Een Spanjaard in de Goelag
foto ©
Teodoro Palacios Cueto stond aan de verkeerde kant van de geschiedenis als Spaans fascist en oostfrontstrijder. Maar zijn biografie in de Goelag, leest als een heldenverhaal.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement2 april 1954. Een uitzinnige massa heeft het Estación marítima van Barcelona, ingepalmd. Het zou gaan om 1 miljoen mensen. Ze staan te drummen aan de kade, tot aan het plein waar het standbeeld van Christoffel Columbus de weg naar Amerika wijst. Ze wachten op de aankomst van de Semíramis,die van Odessa komt, na een tussenstop in Istanboel. Aan boord bevinden zich 286 Spanjaarden, de meesten onder hen soldaten van de ‘División española de voluntarios en Rusia’, beter gekend onder de naam División azul. Ze hebben meer dan tien jaar in de Goelag doorgebracht en zijn in vrijheid gesteld dankzij de bemiddeling van het Rode Kruis. Stalins dood, een jaar vroeger, maakte dat mogelijk. Op actualiteitsbeelden zie je hoe het schip overhelt omdat alle opvarenden aan dezelfde kant staan om familie en vrienden aan de wal te begroeten. Het meert aan rond 5 uur in de namiddag en het wordt meteen bestormd door de massa. Waaghalzen proberen aan boord te klimmen via de trossen. De chaos is onbeschrijflijk. Mensen vliegen in elkaars armen, vrouwen vallen in bezwijming. Een journalist van de krant La Vanguardiabezwijkt aan een hartinfarct. Raimundo Fernández Cuesta, secretaris-generaal van de fascistische Falange, en de voormalige opperbevelhebber van de División Azul, Agustín Muñoz Grandes, worden met moeite aan boord gehesen. Franco zelf vond het niet nodig aanwezig te zijn: in de jaren 1950 zocht hij toenadering tot de Verenigde Staten en wenste hij niet meer geassocieerd te worden met een Spaanse divisie die aan de zijde van nazi-Duitsland het bolsjewisme had bestreden aan het oostfront. Ook de Bondsrepubliek, ondanks Madrids uitnodiging, vond het ongepast deel te nemen aan de ontvangst van de Spaanse vrijwilligers die het Duits uniform hadden aangetrokken.
Kannibalisme
Eén van de officieren van de División Azulaan boord van de Semíramis was kapitein Teodoro Palacios Cueto. Op 10 februari 1943 werd hij bij Krasni Bor, aan het front van Leningrad, krijgsgevangen gemaakt. Hij werd in de loop der jaren in een tiental kampen opgesloten. Schrijver en journalist Torcuato Luca de Tena merkte hem op in het Estación Marítima. Hij bood aan hem bij te staan bij het schrijven van zijn memoires. Het resultaat van die samenwerking verscheen in 1955, onder de titel Embajador en el infierno. Memorias del capitán Palacios (Ambassadeur in de hel. Herinneringen van kapitein Palacios). Het werk kende een groot succes: het had een twintigtal heruitgaven, werd vertaald naar het Frans en Italiaans en cineast José María Forqué bracht in 1956 een film uit gebaseerd op het boek.
Ik botste op de figuur van Teodoro Palacios bij het lezen van Stanley Paynes uitstekende biografie van Franco. Hij intrigeerde me omdat ik niet wist dat er een getuigenis over de Goelag bestond die geschreven is vanuit een Spaans en franquistisch perspectief. Wat Palacios, via de pen van Luca de Tena, vertelt klinkt bekend in de oren van wie vertrouwd is met de teksten van onder meer Alexander Solzjenitsyn, Varlam Sjalamov of minder bekende getuigen als Gustaw Herling of Evgenia Ginzburg. De barre omstandigheden, om te beginnen: extreme koude, folteringen, honger. Palacios gaat scabreuze details niet uit de weg. We komen te weten dat de gedetineerden hagedissen, wormen en gras eten. Ze halen resten van onverteerd voedsel uit de uitwerpselen van dysenterielijders. In sommige kampen komt kannibalisme voor: één Spanjaard eet zonder het te beseffen resten van zijn eigen broer. Er is de morele en politieke druk: de Sovjets beloven de Spanjaarden vrij te laten op voorwaarde dat ze bereid zijn af te zien van een terugkeer naar het vaderland en sovjetstaatsburger te worden. Een aantal gaat daarop in, moe getergd door de werkdagen van 14 uur, het gebrek aan voedsel, de verblijven in de ‘koude cel’ in geval van overtredingen, enzovoort.
Een ander thema dat je terugvindt in de klassieke getuigenissen over de Goelag is dat van de juridische willekeur. In de loop van 1949 wordt Palacios ter dood veroordeeld voor insubordinatie: hij weigert te werken omdat dat ingaat tegen de conventie van Genève. Maar hij heeft ‘geluk’: tussen november 1948 en februari 1950 was de doodstraf afgeschaft in de USSR. Zijn straf wordt automatisch omgezet in 25 jaar dwangarbeid. Enkele maanden later wordt zijn veroordeling wegens onregelmatigheden ingetrokken. Maar nog een beetje later wordt hij opnieuw in beschuldiging gesteld en wordt hij na een nieuw proces voor een tweede keer tot 25 jaar veroordeeld. Als Palacios vóór november 1948 of na februari 1950 was veroordeeld zouden zijn memoires nooit gepubliceerd zijn…
Twee Spanjes
Natuurlijk zijn er spanningen binnen de Spaanse groep: sommigen zijn bereid samen te werken met de kampoverheid en anderen houden het been stijf. Bovendien komen de gedetineerden van de División Azulin contact met communistische Spanjaarden die na Franco’s overwinning in de Sovjet-Unie bleven: zij hebben ondertussen het Russisch onder de knie en fungeren onder meer als tolken. Overigens wil de ironie dat Palacios kennis maakt met een groep republikeinse Spanjaarden die zelf slachtoffer zijn geworden van de Stalinterreur: zij weigeren eerst elk contact maar uiteindelijk krijgt de nationale solidariteit de bovenhand: ‘In het hart van Rusland gomden de twee Spanjes hun verschillen uit.’
De wispelturige loop van de geschiedenis heeft nog andere Spanjaarden in Rusland doen aanspoelen. In een station tussen twee kampen stappen de gevangenen van de trein. Een oude bedelaar in lompen komt op hen af en roept ‘Españoles! Españoles!’ Het blijkt een matroos te zijn van de Cabo San Agustíndie in 1937 vanuit het republikeinse Spanje in Moermansk aanmeerde om militair materieel op te halen. Maar de Sovjets namen het schip in beslag en stuurden de bemanning naar een plek boven de poolcirkel waar ze werd ingezet in een werkbataljon. Hetzelfde lot was een aantal republikeinse piloten beschoren. Op 21 augustus 1938 kwamen 85 leerling-piloten aan in Leningrad. Ze worden enthousiast onthaald, krijgen onderricht op Russische jachtvliegtuigen en worden verplicht hun namen te russificeren – Pérez werd Perezof, Pastor werd Pastorolsky. Maar op 1 april 1939 is de burgeroorlog afgelopen: Franco heeft het pleit gewonnen. Een aantal van de piloten is bereid in de Sovjet-Unie te blijven, maar de meerderheid wil terug naar Spanje of naar een ander land. Enkelen worden geëxecuteerd, als waarschuwing. Na een mislukte poging om asiel te vragen in de Franse ambassade komt de rest terecht in Siberië.[1]In het kamp van Borovichi maakt franquist Palacios kennis met de onfortuinlijke piloten van de republiek… Overigens is deze tekst ook een hulde aan de landgenoten die in Rusland zijn omgekomen. De officier van de División Azulstaat erop elke hem bekende Spanjaard die in Russische grond begraven ligt te citeren, met de plaats waar hij vandaan komt.
Vermolmde Sovjet-Unie
Interessant is dat Palacios tijdens zijn elfjarig verplicht verblijf in de USSR van Stalin ook een glimp kan opvangen van het dagelijks leven. Soms bevonden kampen zich in de buurt van een agglomeratie en ook tijdens de talrijke transporten door de Russische uitgestrektheid kan hij poolshoogte nemen van de manier waarop de sovjet-burgers leven. Op een zwoele zomeravond trekken Palacios en drie medegedetineerden samen met hun uitgebreide militaire escorte te voet door de straten van het Oekraïense Kharkov – op dat ogenblik een stad van een miljoen inwoners. De stad was in het donker gehuld en leek verlaten: we zagen, zo vertelt Palacios, geen arbeiders in de cafés, geen koppeltjes op de banken, geen families op hun balkon. Bij aankomst in het kamp vernemen ze wat er aan de hand is: de stad wordt geteisterd door gangsterbendes waar de sovjet-overheid volgens hem machteloos tegenover staat. ‘Mijn grootste verbazing, toen ik kennis maakte met de realiteit van de Sovjet-Unie’, zo besluit Palacios, ‘was de totale afwezigheid van openbare orde’. Natuurlijk moeten we voorzichtig zijn met deze getuigenis: ten slotte is hier een zelfverzekerd franquist aan het woord en zijn bewering dat de aanhang van criminele bendes groter zou zijn dan het Rode Leger en de politie samen moeten we wellicht met een korrel zout nemen. Dit neemt niet weg dat zijn conclusie pertinent is: de communistische staat is machtig, zo schrijft hij, maar is inwendig in staat van verval. Hij vergelijkt de Sovjet-Unie met een groot kanon dat een enorme slagkracht heeft maar dat rust op een houten sokkel die wordt opgevreten door houtworm. Een goede 40 jaar later zal blijken hoe juist deze analyse was.
Terreur
In 1998 publiceerde de Franse historica en genocidespecialiste Annette Wiewiorka L’ère du témoin, een essay waarin ze aantoonde dat het fenomeen van de getuigenis en de prestigieuze figuur van de getuige centraal zijn komen te staan in onze opvatting van de 20ste eeuw. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat sinds de jaren 1970 de genocide op de Joden een centrale plaats heeft ingenomen in onze visie op de Tweede Wereldoorlog. De teksten van Primo Levi, Jean Améry, Elie Wiesel, Imre Kertesz en vele anderen maken deel uit van ons historische bewustzijn en blijven onze politieke cultuur bepalen. Ook getuigenissen uit de Goelag hebben, sinds het verschijnen van Solzjenitsyns Goelag archipel, de lezer een bewustzijn geschopt over de manier waarop totalitaire regimes door middel van terreur mensen in de pas doen lopen.
Maar sommige getuigenissen zijn meer leesbaar dan andere. Wat te denken van de memoires van kapitein Teodoro Palacios, die enerzijds een overtuigd franquist was en anderzijds een vurig tegenstander van een systeem dat op terreur was gebaseerd? Vandaag ligt zijn getuigenis moeilijk, in die zin dat zijn kritiek op het communisme van een verdachte bron komt. Hij stond aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Als sympathisant van een reactionair regime dat veroordeeld is door de geschiedenis. Als soldaat aan het oostfront in Duits uniform, ook al was de strijd gericht tegen een regime dat verantwoordelijk is voor oneindig veel meer slachtoffers dan de Spaanse nationaal-katholieke dictatuur. Maar je kunt er niet omheen: door zijn elfjarig verblijf in de Goelag kunnen we niet anders dan Palacios óók als een slachtoffer beschouwen. Zijn verhaal van extreme koude, uitputtende arbeid, honger, vernedering, foltering en dwingende morele druk klinkt authentiek en bevestigt wat andere getuigen beschrijven.
Toch is het moeilijk om deze tekst op dezelfde manier te lezen als die van Primo Levi, Jean Améry of anderen. Het gaat er natuurlijk niet om het lijden in de weegschaal te leggen, af te wegen één of twee jaar in Auschwitz te vergelijken zijn met elf jaar in de Goelag. Ik heb het over een narratieve strategie: de manier waarop kapitein Palacios door Torcuato Luca de Tena wordt in beeld gebracht is heroïsch. Hij is een flat character.Palacios is de gedetineerde die zich systematisch verzet tegen de eisen van de kampbewakers en die daar altijd mee weg komt. Hij weigert te werken, hij komt altijd op voor zijn metgezellen, hij weigert mee op te stappen in een 1 meiviering, hij vernietigt het portret van Lenin dat in zijn barak hangt, hij bekritiseert Duitse krijgsgevangenen die zich slaafs opstellen tegenover hun bewakers, hij gaat meerdere keren in hongerstaking, hij schrijft brieven naar minister van Buitenlandse zalen Vichinsky om de wantoestanden aan te klagen, enz. Zijn koppig verzet tegen de bewakers, zijn misprijzen voor het eigen leven in naam van hogere patriottische waarden, zijn moreel leiderschap tegenover zijn lotgenoten maken van deze onwaarschijnlijke held in laatste instantie de protagonist van een propagandatekst. Een boeiende tekst, zeker, maar een die de Spanjaarden van de jaren 1950 de waarden van het ‘Spaanse ras’ moest bijbrengen, zoals ze werden gedefinieerd door het nationaal-katholicisme van Franco.
_____
[1] Over deze merkwaardige episode van de burgeroorlog, zie ook Carmen Calvo Jung, Los últimos aviadores de la República, Ministerio de Defensa, Fundación Aena, 2010.
Tags |
---|
Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.
De instorting van het Derde Rijk ging gepaard met een golf van zelfmoorden, niet alleen uitgevoerd door hooggeplaatste nazi’s.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.