JavaScript is required for this website to work.
post

De verhaaltjes van Vlaanderen

ColumnJürgen Pieters2/8/2023Leestijd 3 minuten
Links: de Canon, rechts Tom Waes en het Verhaal.

Links: de Canon, rechts Tom Waes en het Verhaal.

foto ©

De Canon Van Vlaanderen was meteen uitverkocht maar nu weer verkrijgbaar. Helaas slaagt het boek er niet in te doen wat zijn televisietegenhanger kon.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het heeft enige tijd geduurd. De uitgever had de interesse in het boek verkeerd ingeschat, waardoor de eerste druk al de deur uit was voor die deur ook maar goed open ging. Maar nu ligt het boek eindelijk op mijn schrijftafel: De canon van Vlaanderen. In 60 vensters. Tijd voor een eerste lezing.

Meer van hetzelfde

Awel, ik ben eerlijk gezegd nogal teleurgesteld. Met al het geld en al de media-aandacht die naar dit project ging, had ik toch iets meer verwacht – of beter gezegd: iets anders. Iets dat meer een verschil zou maken, iets dat het verleden op een andere manier zou behandelen en, vooral, vorm geven.

In de plaats daarvan geeft deze canon toch meer van hetzelfde, van wat we al wisten, in de vorm waarin we het wisten. Hier en daar wordt in het panorama van het Vlaamse verleden een ander accent gelegd, wordt eens een nieuwe verschijning gesignaleerd (Paula Semer, in de volgende editie moet Martine Tanghe erbij, zou ik denken) en worden traditionele eenzijdige ideeën wat genuanceerd.

Ambtshalve

De critici van het eerste uur zullen na lezing van deze canon vermoedelijk gerustgesteld zijn. Ter herinnering: in de lange aanloop naar de verschijning van het boek maakten een aantal historici en bevriende journalisten zich zorgen over wat zij zagen als de dreigende recuperatie van het verleden door de politiek. De Canon was ‘het politiek geïnspireerde project van de Vlaamse regering’ en dat beloofde weinig goeds.

De commissieleden die de canon moesten gaan maken, dreigden zich als handpoppen van tijdelijke machthebbers te gaan gedragen, vonden velen, niet als de herauten van het on-tijdelijke verleden die ze ambtshalve hoorden te zijn. Vooral voor de historici in het gezelschap was dat een niet mist te verstane vingerwijzing, maar gezien hun overwicht zette de kritiek de hele commissie in de wind.

Bubbelbad

Een en ander zorgde voor nogal wat storm in het bubbelbad van de lokale historiografie. Er werd – zo hoort dat onder bevriende collega’s – niet echt gescholden, maar vooral gesust: de bezorgde critici moesten liever geen intentieprocessen voeren. Ze konden het boek beter afwachten: iets met proof en pudding. (Ook in Vlaanderen spreken we steeds meer Engels.)

De critici zouden wel zien dat het allemaal zo’n vaart niet liep. En vooral: dat ook de nieuwe canon een proeve van geschiedschrijving zou bieden die voldeed aan de aloude eisen van het spel: het tonen van het verleden zoals het was, niet zoals men vanuit deze of geen ideologische invalshoek zou willen dat het was.

Proper gezeemd

Dat laatste hoeft intussen geen punt van zorg meer te zijn. De ondertitel van de Canon van Vlaanderen geeft het al aan: het boek biedt vensters op het verleden, naar goede Vlaamse gewoonte ook proper gezeemde vensters. Het beeld zegt op zich al genoeg: vensters tonen in alle transparantie wat er achter ligt, daarbuiten, in het weidse landschap dat ons verleden is.

Dat we intussen op sommige aspecten van dat landschap een betere kijk hebben, is niet omdat de historici van vandaag betere vensters hebben dan hun collega’s uit vroegere tijden (we hebben er misschien wel meer, zo gaat dat in Vlaamse koterijen), maar omdat ze beter kijken, opmerkzamer zijn, meer oog hebben voor de diversiteit van wat ze zien.

Vaststelling

Er is nog een tweede punt waarop deze canon in de pas van de traditionele geschiedschrijving loopt:  in haar bijna obsessieve voorkeur voor de speech acts van de vaststelling en de bewering. De overgrote meerderheid van de zinnen (boven de 95%, zeker) in dit boek stellen wat ze zeggen voor als een feit: het was zo, en niet anders.

De vaststelbaarheid van die feiten wordt gegarandeerd door de neutrale stem van de spreker – doordat de afzonderlijke hoofdstukken niet ondertekend zijn door individuele commissieleden worden we verondersteld te denken dat de commissie door het hele boek heen met één stem spreekt. Een vlakke stem, onpersoonlijk ook, bijna on-Vlaams ernstig.

Tommeke, Tommeke

Het contrast van die stem met de spreekstem van Tom Waes in Het verhaal van Vlaanderen is groot. In de televisieserie die De Canon van Vlaanderen flankeerde, sprak Waes het publiek rechtstreeks aan: hij nam ons ons mee naar het Vlaanderen zonder ons te doen geloven dat hij er deel van uitmaakte. Hij liep rond in wat de Middeleeuwen moesten zijn met kleren van de Primark in Antwerpen, bij wijze van spreken.

Wat Het verhaal van Vlaanderen voor mij voorheeft op de zestig verhaaltjes van Vlaanderen die De Canon uitmaken, zit in de manier waarop de serie het vertrekpunt van elke vorm van geschiedschrijving expliciet en in zijn vorm voelbaar maakt: over het verleden wordt altijd in het heden geschreven. Hoezeer de historicus ook zijn best doet om dat vertrekpunt te maskeren, geschiedschrijving en verleden vallen nooit samen. De suggestie dat het ‘echt zo was’ – hoe goed bedoeld en gedocumenteerd ook – kan nooit die fundamentele tweespalt doen verdwijnen.

Gemiste kans

Als ik De Canon van Vlaanderen een gemiste kans vind, dan is dat vooral omdat de commissie geen goede vorm heeft gevonden voor de doelstelling die ze vooropstelde: ons verleden dichter bij de lezers van vandaag brengen. Dat had wat mij betreft beter gekund in een format waarin de relevantie van het verleden voor ons heden sterker gethematiseerd werd, waarin misschien zelfs werd nagedacht over de bruikbaarheid en toepasbaarheid van onze kennis over het verleden (voor sommigen is dat vloeken in de historische kerk, ik weet het).

Slechtere karakters dan ik zullen deze Vlaamse canon een compromis à la Belge noemen: er zit zeker iets in voor iedereen (de eerste recensies bewijzen het ten volle), maar de spoeling van al die give and take heeft een al bij al dun resultaat opgeleverd. De logica van het compromis wil ook dat enkel de leden van de oppositie moeite zullen doen om te zeggen dat het niet is wat het moest zijn. Het is ten slotte hun taak om oppositie te voeren. Welaan dan, bij deze.

Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.

Commentaren en reacties