De Nero-revival
Een reeks boeken en tentoonstellingen over Nero. Een overzicht.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementKeizer Nero blijft tot de verbeelding spreken. Niet alleen verscheen de voorbije jaren een reeks boeken die het beeld dat van hem wordt opgehangen als tiran en christenmoordenaar relativeren, ook bracht Trier drie prachtige tentoonstellingen met hetzelfde effect.
Nero (37-68) was de vijfde Romeinse keizer vanaf 54, na de “goede keizer” Claudius die we allen nog kennen van de televisiereeks “I Claudius”. Nero gedroeg zich vooral als “kunstenaar” en werd bekend door een brand die in juli 64 meer dan een kwart van Rome volledig vernielde. Lange tijd dacht men dat Nero achter de brand zat om zo zijn grote Gouden Paleis te kunnen bouwen, maar dat idee is nu algemeen verlaten. Nero zelf stak de brand op de christenen, maar ook dat is nooit bewezen.
Superdecadente lor
Nero werd in het verleden afgeschilderd als een tiran, moedermoordenaar, slavenvriendje en superdecadente lor, omdat de historici die over hem schreven (Tacitus, Suetonius, Cassius Dio) allen uit de elite kwamen. Tacitus was zelf senator. En de Romeinse senaat haatte Nero, omdat de senatoren amper bij het beleid werden betrokken. Nero’s politieke beleid werd inderdaad uitgestippeld door moeder Agrippina, door mentor Seneca, en later vooral door slaven en vrijgelaten slaven. De keizer voerde een voor die tijd “te mild” slavenbeleid en de senatoren waren grote slavenbezitters. Nero organiseerde zowat zijn eigen klassenstrijdje tegen de senaat in een periode dat de slavernij als basis van de economie begon af te takelen omdat er te weinig nieuwe aanvoer was door gebrek aan buitenlandse oorlogen. Nero kleineerde de senaat echter niet alleen door zijn “slavenbeleid”, maar ook door de senatoren te verplichten als gladiator mee te spelen in de amfitheaters. Dat werd Nero door de latere historici uit de Romeinse elite niet in dank afgenomen. En de katholieke auteurs waren vanaf de vierde eeuw ook tegen Nero om religieuze redenen. Zo werd het aantal vervolgde christenen aanvankelijk nogal opgeblazen. Momenteel wordt het onder Nero op nog slechts 100 geschat.
Homohuwelijken
De voorbije vijf jaren verscheen een reeks nieuwe biografieën. Bij het Davidsfonds nam Sam Van Overmeire de verdediging van Nero op zich. De auteur verwerpt de meeste interpretaties van de Romeinse historici en gaat erg ver in zijn verdediging van Nero. De redenen die Nero opgaf om zijn stiefbroer Britannicus en zijn moeder Agrippina te vermoorden (respectievelijk een epileptische aanval en een complot om Nero omver te gooien) worden bijna klakkeloos overgenomen. De ergste schandalen van toen, de nochtans officiële en geritualiseerde homohuwelijken met Pythagoras en Sporus, worden geminimaliseerd en als grapjes in het kader van de Saturnaliën afgedaan. Maar het boek van Van Overmeire biedt het voordeel dat het ook ingaat op de Nerocultus na Nero’s dood.
Genuanceerder is het werk van Anton Van Hooff (Nero en Seneca) dat niets verbloemt en de oude historici confronteert met de hedendaagse. Naast het leven van de keizer wordt ook dat van zijn geestelijke stoïcijnse mentor gedetailleerd opgevolgd.
Dit jaar organiseerde de Duitse deelstaat Rijnland Paltz in Trier drie prachtige tentoonstellingen over Nero. Ze belichten zijn volledige keizerschap en hebben speciale aandacht voor zijn verhouding tot de christenen en voor de manier waarop Nero later in kunst en film wordt voorgesteld. De prachtige “cataloog” van deze tentoonstelling is een must voor iedereen die wil weten wat de historici momenteel over Nero denken. Hij gaat niet alleen veel verder dan de tentoonstellingen maar bevat ook talloze foto’s van beelden en schilderijen die in Trier te zien waren.
De Wever
Van de drie Trierse tentoonstellingen is “Nero en de Kunst”, over de manier waarop de keizer in latere periodes werd voorgesteld, de interessantste. Hij leert ons de geschiedschrijving relativeren en wijst op de talloze wijzen waarop Nero voor binnenlands politiek gebruik werd benut. Een “Nero” die vaak nog maar weinig met de werkelijkheid te maken had. Een beetje zoals de “democratische keizer Augustus” van Bart De Wever die “de Senaat reorganiseerde en in commissies liet werken”, ook grotendeels een fictie is, gezien de massamoorden die Agustus op zijn geweten heeft.
FC De Kampioenen
“Nero en de Kunst” geeft voorbeelden van historische “bewerking” uit alle perioden, zoals bijvoorbeeld de Franse revolutie en de strijd voor de eenmaking van Italië maar ook Obama komt aan bod. Marc Sleens Nero ontbreekt niet, die uit FC De Kampioenen echter wel.
De tweede Trierse tentoonstelling “Nero en de christenen” ontgoochelt wat omdat hij te weinig ingaat op de groei van het christendom in de eerste eeuw en omdat hij de verklaring voor die groei te zeer van uit christelijk perspectief duidt en de problematiek van de verwarring tussen christenen en joden in die periode te weinig uitwerkt. De tentoonstelling gaat bovendien te veel over de periode tussen Nero en Constantijn en te weinig over Nero zelf.
Videosimulaties
De hoofdtentoonstelling is een volledig en genuanceerd overzicht van Nero’s leven. Met alle voors en tegens. Niets in de zakken, niets in de mouwen! De ergste uitspattingen, Nero’s twee officiële homohuwelijken met zijn slaven Pythagoras en Sporus, blijven onderbelicht, maar daar staat een schat aan informatie over andere dingen tegenover. Bijvoorbeeld over de voedingsgewoonten uit die tijd. De meeste – maar niet alle – data vind je ook al in het boek van Van Hooff, maar in Trier krijg je er beelden, oude munten en teksten bij. Vooral de videosimulaties van hoe Nero Rome heropgebouwd heeft na de brand van 64 zijn indrukwekkend. De bijbehorende cataloog is een juweeltje op zich. Hij is veel ruimer dan de tentoonstelling en bevat artikels van meerde gerenommeerde historici over verschillende aspecten van Nero’s leven.
VAN OVERMEIRE, SAM, Nero. Drie gezichten van een populaire keizer, Davidsfonds, 2013, 236 p.
VAN HOOFF, ANTON, Nero & Seneca. De despoot en de denker, 2010, Ambo, 263 p.
REUTER, MARCUS, E.A., Nero: Kaiser, Künstler und Tyran, 2016, Theiss, 439 p.
Foto: (c) Reporters
Personen |
---|
John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.
Tentoonstelling in Trier laat in drie musea, op informatieve wijze en zonder populaire versimpeling, de val van het Romeinse wereldrijk zien.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.