JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Fiscaliteit leeft, vraag dat maar aan de #gelehesjes!

John Croughs4/12/2018Leestijd 8 minuten

Fiscaliteit… niet het meest sexy onderwerp, maar van cruciaal belang voor de maatschappij. Vraag maar aan de gele hesjes!

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Via het belastingssysteem kunnen de verkozenen hun politieke visie grotendeels omzetten in een structureel samenlevingsmodel. De politiek kan via dit allesomvattend instrumentarium haar visie vertalen naar de samenleving.

Vandaag betalen wij vooral belastingen met als doel de overheidsuitgaven te dekken. Men houdt daarbij rekening met eventuele marktontsporingen, maar van een éénduidige en structurele visie is geen sprake. Onze politici zijn enkel op zoek naar goud voor de schatkist, van een visie gesproken.

Dit stukje schreef ik vóór de protesten die de zogenaamde gele, licht ontvlambare hesjes voerden naar aanleiding van de door accijnzen verhoogde dieselprijzen. Het is dan ook niet toegespitst op dit thema, maar wel erg actueel.

Fiscaliteit met een visie

In een liberale visie heeft de overheid geen hoofdrol te spelen op de markt, zodat deze vrij kan zijn. Via beperkte regulering kan zij erop toezien dat de markt een correct speelveld is. Maar het fiscaal beleid heeft wel degelijk een grote impact op de markt, een verzameling van consumenten, van personen en rechtspersonen. Een fiscaal stelsel bepaalt mede het marktgedrag van deze consumenten en elke ingreep in het systeem zorgt voor een verandering van dit gedrag. Vanzelfsprekend zijn er meerdere factoren die het gedrag bepalen en ook daarvan zijn er enkele die in handen zijn van onze beleidsmakers: arbeidsreglementering en het stelsel van de sociale zekerheid zijn hiervan de belangrijkste.

Ik ben voorstander van een fiscaal model waar een visie achter zit. Waaruit blijkt dat de vele stemmen die de verkozen politieke programma’s ontvangen hebben, omgezet worden in structureel beleid! Zo zou mijn fiscaal stelsel steeds gestoeld zijn op volgende pijlers: verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Elke belasting dient één of meer maatschappelijke doelen, zoals herverdeling, verbruik & gebruik stimuleren of afremmen, de economie ondersteunen, de sociale zekerheid ontlasten en de ruimtelijke efficiëntie vorm geven. Een belasting zonder visie is puur schatkistopportunisme.

Een fiscaliteit die duidelijk richting aangeeft is efficiënter, biedt de consument duidelijke keuzes, laat zich makkelijker evalueren en flexibeler bijstellen en kan tenslotte leiden tot een algehele belastingverlaging.

Op elk politiek potje past een fiscaal dekseltje

Wat wil de regering? Meer jobs? Minder vervuiling? Minder ziektekosten? Meer herverdeling? Een efficiëntere ruimtelijke ordening? Voor elk standpunt is er een fiscale tool die zal leiden tot een (gedeeltelijke) gedragsverandering naar keuze.

Vandaag wordt geen enkele belasting intelligent gebruikt. Laat staan dat het hele fiscale stelsel als één groot samenhangend geheel wordt ingezet om de politieke visie, de stem van de kiezers en de bevindingen van de wetenschap op het terrein vorm te geven. Meer nog, vandaag betalen we ontmoedingsbelasting op brandstof voor onze gesubsidieerde dieselwagen en is het openbaar alternatief een lachtertje! Go figure it out… #gelehesjes!

Om een duidelijke visie vertaald te krijgen naar het fiscale stelsel zullen de belastingen drastisch hervormd moeten worden. In 2016 stelde ik, gebaseerd op mijn niet aflatende overpeinzingen, een eigen politiek programma samen met een uitgebreid fiscaal luik. De belangrijkste punten uit dit hoofdstuk, ondertussen wat aangepast wegens voortschrijdend inzicht, wil ik graag met u delen:

Eigen portefeuille eerst!

Een belasting op inkomsten uit arbeid, huur en rente kan gebruikt worden om werken te stimuleren én om de sociaal zwakkeren te helpen. Door de taks op arbeidsinkomen progressief te houden, maar in te delen in veel meer schijven, kan er doelgerichter herverdeeld worden zodat de stimulans om te werken en te ondernemen groot blijft. De kleinste schijf, bijvoorbeeld tot €10.000, kan best onbelast blijven. De totale belastingdruk op arbeidsinkomen mag voor een bruto jaarwedde van €37.500 (Belgisch bruto mediaaninkomen) niet hoger zijn dan 35%. De maximale belasting op arbeidsinkomen (dus van de hoogste lonen) mag niet hoger zijn dan 45%.

Op de andere inkomstenbelastingen (huur- en rente-inkomen, de roerende voorheffing dus) volstaat een vlaktaks omdat de belastingplichtigen die in deze groep vallen onderling niet moeten herverdelen. Er zijn namelijk weinig ‘behoeftige burgers’ die inkomsten verwerven uit (al dan niet verhuurde) investeringen. Zoals u waarschijnlijk al kon vermoeden: ook de verhuur van vastgoed valt onder de belasting op huurinkomsten, daar dit enerzijds vereist is om het systeem als geheel rechtvaardig te houden en anderzijds om de markt van investeringen gelijk te behandelen. Voor wat betreft de rente-inkomsten gaat dit over elk type intrest dat gecreëerd kan worden. Een percentage van 25% lijkt mij billijk, zodat enerzijds de economische motor niet verzuipt en anderzijds er geen te grote discriminatie bestaat tussen investeren en arbeid verrichten. Ter verduidelijking: winst op aandelen is géén intrest en valt hier dus niet onder.

Jobs, jobs, jobs! Daarom een vennootschapsbelasting op basis van….JOBS!

De vennootschapsbelasting zou ik stoelen op de pijler van tewerkstelling. Bedrijven die meer tewerkstelling genereren zouden dan genieten van een lagere vennootschapsbelasting. Om het beoogd effect (duurzame tewerkstelling) te versterken, wordt het aantal werknemers gebaseerd op het gemiddelde aantal werknemers mét voltijds equivalent in dienst de voorbije 3 boekjaren. Op deze manier worden bedrijven aangezet om op een duurzame manier jobs te creëren. Bijvoorbeeld:

  • 0 tot 50 werknemers: 25%
  • 50 tot 100 werknemers: 20%
  • 100 tot 1000 werknemers: 15%
  • 1000 tot 5000 werknemers: 10%
  • Meer dan 5000 werknemers: 5%

Onroerende voorheffing? Geef mij maar een transparante vastgoedbelasting.

De onroerende voorheffing is afhankelijk van enkele indicatoren zoals het kadastraal inkomen en het type bewoning (eerste woning bvb). Een irreële belasting op een hypothetisch inkomen die enorm veel kost indien men deze op een correcte manier zou innen. De verbeterde ‘vastgoedtaks’ kan worden gestoeld op duidelijke pijlers. De meest logische lijken mij herverdeling, ecologie en mobiliteitsdruk. Grote woningen op een groot stuk grond zijn zelden van arme mensen. Een niet geïsoleerde woning zal voor meer uitstoot en luchtvervuiling zorgen. Een woning ver van het centrum heeft een hoge maatschappelijke kost (postverdeling, nutsaansluitingen, wegenwerken, bereikbaarheid openbaar vervoer en hulpdiensten, …) én zal tevens een grotere mobiliteitsdruk veroorzaken wegens veelvuldig genoodzaakt autogebruik.

Daarom wordt deze belasting geïnd op basis van nieuwe parameters die telkens een invloed uitoefenen op één of meer van de hogergenoemde pijlers. De meest logische paramaters lijken mij perceeloppervlakte, bebouwde oppervlakte, bewoonbare oppervlakte, EPC waarde en mobiliteitswaarde.

Al deze waarden zijn makkelijk te vergaren en nadien te controleren. Ze zijn gebaseerd op de plannen van het vastgoed. Ook de openbare diensten beschikken in de meeste gevallen reeds over al deze gegevens. Veranderingen in deze gegevens (door vergunningen of notariële aktes) zijn ook steeds onmiddellijk ter beschikking bij de openbare diensten. De 2 andere parameters (EPC en mobiliteit) zijn ook makkelijk te vergaren. Vandaag al is een EPC-attest een verplichting bij elke verkoop. De mobiliteitswaarde is een waarde die wordt toegekend door de gemeente zelf. Deze waarde komt erop neer dat een gemeente (of stad) de gemeente indeelt in cirkels die telkens hetzelfde middelpunt hebben, namelijk het centrumpunt van de gemeente. Dit is niet het geografische middelpunt, maar wél het midden van het belevingscentrum. In een (grote) gemeente zou er ook meer dan één ‘centrumpunt’ kunnen zijn. Hoe verder van dit punt, hoe slechter de mobiliteitswaarde.

Aan elk van de 5 paramaters wordt een percentage van de uiteindelijke belasting toegekend, in functie van het gewicht van elke parameter op het uiteindelijke doel van de belasting. Hier een voorbeeld van de verdeling:

  • Perceelopp: 15%
  • Bebouwde opp: 20%
  • Bewoonbare opp: 20%
  • EPC waarde: 20%
  • Mobiliteitswaarde: 25%

De optelling van alle parameters geeft een totaal van 100% per woonentiteit. Hoe hoger de score een specifiek vastgoed heeft, hoe hoger de belastingvoet. Volgens het principe van enerzijds herverdeling en anderzijds verantwoordelijkheid.

De gebruiker betaalt. Verantwoordelijk consumeren quoi.

Dit is de meest ingrijpende, maar ook meest belangrijke hervorming in mijn hervormd fiscaal stelsel. BTW en accijnzen worden afgeschaft en in de plaats komt een consumptiebelasting die opgedeeld is in 2 pijlers: herverdeling en ‘druk’ op de maatschappij.

Beide pijlers worden telkens opgedeeld in verschillende korven volgens de impact die de betreffende producten hebben op beide pijlers. Via deze belasting kan de consumptiemaatschappij mede gestuurd worden en kan men een keuze maken voor bijvoorbeeld meer ecologische consumptie of, indien gewenst, meer of minder consumptie van een specifieke productklasse of binnen een bepaalde periode.

Een groot voordeel van deze belasting is de flexibiliteit van de korven. Producten en diensten die vandaag in een welbepaalde korf zitten, kunnen in een wijzigende situatie transfereren naar een andere korf. Zo kan een product dat zich in ‘schadelijke producten klasse 3’ bevindt, door productverbeteringen ondergebracht worden in ‘schadelijke producten klasse 2’.

Het herverdelend karakter van deze belasting is logischerwijze terug te vinden in de prijsklasse van de goederen (of diensten). De druk die producten op de maatschappij uitoefenen, kan zowel economisch als ecologisch zijn.

Een eerste groep met enkele korven is louter gebaseerd op herverdeling. Een tweede groep is gebaseerd op de maatschappelijke impact van de consumptiegoederen. Een overzicht van de korven met telkens enkele voorbeelden van producten die in de korf aanwezig kunnen zijn:

Herverdeling:

  1. Overlevingsgoederen: 5% (vb: brood, groenten en fruit, medicatie)
  2. Basisgoederen: 10% (vb: kledij, linnen, medische diensten)
  3. Middenklasse-consumptie: 20% (vb: reizen, electronica)
  4. Luxe-consumptie klasse 1: 25% (vb: juwelen, kunst)
  5. Luxe-consumptie klasse 2: 30% (vb: zwembaden, vaartuigen, wagens vanaf €…)

 

Maatschappelijke belasting:

  1. Schadelijke producten klasse 1: 25% (vb: gas, snoepgoed, frisdranken)
  2. Schadelijke producten klasse 2: 30% (vb: houtskolen, meststoffen, tabak, alcohol)
  3. Schadelijke producten klasse 3: 35% (vb: verdelgingsproducten)

Enzovoort, enzoverder… belastingen genoeg om te hervormen of af te schaffen!

Kan de beurstaks gebruikt worden om de economisch risicovolle speculatie te beperken of de wanverhouding tussen belastingen op arbeidsinkomen en beleggingsinkomen te verbeteren? Wat leren onderzoeken over generatierijkdom ons? Wat zegt de wetenschap over het nalatenschapa als drijfveer om te ondernemen en zo economische welvaart te creëren? Verzoent de erfenisbelasting deze 2 tegenstrijdige belangen voldoende? Verhelpt de verkeersbelasting het fileleed? Tijds- en plaatsgericht weggebruik belasten zijn misschien doelgerichtere manieren om deze problematiek aan te pakken?

Politieke visie, wetenschappelijke uitvoering.

Een fiscaal stelsel moet visionair zijn. Moet richting geven en moet vooral een reden van bestaan hebben. Ik wil weten waarvoor de overheid mijn geld opeist.

Binnen die visie is het aan de wetenschap om de belasting verder uit te werken. Daarom dat ik enkel maar voorbeelden schets. Ik kan mij voorstellen dat Jan Jacobs, iemand met heel wat expertise in klimaat en energie, een EPC-waarde geen goed idee vindt om als parameter gebruiken voor de vastgoedbelasting. Of dat Geert Noels, bekend econoom, de percentages van de consumptiebelasting economisch onverantwoord vindt.

De visie(s) die in deze opinie worden aangehaald zijn trouwens ook slechts exemplarisch. Het stelsel kan evengoed gebouwd worden op andere fundamenten. Het gaat vooral om het principe van zingeving aan het meest antipathieke beleidsinstrument.

De visie is een politieke zaak. De uitwerking moet rekening houden met een delicaat evenwicht tussen de beoogde gedragswijziging en de economische realiteit. Die economie smeekt om stabiliteit. Dat betekent dat niet bij elke nieuwe meerderheid de belastingen zomaar even drastisch kunnen worden hervormd. Een bijzonder meerderheid en vooraf bepaalde perioden die een hervorming toelaten, kunnen misschien soelaas bieden?

Solidariteit stopt bij opportunisme en profitariaat!

We werken en/of nemen risico’s om centjes te verdienen. Soms erven we ook wat, maar niet zonder dat iemand dierbaar ons heeft verlaten. Hoe we onze briefjes en munten ook verdiend hebben, de overheid eist er een deel van op. En terecht!

Jammer genoeg zijn er in onze samenleving vele mensen of organisaties met kleverige en grijpgrage handjes, waardoor die muntstukken, maar vooral de briefjes, niet gebruikt worden waarvoor ze werden opgeëist. Opportunisme en profitariaat zijn de ondergravers van een fiscaal stelsel! Solidariteit met de meer behoeftigen begint en eindigt bij…de méér behoeftigen.

Aan de keerzijde van het fiscale stelsel zijn er nog 2 andere stelsels die hervormd moeten worden: het arbeidsstelsel en het sociale zekerheidsstelsel. Denk maar aan het onrechtvaardige ambtenarenstatuut, de werkelijke pensioenleeftijd voor werkbekwame arbeidsmarktverlaters, de contraproductieve anciënniteit, de inefficiënte werkloosheidsuitkeringen, de bijslag voor kinderfabrieken, de marktprijs verhogende automatische loonindexatie, het onverantwoordelijke subsidiebeleid, de ondemocratische macht van het middenveld, enzovoort. (hierover schrijf ik nog eens een ander stukje met wat suggesties)

Een algemene verlaging van de belastingen is desgevallend een vanzelfsprekendheid. Het is ook een must indien de overheid het solidair samenlevingsmodel in stand wil houden. Ik ben ervan overtuigd dat gegoede burgers met begrip en bereidheid belastingen betalen wanneer zij enerzijds weten dat het geld correct besteed zal worden en anderzijds weten waaróm ze de belasting betalen.

John Croughs (Twitter: @J_Croughs) is vader, projectontwikkelaar en Buggenhoutenaar en volgt maatschappelijke evoluties op de voet.

Meer van John Croughs

‘Uw plezante buurman is niet per se de beste bestuurder’, bedenkt John Croughs zich bij de stemmentrekkers voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Commentaren en reacties