Deflatie: het verloren gegane ideaal
Waarom politici ons wijsmaken dat deflatie slecht is
Voor politici is inflatie ideaal, want hoe méér inflatie hoe makkelijker de overheidsschuld terugbetaald kan worden. De bevolking is echter net gebaat bij deflatie, zodat het geld meer waard wordt en iedereen meer koopkracht heeft.
foto © Unsplash / Christian Dubovan
Dalende prijzen, deflatie dus. Iedereen hoopt erop. En het is goed voor de economie. Toch zijn politici er doodsbang voor. Waarom?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDalende prijzen. Iedereen hoopt erop. Iedereen verlangt ernaar dat de prijzen niet stijgen, maar dalen. Langdurende prijsdalingen noemen we deflatie. Het is de ideale toestand waarnaar elk land zou moeten streven. Dit gebeurt echter niet. Integendeel, politici zijn doodsbang van deflatie, zoals we verder zullen zien. Zij doen er alles aan om deflatie te verhinderen en proberen zelfs om inflatie te creëren. Waarom ze dit doen, zie verder.
Er is helemaal niets verkeerd met deflatie. Wist u dat de prijzen bestendig daalden vanaf het einde van de 18e eeuw tot begin van de 20e eeuw? Die periode beleefden we ook de snelste en de sterkste economische groei uit de geschiedenis. 100 Frank gespaard in 1800 was veel meer waard in 1825. Met die 100 Frank kon men in 1825 veel meer goederen en diensten kopen dan in 1800. Anders uitgedrukt: Wie geld kon sparen, werd slapend rijk. Geen wonder dat er gespaard werd. En dat liet dan weer investeringen toe. Want we weten het allemaal: sparen = investeren.
Die gelijkheid staat trouwens in elk handboek economie. Zo zien we dat er in ons land thans circa 278 miljard inleg is op spaarboekjes. Hiervan is er voor circa 227,4 miljard belegd in hypotheekleningen. Toch even uitleggen vanwaar de gelijkheid komt, dat sparen = investeringen? Zeer eenvoudig. Het geld dat de loontrekkenden ontvangen, besteden zij aan consumptie en als er wat overschiet wordt de rest gespaard. Dit spaargeld komt terecht bij de financiële instellingen. Die verstrekken daarmee kredieten (zoals investeringskredieten en hypotheekleningen). Het zijn die investeringen die de motor zijn van de economie. Sparen moet daarom aangemoedigd worden en consumptie ontmoedigd. Maar onze politici doen precies het omgekeerde.
Economische theorie
Zowel de rentedalingen als de geldcreatie die door onze politici worden doorgevoerd om de consumptie te stimuleren, zijn gebaseerd op economische theorieën. Die ontstonden omstreeks de jaren ’30 van vorige eeuw. Blijkbaar zijn onze mainstream economen sindsdien vergeten dat er een ‘wet van Say’ bestaat, genoemd naar de Franse econoom Jean-Baptiste Say (1767-1823). Deze wet stelt dat er geen consumptie kan zijn zonder productie. Consumptie is maar mogelijk door de besteding van lonen en wedden, die met de productie verdiend worden. Dus eerst moet er productie zijn, dan pas zal er consumptie volgen.
Maatregelen om consumptie te stimuleren zijn dan ook een contradictie. Niet de consumptie, maar de productie moet aangemoedigd worden. De wet van Say verklaart waarom in Zimbabwe de enorme creatie van geld niet geleid heeft tot meer consumptie. Dat komt eenvoudigweg doordat er nagenoeg geen productie meer was. De echte oplossing van de crisis bestaat er dan ook in niet de consumptie te stimuleren, maar het sparen, zoals we hierboven reeds aanstipten. Maar, om dit sparen aan te moedigen, moet men wel een normale marktrente toelaten en de rente niet naar omlaag manipuleren, zoals thans gebeurt.
Geen hinderpaal
Politici proberen de mensen wijs te maken dat als er deflatie komt, de mensen zullen stoppen met aankopen te doen. Dit omdat zij zouden wachten tot de prijzen dalen. Dit zou, volgens diezelfde politici, leiden tot minder productie, tot werkloosheid en tot armoede. De praktijk bewijst echter het tegendeel. In het begin van de 20e eeuw maakte Henri Ford een fortuin door een bestendige daling van de aankoopprijs van een nieuwe auto. Door die prijsdalingen steeg de verkoop exponentieel. Meer recent hebben we een enorme expansie gezien van de computerindustrie, ondanks een bestendige daling van de prijzen van computers.
Een ander voorbeeld is Intel, dat jarenlang aanzienlijke prijsdalingen doorvoerde in computerchips, niettegenstaande bestendige verbeteringen aan deze chips. Ondanks die prijsdalingen en ondanks het feit dat de klanten beseften dat er meer dan waarschijnlijk steeds verbeteringen op komst waren, bleef de verkoop stijgen. Trouwens, zoals hierboven aangestipt, beleefden we een sterke economische expansie in de periode van circa 150 jaar waarin de prijzen daalden. Dit betekent duidelijk dat de mensen hun aankopen niet uitstellen als zij prijsdalingen verwachten.
Waarom zijn politici dan écht tegen deflatie?
Die echte reden ligt voor de hand. Politici hebben de westerse wereld opgezadeld met enorme schulden. Indien er deflatie zou ontstaan, dan vermeerdert de waarde van die schulden. Politici komen dan in grote problemen om die schulden terug te betalen. Daarom doen zij er alles aan om de mensen wijs te maken dat deflatie slecht is en dat we absoluut moeten streven naar inflatie. Hoe méér inflatie (muntontwaarding), hoe gemakkelijker het is voor de politici om de overheidsschuld terug te betalen. Maar voor de bevolking is inflatie zeer nadelig. Het geld wordt minder waard, het spaargeld verliest elke dag aan koopkracht, en we worden allemaal armer. Inflatie is gewoon een schande en politici zouden beschaamd moeten zijn. In plaats van steeds maar schulden op te bouwen, moeten ze spaarzaam regeren en in goede tijden een spaarbuffer opbouwen. Maar ze hebben precies het omgekeerde gedaan.
Nog verwonderlijker is dat de meeste journalisten in de val van die politici trappen. Zo schreef journalist Nico Tanghe in De Standaard van Vrijdag 8 mei (blz. 24): ‘Waarom deflatie vandaag gevaarlijker is dan inflatie’. Toch zeer vreemd voor een krant als De Standaard.
Willy de Wit is macroeconoom.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.