs ‘logisch’ worden beschouwd.
Het marxisme heeft gewoon geduldig op diezelfde steen gehamerd tot hij gebroken is. Wij staan nu dichter bij de marxistisch-leninistische utopie dan de Radenrepubliek of de Sovjet-Unie ooit gestaan hebben. Onze cultuur en opvoeding is zo doordrongen van het socialistische paradigma dat je door het politieke centrum, inclusief centrumrechts, ‘buiten de orde’ geplaatst wordt als je de inkomstenbelasting, successierechten en onroerende voorheffing ter discussie stelt, of pleit voor een herprivatisering van het onderwijs. Het links-extremistische discours van weleer is nu het unieke politieke paradigma. En iedereen die buiten dat paradigma denkt en ageert, een extremist.
Kortom: het marxisme is 150 jaar lang telkens weer opnieuw in die fuik gezwommen, maar met zo’n kracht en vastberadenheid dat de fuik wel aanzienlijk naar links is opgeschoven.
Eenzelfde geduld kenmerkt rechtse bewegingen als het FN. Je kan stembusslag na stembusslag verliezen, zolang je maar de oorlog wint. En vanuit rechts oogpunt is de oorlog tegen het Westen al decennialang, eeuwenlang bezig, dus wat baten vier, vijf, tien ambtstermijnen?
De macht van de extremist is zijn vastberadenheid en geduld, twee wapens die de centrist heeft moeten afleggen om deel te mogen nemen aan de orgie van de parlementaire democratie.
De centrist kan zichzelf dan troosten met de illusie dat zijn uren gepalaver in het halfrond en in de televisiestudio een wezenlijk verschil uitmaken. Voor een extremist zijn zulke triviale aardse zaken te min. Zij hebben immers de tijd en dus de geschiedenis aan hun kant.
Personen |
---|
De Franse schrijver Michel Déon is niet meer.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.