Een dode wereld
‘Het zilver reflecteert als een nauwkeurig meetinstrument de toewijding van het personeel’
foto © Reporters / DPA
Kind van sociale tegenstellingen, opgevoed met de naglans van een dode wereld. Mijmeren over ‘The Remains of the Day’, Mr Stevens en ouders
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementStaat u mij toe dat ik nog eens een poging doe de wereld van mijn ouders te schilderen.
Hulpeloos figureren wij tegen het achterdoek van ons leven, dat zich uitstrekt tot onze vroegste kindertijd; de poort naar de school zwaait open en we nemen voor het eerst afscheid van onze moeder; in de wazige scherpte van die verte slaat de engel van de geschiedenis met zijn vleugels — en zo beginnen we voorwaarts te tuimelen in de richting van een heden dat we steeds moeizamer herkennen. Is dit ons armzalige nu? Die beklagenswaardige mensen, weerspiegeld in hun schermpjes, zijn dat mijn tijdgenoten?
En omdat mijn ouders een oorlog hadden overleefd, voelden zij zich in hun ouderdom nog meer vervreemd van hun kindertijd, die luwte die wij zo graag met het paradijs verwarren.
Een zomerzotheid
Ik ben een kind van protestanten; sterker nog, mijn vader was dominee. Vanuit deze eeuw terugkijkend, heb ik tegenover u, lezer, het gevoel dat die Latijnse vocatief van het woord dominus, dat gewoon ‘meneer’ betekent, klinkt alsof het een exoot in de dierentuin betreft, een steen uit de ruimte, een artefact in een vitrine met voorwerpen uit de Humanistische Christelijke Beschaving…
In elk geval was mijn vader het kind van kleine middenstanders en koesterde hij als zodanig sympathie voor de sociaal-democraten, die in zijn jeugd nog de volksverheffing predikten, maar wier overweldigende banaliteit hem vanaf de jaren zeventig een steeds grotere weerzin inboezemde. Toen hij in 2010 stierf beschouwde hij zichzelf als een partijloze.
Maar mijn moeder was afkomstig uit een volstrekt ander milieu dan mijn verwekker. Haar vader was eigenaar van een houtfabriek. Tegenwoordig maakt Oost-Europa West-Europa schoon; toen en daar boenden Duitse dienstmeisjes het parket en dienden het avondeten op. Porselein, tafelzilver, manieren, conversatie… Het gezin bracht zes weken zomervakantie aan zee door, met dienstmeisjes en al. Piano. Tennis. Telefoon. In mijn verbeelding was mijn moeder opgegroeid in Een zomerzotheid, een beroemde Hollandse roman uit de jaren dertig, waarin een rijk meisje verliefd wordt op de chauffeur, die goddank een vermomde rijkeluiszoon blijkt te zijn. Als je tussen de regels door gluurt, kun je nog net de klassestrijd zien.
Ik dwaal nu af en kom dusdoende ter zake, zoals zal blijken.
De rest van de dag
Tegen het einde van haar leven was Kazuo Ishiguro’s roman The Remains of the Day (gepubliceerd in het scharnierjaar 1989 en vertaald als De rest van de dag) mijn moeders favoriete kinderboek voor volwassenen. Ze herkende de erin geschetste wereld als die van haar eigen voorbije jongemeisjestijd.
Het verhaal wordt in 1956 verteld door Mr Stevens, de butler van Darlington Hall, en speelt zich grotendeels kort voor de oorlog af. Een hoogst kenmerkende scène is die waarin Stevens het tafelzilver laat poetsen tot een niet voor mogelijk gehouden graad van volmaaktheid. Het zilver reflecteert als een nauwkeurig meetinstrument de toewijding van het personeel en bewijst dat het maatschappelijk systeem, waarin iedereen zijn plaats kent, nog intact is. Alleen revolutionairen — en zowel de communisten als de nazi’s zijn revolutionairen — begrijpen niet dat de wereld er alleen maar slechter op kan worden.
Zijn toenmalige werkgever, de laatste Lord Darlington, organiseert internationale conferenties bij hem thuis, in een naïeve maar edelmoedige poging de vrede te redden. Hij maakt zich grote zorgen over de gevolgen van het Verdrag van Versailles, want hij heeft een Duitse vriend en weet van de afgrijselijke armoede in de Weimarrepubliek. Hij heeft gelijk. Maar de vrede valt niet te redden. Lord Darlington laat zich als een kind misbruiken door Joachim von Ribbentrop, in die tijd Hitlers ambassadeur in Londen.
Evengoed blinkt het tafelzilver, wat lord Halifax behaagt en wat de gesprekken met von Ribbentrop zeker ten goede komt…
Ja, Mr Stevens, de waarheid heeft haar rechten: als de nazi’s nu maar eens gentlemen waren geweest, had u de Tweede Wereldoorlog helpen voorkomen. Dan was het Britse Imperium pas veel later ingestort. Dan waren mijn ouders misschien niet zo ongeneeslijk anglofiel geweest.
Anglofiel
In zijn en mijn jaar 1956, vier decennia voor Google, verhuis ik met hen naar Engeland en leer ik praten. Mijn eerste woord is ‘mummy’, het tweede ‘peanuts’, want zo heet onze kat. Ik word vanaf 1956 mij, ook al verhuizen we weer terug naar Nederland. En Stevens is inmiddels in dienst getreden van de Amerikaanse miljonair die na de oorlog Darlington Hall heeft gekocht: een romantische Amerikaan die anglofiel is, precies zoals mijn Amerikaanse vrouw, die bijzonder opgetogen is dat zij en ik en Christopher eindelijk weer in Engeland zijn gaan wonen…
Stevens is in de tot op vandaag de dag postuum voortbestaande Engelse hiërarchie de heer van het personeel. Hij is Mr Stevens. Ook de Amerikaanse heer spreekt hem bij zijn achternaam aan, al laat hij dat Mr achterwege. Stevens heeft misschien geen voornaam, ik kan me die althans niet herinneren. Hij heeft zijn functie. Hij is zijn functie. Hij is contouren. Zijn binnenkant doet niet ter zake. Moderne narcistische fratsen! Daar willen hij en mijn moeder niets van weten! Omgangsvormen, dat is wat anders — omgangsvormen maken de hele psychologie overbodig…
Nee, ik zou Mr Stevens niet in dienst kunnen nemen, ondanks mijn moeders geschiedenis. Als kind van het tennissende en telefonerende interbellum, dat door twee dienstmeisjes werd afgestoft, zou ze het uitstekend met hem hebben kunnen vinden. Ik daarentegen… ik ben geen werkgever. De tijden hebben mij tot het egalitarisme gedwongen. Al blijft het natuurlijk het jaar 42 voor Google. Daaruit kunnen hij en ik nooit meer ontsnappen.
Gekweekt uit sociale tegenstellingen
Je kunt je nu afvragen hoe mijn ouders er ooit in zijn geslaagd met hartelijke instemming van mijn vier grootouders verloofd te geraken in het Nederland van het interbellum. Het antwoord is verbluffend eenvoudig: dat was te danken aan het christendom. Ze gingen naar dezelfde doodgewone protestantse kerk; en op een of andere manier oversteeg het besef dat het christendom hen als broeders en zusters beschouwde de niet geringe klasseverschillen tussen de beide ouderparen.
Het gevolg was een gelukkige mesalliance, als ik mij zo mag uitdrukken. Mijn ouders waren bepaald dol op elkaar, maar op een curieuze manier bleef in het achterdoek van hun individuele leven het verschil in milieu een rol spelen. Mijn moeder deed haar best er linkse sympathieën op na te houden, maar het bleven de sympathieën van een dame. Als ik zeg dat zij en Stevens elkaar begrepen zouden hebben, dan bedoel ik vooral dat ze de noties van een bedrieglijk stabiele wereld deelden, die bij elkaar werd gehouden door plaats, functie, plicht, respect en goede manieren. Natuurlijk waren die dingen niet bestand tegen het geweld van de nazi’s en de communisten.
Gekweekt uit sociale tegenstellingen en een diepe geestelijke en lichamelijke eensgezindheid tussen twee Europeanen van vlak na Versailles, opgevoed met de naglans van een dode wereld, ben ik een fabeldier dat zelfs niet in Harry Potter voorkomt.
Benno Barnard is een schrijver die meent dat het heden gewoonlijk ongelijk heeft.
Deze maand reist uw auteur, liefhebber van gelukkige, heteronormatieve gezinnen, van Zuid-Engeland naar Gent: tussen de Magna Carta en de Boekentoren.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.