Excuseer, ik mis het Plaatsgebrek
foto © Reporters
Gaston Durnez mist het plaatsgebrek, iets waar Doorbraak nochtans nooit mee kampt … Of is dat net het probleem?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJa, sorry, ik mis wel eens het oude journalistieke Plaatsgebrek. Vroeger hadden onze ouderwetse kranten dat voortdurend in voorraad. Plaatsgebrek was een van de kostbare ingrediënten van de Pers.
Telkens als je niet meer wist waar naartoe met je artikel, moest je niet beginnen te verzinnen of naar een deskundige gaan luisteren die er ook het fijne niet van wist: je schreef gewoon met een zucht van opluchting: ‘Plaatsgebrek belet ons hier thans verder op in te gaan.’
Zo moest je dat stuk niet sluiten met een piepend hangslot, je liet mogelijkheden open voor een later nummer en voor meer inspiratie.
Zeer nuttig was het Plaatsgebrek ook als je een goede vriend moest ontgoochelen omdat hij een geschrift had ingeleverd dat niet door de beugel kon. Elke krant had toen een beugel waar niet iedereen zo maar door kon. Vrienden konden veel, maar het gebeurde dat zij faalden. Door een samenloop van omstandigheden ontstond dan Plaatsgebrek. De zaak werd wel nauwlettend opgevolgd. Zij zou te gepasten tijde te berde worden gebracht.
Onmisbare uitdrukkingen
Dat waren ook zulke mooie en onmisbare uitdrukkingen, door jarenlang gebruik verguld en nu verdwenen in onze taalverduistering. Dingen die te gepasten tijde te berde werden gebracht, zagen er gewichtiger uit dan andere die zo maar onverwacht op je bord werden gegooid. Als jonge debutant stelde ik mij voor dat er op de redactie speciale te berdebrengers werkzaam waren die niets anders deden dan nauwlettend opvolgen om uitgerekend Nu en Dan een stand van zaken op te maken en een artikel te schrijven onder de kop Waar staan wij? Een van mijn geliefkoosde kroniekschrijvers met een witte baard en een kroontjespen kwam dan telkens tot de conclusie dat de zaak nader onderzocht moest worden. Want er waren nieuwe ontwikkelingen op komst die alle aandacht opeisten.
Ja, waar is het goed gebruikte journalistieke Plaatsgebrek heen? Moderne media kennen dat niet meer. Zij hebben plaats voor alles en nog wat. Ze publiceren alles wat de vriend in zijn grote haast neerpent. (Elke krantenkoper, elke ‘volger’ is hun vriend). Daar ligt de kern van de zaak onder bedolven. Zij weten niet wat ruimte is, zij hebben er te veel. Zij willen het niet weten. Zij vullen hun ruimte meteen op, desnoods met schuim. Dat veroorzaakt nogal wat ellende.
Als je tegenwoordig de media doorbladert, dan voel je het vlug met een hart à la Pater Bosmans zaliger: Wat zou de omgang tussen mensen in het algemeen en lezers in het bijzonder er veel bij winnen als er te gepasten tijde Plaatsgebrek zou zijn!
Ons publiek heeft vlot leren schrijven en nu doet het dat ook. Maar veel twisten, ruzies en handgemeen zouden uitgesteld kunnen worden als er niet vlugger dan vlug over geschreven was. En wij weten het toch al lang: van uitstel komt afstel. Behalve in de digitale media. Die blijven alles onthouden.
Het mooie van het uitstel was juist die mogelijkheid tot afstel. Het gebeurde dat er dan weer bij nader inzien ook enige bezinning uit voortvloeide.
Excuseer mij, maar Plaatsgebrek maakt deel uit van een goed blad.
Dit stukje bewijst het misschien.
Categorieën |
---|
Gaston Durnez (1928) is dichter, proza- en cursiefjesschrijver en journalist. Hij was heel zijn professionele leven verbonden aan de krant De Standaard, waarvan hij de tweedelige geschiedenis schreef, naast tientallen andere boeken. Tevens is hij oud-redacteur van Ons Erfdeel.
De tentoonstelling van Adriaen Brouwer in Oudenaarde bevalt Gaston Durnez zeer, en hij brengt nog een andere Vlaamse meester in herinnering.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.