JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Einde verfransing Vlaams-Brabant?

Peter De Roover17/1/2013Leestijd 5 minuten

Oud-journalist Guido Fonteyn ‘ontdekte’ dat de Franstalige lijsten in Vlaams-Brabant in oktober stevig terrein verloren. De cijfers lijken dat euforische verhaal te nuanceren maar een nieuwe doorbraak voor de politieke francofonie kwam er niet in Vlaams-Brabant.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Met het klassieke spook van de verfransing is het dus gedaan’, zo stond zwart op wit te lezen in een opiniebijdrage voor De Standaard van 7 januari 2013. Was getekend: Guido Fonteyn. Zijn hele actieve leven lang was journalist Fonteyn een even geïnteresseerd als kritisch waarnemer van de Vlaamse Beweging. Gaandeweg ontpopte hij zich tot Wallonië-kenner van De Standaard. De journalist Fonteyn sneed boeiende onderwerpen aan maar wekte wel eens een vooringenomen indruk. De strijders van de Vlaamse zaak vormden voor hem een dernier carré van een gestreden want voorbije strijd.

Fonteyn kondigt ook al vele jaren het economisch herstel aan van Wallonië. Het is zeker een verdienste dat hij daarmee het beeld van Wallonië als een economisch totaal verworden woestenij wat rechtzette. Maar zijn neiging om de wat te eenvoudige clichés tegen te spreken deed hem wel eens in de andere richting overslaan. Dat grootse Waalse economische herstel blijft ook vandaag – zowat anderhalf decennium nadat Fonteyn het aankondigde – toch nog wat verstopt in de statistieken.

Opzienbarend

Helemaal in de geest van zijn overtuiging kondigde de intussen gepensioneerde journalist dus aan dat de politieke verfransing in de zogeheten Vlaamse Rand rond Brussel is gestopt. Jan De Craen, voorzitter van de vzw De Rand, sprak na de gemeenteraadsverkiezingen in een mededeling over een ‘lichte trendbreuk’. Fout, vond Fonteyn, het was een echte ‘ommekeer’.

Hij gooit de lezer een reeks cijfers voor de voeten die moeten aantonen dat de Franstalige lijsten in Vlaams-Brabant zwaar op hun retour zijn. Zijn meest sprekende cijfers ogen spectaculair. In Beersel zakte de Franstalige lijst van 20 naar 13,9 procent en in Overijse van 34,3 naar 24,2. Alleen in Sint-Pieters-Leeuw en Zaventem groeiden de Franstalige lijsten licht.

Tegen de achtergrond van ronduit alarmerende cijfers van onder meer Kind & Gezin over de sterke en snelle afname van het aantal Nederlandstalige gezinnen in Vlaams-Brabant baren Fonteyns cijfers zeker opzien. Mooi dat Fonteyn er de aandacht op vestigt want terecht merkt hij op dat de specifieke situatie in Vlaams-Brabant in de pers erg onderbelicht bleef.

De Standaard ging in de weekendeditie van 12 januari uitgebreid voort op die zogenaamde ontfransing van Vlaams-Brabant. De Rand kleurde bont, kopt de krant. Redacteur Maarten Goethals ziet vier verklaringen voor die nieuwe ontwikkeling. Vooreerst zijn er de allochtonen die uit Brussel komen en die het als een stevige sociale promotie beschouwen om uit de hoofdstad weg te kunnen. Ze stuurden hun kinderen dikwijls in Brussel al naar de Nederlandstalige school en doen dat in Vlaams-Brabant zeker. Frans is voor hen geen teken van prestige meer, integendeel.

De verengelsing in die steeds internationaler wordende Vlaamse rand speelt ook een rol in de ontfransing. De Franstalige buurman spreekt Engels met zijn Poolse arbeiders. Voorts zou er een vermoeidheid zijn opgetreden bij de strijders voor de francofonie in Vlaanderen. Nederlands leren en spreken is voor vele inwijkelingen de sleutel tot succes en wie het Frans blijft hanteren in Vlaanderen wekt alleen weerstand en wenkbrauwengefrons op. Ten slotte is er de vierde factor die ‘Franstalige onkunde’ wordt genoemd. De Franstalige eenheidslijsten bundelen mensen met heel verschillende politieke opvattingen en buiten het strikt taalpolitieke terrein botsen die meer dan goed is voor het eenheidsgevoel. De vooruitgang van de Vlaamse lijst W.E.M.M.E.L. in de gelijknamige faciliteitengemeente zou hierdoor kunnen worden verklaard. Er was geen echt ander alternatief voor wie het zittende beleid beu was.

Splitsing

Guido Fonteyns bewering dat een politiek van confrontatie niet loont, wordt daarmee al een stuk tegengesproken. Omdat wie Frans blijft gebruiken het gevoel krijgt niet echt thuis te zijn in Vlaams-Brabant stappen minder rabiate Franstaligen wél over naar het Nederlands. Een assertief ontradingsbeleid kan wel degelijk vruchten afwerpen.

Het slotzinnetje van Fonteyn verdient overigens ook aandacht: ‘Het lijdt geen twijfel dat de detonator in deze vreedzame revolutie de splitsing van BHV is geweest.’ Fonteyn behoorde nooit tot degenen die de strijd voor de splitsing van BHV erg genegen waren. Het ging over een onbelangrijk detail dat geen oplossing kon brengen. Nu wordt de splitsing van BHV plots de detonator van de ontfransing genoemd. Dat die splitsing niet werd doorgevoerd in de faciliteitengemeenten en bijzonder slecht uitgevoerd voor het gerechtelijk arrondissement, werkte het psychologische effect bij Franstaligen blijkbaar niet weg. De boodschap van de Vlaamse regeringspartijen – ondersteund door het FDF – dat er in dit dossier een grote Vlaamse overwinning werd geboekt, overtuigde mogelijk wél Franstaligen in Vlaams-Brabant. Het geweeklaag van dat FDF versterkte het gevoel bij Franstaligen dat de strijd in de Vlaams-Brabantse gemeenten zonder faciliteiten verder zinloos is geworden.

Dat de Franstalige lijsten in oktober niet echt spectaculair groeiden, is wel duidelijk uit de cijfers af te lezen. De sociologische ontnederlandsing vertaalt zich buiten de faciliteitengemeenten politiek minder dan kon worden gevreesd. Maar van de euforische sfeer van Fonteyn wil Bart Laeremans alvast niets weten. Deze senator van Vlaams Belang uit Grimbergen mag met recht en reden één van de grootste Vlaams-Brabantspecialisten worden genoemd. Hij volgt verkiezingstendensen al jarenlang op de voet. In een nota als reactie op Fonteyns zegebulletin, bepleit Laeremans ‘wat meer realisme’.

Schommelen

Laeremans wijst er op dat de resultaten van Franstalige lijsten ook in het verleden wel eens schommelden, waarna een inhaalbeweging volgde. Hij telt 46 007 stemmen voor de Franstalige UF-lijsten, wat meer is dan de 44 491 voor het Vlaams parlement in 2009. Voor de provincieraad kwam UF in oktober 2012 zelfs aan 48 920 stemmen.

De spectaculaire daling van de stemmen voor de Franstalige lijst in Beersel botst met de wetenschap dat in 2009 38 % van de geboorten daar Franstalige kindjes betrof. Laeremans vermoedt dat het uiteenvallen van de kartellijst CD&V met N-VA Franstaligen heeft aangezet nu wel voor CD&V te stemmen. Hij spreekt in dat verband van een zekere ‘cordonmoeheid’. Een stem voor een Franstalige partij in een Vlaams-Brabantse gemeente lijkt steeds minder nuttig. Dat deel van Laeremans’ verhaal is hoe dan ook goed nieuws uiteraard.

Voor de zes faciliteitengemeenten ziet Laeremans wel degelijk een verdere verfransing en dus helemaal geen reden tot tevredenheid. Zelfs de ogenschijnlijk mooie prestatie van de lijst W.E.M.M.E.L. moet in de juiste context worden gezet want de Franstaligen wonnen eveneens. Bij de vorige verkiezingen kwam de burgemeester er op met een tweetalige lijst. De gematigde Vlamingen werden buitengewerkt en de tweetaligen zo uit elkaar gerukt. Laeremans vindt het dan ook veel te vroeg om te spreken van een fundamentele ommekeer.

Onze eigen berekeningen (zie tabel) geven alvast aan dat de politieke aanwezigheid van de Franstalige UF-lijsten in Vlaams-Brabant voor de provinciale en Vlaamse verkiezingen door de jaren heen veeleer schommelt dan één richting uitgaat. Tellen we de stemmen in 2012 voor de unitaire lijst België Unie mee, dan wordt het verlies van UF helemaal gecompenseerd en blijft het resultaat op het oude peil. Dat is ook zo voor de meest verfranste kantons Halle en Vilvoorde waar de partij België Unie procentueel netjes evenveel stemmen krijgt als UF er in vergelijking met 2006 verliest. Rond de eeuwwisseling leek de achteruitgang van UF in elk geval sterker dan vandaag.

[KADER]

Vlaamsere druiven

Fonteyn kleurt zijn verhaal graag bij met cijfermatige handigheidjes. Hij ziet een geweldige achteruitgang voor de Franstaligen in de druivengemeente Overijse, ‘van 34,3 (!) naar 24,2 procent’. In 2006 behaalde de lijst CDoV-Blauw-Plus 21,7 % van de stemmen en UF 12,7 %, goed voor zes en drie zetels en 34,4 % van de stemmen samen. In oktober 2012 verdwenen die lijsten van de kiesbrief en bleef alleen het Franstalige deel Plus over, nu goed voor 24,3 %. Fonteyn vergeet dat CDoV-Blauw-Plus een tweetalig initiatief was met Eric Schamp, uittredend schepen voor CD&V, als lijsttrekker. Die behaalde toen, als ‘gematigde Vlaming’ zoals dat heet, ruim 1100 voorkeurstemmen. In 2012 kwam hij niet meer op. De 34,4 % van 2006 kunnen en mogen uiteraard niet worden beschouwd als pure Franstalige stemmen. Fonteyn vergelijkt alvast in Overijse peren met appelen. De tendens bekeken vanaf 1994 blijft wel dalend voor de Franstalige gemeentelijke lijst in de ‘hoofdstad van de Druivenstreek’.

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties