De nieuwe politieke graaicultuur van Vivaldi
De hardwerkende Vlaming vult de schatkist met zijn zweet terwijl politieke hoofdkwartieren hun bankrekeningen ermee spijzen
Sinds eind vorige eeuw konden politieke partijen, onder het mom van operatie schone handen, voort graaien in de schatkist om hun partijwerking en verkiezingscampagnes te financieren. Een nieuwe politieke graaicultuur was geboren.
foto © pxhere CC0
De hardwerkende Vlaming vult de schatkist terwijl politieke partijen hun bankrekeningen ermee spijzen. Vivaldi is geen uitzondering.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAl dertig jaar volg ik de politiek in Vlaanderen. Evenveel jaren hoor ik politieke maagden een nieuwe politieke cultuur propaganderen. In parlementen schreeuwen ze moord en brand en verwijzen naar de nooduitgang. Ze hebben het over een nieuwe politieke cultuur, verandering, het kan anders, gezond verstand, plan B, vooruit, beter bestuur enzovoort. Maar van zodra ze deel uitmaken van de uitvoerende macht hebben ze collectief geheugenverlies, smelten nobele eden als sneeuw onder de zon, en graaien ze overtogen in de hoorn des overvloeds van de schatkist. De hardwerkende Vlaming vult de schatkist met zijn zweet terwijl politieke hoofdkwartieren vanonder ligluifels hun bankrekeningen ermee spijzen.
Het is vandaag niet anders. De Vivaldiregering is geen uitzondering op de regel. Ook zij blinkt in haar beginperiode uit in zelfbediening. Nieuw is dat ze het zonder géne, open en bloot, doet. Het zal aan de klimaatopwarming liggen, zeker?
De kiem van de partijfinanciering
De partijfinanciering is een subsidiëring van politieke partijen. Ze werd eind de jaren tachtig ingevoerd. Onder het mom van een nieuwe-politieke-cultuur-discours van Frank Vandenbroucke en Guy Verhofstadt werd ze begin jaren negentig lucratief aangepast. Een magistrale zinsbegoocheling van het paarse ‘dynamic duo’ van de vorige eeuw.
Wat was er aan de hand? In de jaren tachtig, begin de jaren negentig, ontplofte het ene corruptieschandaal na het andere. RTT, Imbraco, Uniop, obussencontract, Superclub-KS-affaire, Agusta, Dassault, Atomaschriftjes enzovoort. Deze gestadige golf van corruptieschandalen, waar politici op misdadige wijze — corruptie is immers een correctioneel wanbedrijf — zoveel smeergeld illegaal bijeen wisten te grabbelden dat ze het zwart geld op den duur moesten verbranden. Ook Pablo Escobar kampte gans zijn leven met een overvloed aan zwart geld. Het was bovendien knap vervelend voor politici om elk jaar copieuze banketten te organiseren waar bedrijfsleiders en lobbyisten voor 500 euro per couvert politieke goodwill kochten. Deze sponsordiners gaven bedrijven tevens de gelegenheid om enveloppes zwart geld onder de tafel te schuiven. Toen gold voor politieke partijen het adagium: ‘Black Money Matters’.
Men zocht daarom naar een efficiëntere manier om kapitaal te verwerven voor de partijwerking en tezelfdertijd het crimineel corruptiegedrag van politici overbodig te maken. De oplossing was: we laten de belastingbetaler de politieke partijen subsidiëren.
Nieuwe politieke graaicultuur
Zo kwam het dat sinds eind vorige eeuw politieke partijen, onder het mom van operatie schone handen, voort konden graaien in de schatkist om hun partijwerking en verkiezingscampagnes te financieren. Een nieuwe politieke graaicultuur was geboren. Niet dat na de sponsoring van de belastingbetaler giften aan politieke partijen stopten. Neen. In het boek de ‘Prijs van de politiek’ becijferden Maddens, Smulders en Wolfs dat tussen 1999 en 2017 politieke partijen 4,1 miljoen euro giften binnenrijfden.
Ook de corruptie stopte niet. Gaseters hielden ongestoord hun hap-snap-corruptie, valse-facturencircuits en dergelijke meer in stand. Denk maar aan het Willemen-schandaal, Bingo-omkoping Willy Michiels, verkeersbordencorruptie, Samusocial, het immobanket van Versnick, Kazakhgate enzovoort. Het enige verschil met vroeger? Het corruptiegeld verdwijnt nu in eigen zak, want de belastingbetaler betaalt de verkiezingscampagne. Mooi geregeld, Guy en Frank.
De federalisering van de graaicultuur
De partijfinanciering kwam bovenop de fractietoelagen, een subsidiëring voor de politieke werking sinds 1970 gradueel in alle politieke assemblees ingevoerd: Kamer, Senaat, Vlaams parlement, Waals parlement, Parlement van de Franse Gemeenschap, Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Franse en Vlaamse Gemeenschapscommissies, provincies en gemeenten. Het totale bedrag van alle fractietoelagen in alle assemblees bedraagt jaarlijks een slordige 21 miljoen euro (zonder provincies en gemeenten).
Het ‘Fort Knox’ van politieke partijen
Daarbovenop werd vanaf 1989 een bescheiden partijfinanciering ingevoerd. Maar toen in 1991 het Vlaams Blok met heel wat dotaties ging lopen en in 1993 Frank Vandenbroucke geld verbrandde, werd de geldnood acuut en verviervoudigden politici de dotatie aan de partijkas. De deelparlementen konden niet achterblijven en volgden snel met de toekenning van dotaties op hun niveau. In Wallonië is dat een forfaitair bedrag van 70.900 euro + 2,71 euro per stem, in Vlaanderen forfaitair 85.100 euro + 2,05 euro per stem.
Toen politieke partijen in 2011 na de staatshervorming de Senaat afschaften dreigden ze 10 miljoen euro te verliezen, maar dit werd door de traditionele partijen, aangevuld met ecologisten, opgelost door de dotatie voor de Kamer te verdubbelen en er nog een extraatje van 4,1 miljoen euro bovenop te gooien. Federaal ontvangen politieke partijen een dotatie van 3,30 euro per stem + 1,32 euro per stem van zodra ze 1 vertegenwoordiger hebben in de Senaat. In totaal — fractievergoedingen + partijdotaties — verdwijnt zo jaarlijks tussen 72 en 75 miljoen euro zweet van de belastingbetaler op de bankrekeningen van de politieke partijen. N-VA ontvangt als grootste partij de hoofdbrok, jaarlijks 10 miljoen euro.
Het maakt van de politieke partijen megarijke instituten met een rijkgevuld ‘Fort Knox’. Want ondanks het feit dat ze geld door ramen en deuren gooien voor sociale mediacampagnes, congressen, megalomane nieuwjaarsrecepties en verkiezingscampagnes, zijn hun bankrekeningen goed gespekt. Zo heeft N-VA een eigen vermogen van 30 miljoen euro, sp.a 10,7 miljoen euro, CD&V 9 miljoen euro, Open VLD 6 miljoen euro, Vlaams Belang 3,8 miljoen euro, Groen 3,5 miljoen euro, PVDA-PTB 6 miljoen euro, MR 9 miljoen euro, PS 8,4 miljoen euro, Ecolo 3,8 miljoen euro, cdH 2 miljoen euro en kneusje van de klas Défi heeft een nagenoeg lege kas (cijfers 2018).
Democratisch deficit
De partijfinanciering is tevens de reden waarom de afschaffing van de stemplicht zo stroef verloopt. Met een systeem van stemrecht zouden de politieke partijen massaal veel dotaties verliezen. De no-shows, blanco en ongeldige stemmers zorgen nu reeds voor 12% niet aangeboord kapitaal. Daar zou naar schatting met stemrecht nog eens 25% bijkomen. Daarnaast kan iets gezegd worden over het democratische deficit voor nieuwe politieke partijen. Zij ontvangen geen enkele financiële steun tot wanneer ze 1 zetel behalen in het parlement. Zij moeten naar de verkiezingen zonder enige vorm van overheidssteun.
Indexering van de partijfinanciering
Tussen 2012 en 2017 werd op federaal niveau de volledige partijfinanciering niet geïndexeerd. Een goede zaak gelet op de duidelijke overfinanciering. Eind 2019 dienden Kamerleden Wim Van der Donckt, Peter De Roover, Valerie Van Peel en Sander Loones (N-VA) een wetsvoorstel in voor de permanente afschaffing van de indexering van partijdotaties. Een voorstel dat door de geheime slagbomen van de regering nog steeds niet tot in de bevoegde Kamercommissie geraakte.
Datzelfde jaar dienden ze een amendement in tijdens de goedkeuringsprocedure van de begroting in Kamercommissie voor de Comptabiliteit. Zo poogden Van der Donckt en Loones de dotaties voor 2020 niet te laten indexeren. Het voorstel haalde het niet en werd gecounterd door een amendement van Servais Verherstraeten die een korting van 600.000 euro op de indexering voorstelde. Vorige week dienden Van der Donckt en Loones tijdens de begrotingszitting opnieuw een voorstel in om de partijdotaties, dit keer voor 2021, niet te indexeren. Maar de Vivaldi-partijen gooiden hun aureooltje van politieke vernieuwing af en kenden voor 2021 +/- 800.000 euro extra financiering toe.
De zelfbedieningsbank
De niet-indexering van de partijdotaties is niet het enige wapenfeit van zelfbediening van Vivaldi. Hoewel na de zesde staatshervorming negen substantiële bevoegdheden werden overgeheveld naar het regionale niveau — de grootste staatshervorming sinds 1988 —, werden in 2020 twintig excellenties aangesteld, met dito lucratieve weddes, kabinetten en uiteraard privékoks en chauffeurs. Dat is meer dan de regeringen Wilmès, Michel en Di Rupo. Je zou denken: hoe minder werk, hoe minder personeel.
Maar dat is niet de logica van de NV Vivaldi, die het personeelsbestand van de kabinetten optrekt van 769 naar 832 en zeven extra directeurs aanstelt, terwijl de werklast gedaald was. Bij de goedkeuring van de kredieten voor de kabinetten werd het budget zo verhoogd van 56 naar 68 miljoen euro. Tegelijk werd het systeem in stand gehouden waarbij oud-ministers gedurende 5 jaar twee extra personeelsleden ter beschikking krijgen. De kok en de chauffeur moeten de voormalige minister de tijd gunnen om terug te wennen aan de volkskeuken en opnieuw zelf met de wagen te rijden.
De Vivaldisten trekken hun neus op. Enerzijds om het volk te geringschatten, anderzijds om de geur van hun nieuwe politieke graaicultuur niet in te ademen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.
Ignace Vandewalle: ‘Het stemrecht zou politici moeten activeren en terugbrengen naar de Dorpstraat om de politiek opnieuw aantrekkelijk te maken.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.