De terreur van de N-VA
Mark Grammens vraagt in zijn column af waarmee de N-VA bezig is.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn mijn vorig artikel (“We zijn in oorlog”) maakte ik mij wat vrolijk over minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) die met zijn partij scheen te denken dat ze electoraal succes konden boeken door te beweren dat de toekomst van het Belgisch leger er nooit zo rooskleurig had uitgezien als onder N-VA bewind. Men vraagt zich af hoe de N-VA zich zo kan vergissen in haar beoordeling van de Vlaamse realiteit.
Nu, op 12 augustus publiceerde Het Laatste Nieuws een belangwekkende aanklacht van een militair tegen de “ondankbare bevolking” die hij ervan beschuldigt geen “respect” te hebben voor de soldaten die uitgestuurd werden om te mensen te beschermen. Men had die klacht al van elders opgevangen. Het leger inzetten, dat is allemaal goed en wel, maar dat kan evengoed leiden tot bespotting van het leger als tot het respect dat de correspondent van Het Laatste Nieuws opeist.
Ik herinner mij nog levendig een bijeenkomst in Leuven in volle dieptepunt van de Koude Oorlog, rond het jaar 1954 of zoiets. Daar kwam een veel gedecoreerde militair ons het leger aanbevelen. Toen we vragen mochten stellen had ik medelijden met dit slachtoffer van studentenspot. Wij stelden hem de ene vraag na de andere over hoe we ons dienden te beschermen tegen de vijand uit het Oosten als Churchill en de Amerikanen in Jalta en Potsdam alles reeds hadden opgegeven wat de Russen eisten. Moesten we dan misschien Engeland en Amerika aanvallen om Polen ten tweede male te “bevrijden”? Er bleek een onoverbrugbare kloof tussen de ideeën van onze veel geplaagde militair en die van de studenten. Het toont, met een voorbeeld van lang geleden, aan hoe voorzichtig politici moeten omspringen met ideeën die hen toegefluisterd worden vanuit het leger.
Dat schijnt ook de menig te zijn van Johan Sanctorum die in zijn column voor Doorbraak van 7 juli zegt dat al die zogenaamde veiligheidsmaatregelen van de N-VA “het terrorisme toch niet zullen tegenhouden, maar wel onze eigen bewegingsvrijheid belemmeren”.
Nu de N-VA besloten heeft ook de Belgische politie te militariseren, begint de politiek van het creëren van een systematisch opgedreven angstpsychose stilaan echt de grenzen van het eventueel nog toelaatbare te overschrijden.
Want meer dan dat is het niet: de N-VA is wel bewust bezig de bewoners van een vreedzaam land, waar het goed leven is, om te turnen tot een volk van zenuwzieken, die bang zijn voor hun eigen schaduw. Openlijk komen hun woordvoerders er voor uit dat ze al de burgerlijke vrijheden op de schop zullen nemen. “Van hoog tot laag lijkt de partij haast bezeten door een terreurfobie” schrijft Luc Van der Kelen, oud-hoofdredacteur en thans columnist van Het Laatste Nieuws (9 augustus). Van der Kelen voegt er nog aan toe dat “de N-VA niet zozeer bang is van de terreur, maar wellicht nog banger van haar kiezers”. Want, zo schrijft hij, de partij is gedreven door de macht en vooral door de angst om de verworven posities te verliezen.
Eigenlijk toont de N-VA aan dat ze noch de kwaliteit noch de mensen in huis heeft om macht uit te oefenen. Het is intriest dat de macht in dit land in handen is van een partij die alleen kan bestaan door de burgers de stuipen op het lijf te jagen en de ene anti-democratische wet na de andere te propageren. Zo houdt men vast aan “terreurniveau 3”. Dat is de toestand die beantwoordt aan een dreiging voor een aanslag die door de autoriteiten “mogelijk en waarschijnlijk” wordt geacht. Maar dat is gewoon de waarheid niet. Ernstige mensen weten dat er in België slechts één aanslag is gepleegd (zegge en schrijve: één) bestaande uit twee bommen. Dat wordt dan “blinde terreur” genoemd. Daarvoor moet de vrije meningsuiting worden afgeschaft, zodoende de voornaamste pijler van onze democratie ondergravend, en op de duur uitmondend in de meest intolerante samenleving aller tijden in dit stukje West-Europa. Terecht vraagt Fernand Keuleneer zich af in Knack.be: “welke bedoelingen gaan er schuil achter de oorlogsretoriek die nu de kop opsteekt?” En Keuleneer geeft daar enkele voorbeelden van. Er wordt, zegt hij, “hoog spel gespeeld, op een weinig transparante wijze”.
Wie sympathiseert met IS, moet volgens de N-VA bestraft worden. Dus mogen we niet meer zeggen dat er geen IS zou zijn als de Amerikanen Irak niet veroverd hadden tegen de kostprijs van 100.000 Iraakse levens. We mogen van de N-VA straks niet meer zeggen dat het toch normaal is dat mensen tegen verovering van hun land door vreemden, protesteren. Als zij dan vanuit de lucht worden aangevallen, is het ook normaal dat hun medestanders, waar die zich ook mogen bevinden, zich aan hun zijde scharen om zich zoveel mogelijk te wapenen voor de strijd, die er – laten we dit in godsnaam nooit vergeten – ook één is voor bevrijding en onafhankelijkheid. Dus de N-VA heeft de Vlaamse onafhankelijkheid als doelstelling opgegeven en bestrijdt nu als Belgische nationalisten de volkeren elders in de wereld die nog dromen van onafhankelijkheid. Het is zonder meer een verschrikking dit nog te moeten meemaken.
Onze beschaving vergt dat er mensen zijn om dit te zeggen, met een knipoog naar de Opstand der Nederlanden tegen Spanje.
Personen |
---|
Mark Grammens (1933) was uitgever en hoofdredacteur van De Nieuwe en Journaal. Hij schreef ook in 't Pallieterke, Het Volk, Trouw, Tijdschrift voor Diplomatie. Hij kreeg de Orde van de Vlaamse Leeuw en de Prijs voor de Vrijheid.
In 1988 – twintig jaar na mei ’68 – stelde Mark Grammens zich de vraag wat er feitelijk te vieren was, dan ‘des enfantillages’ die alles behalve progressief waren.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.