Gelukkige verjaardag, Emil Tischbein!
Op boevenjacht met de Berlijnse kinderen van Erich Kästner
Still uit de originele verfilming van ‘Emil und die Detektive’
foto ©
Emil Tischbein is negentig geworden. Gaston Durnez brengt een evocatie van het werk van jeugdauteur Erich Kästner.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEmil Tischbein is negentig geworden! Ik hoop dat u weet wie dat is. Emil werd in het gezegende wijnjaar 1928 geboren op de schrijftafel van Erich Kästner. Als ook die naam u niets zegt, valt u bij mij diep uit de gratie. Er zijn nu eenmaal grenzen aan de intellectuele onwetendheid, ook in de jeugdliteratuur en in de literaire satirische kunst. Maar ik ben er bijna zeker van dat velen onder u, als ik wat meer informatie geef, met een glimlach zullen uitroepen : ‘O ja, die Emil!’
Destijds werd hij in Vlaanderen bekend onder de Nederlandse versie van zijn familienaam: Emiel Tafelpoot.Niet bepaald de mooiste naam uit de Europese literatuur, maar ja, niet iedereen die in 1928 werd geboren, kon een welluidende Franse naam krijgen.
Emil is de enige zoon van een weduwe die in het Duitse plaatsje Neustadt de magere kost verdient als kapster en die alles over heeft voor haar pientere jongen. Zij heeft gespaard om hem met vakantie te kunnen laten gaan bij zijn oma, enkele uren treinreis verder in Berlijn. Emil spoort er op zijn eentje naartoe, maar wordt onderweg beroofd. Tot overmaat van ramp stapt hij in de hoofdstad uit het verkeerde station. Gelukkig ontmoet hij daar een groepje speelse maar kordate Berlijnse straatkinderen die hem helpen de snoodaard te achtervolgen en bij de lurven te vatten. Het blijkt om een boef te gaan voor wiens arrestatie een mooie premie is uitgeloofd. Zodat de geldzorgen van moeder Tischbein meteen zijn opgelost en de slimme Tischbein zal kunnen doorstuderen.
Emil und die Detective, het boek waarin Kästner het verhaal vertelt en zelf een beetje meespeelt, werd binnen de kortste keren een ongelooflijk groot succes, in Duitsland en ver daar buiten. Dat was te danken aan het voor die tijd originele verhaal, aan de sfeer van spelende kinderen in een moderne wereldstad (waar nog paardentrams rijden en ook dorpswijken schijnen te bestaan) en natuurlijk aan de verteltrant van de geestige Kästner, die al een gereputeerde cabaretauteur en kroniekschrijver was.
In de vaak kleurloze jeugdboekenwereld van toen voerde Kästner levendige typetjes ten tonele en die werden bovendien vlot en vrolijk getekend door Walter Trier, een karikaturist wiens werk onlosmakelijk met dat van de schrijver verbonden zou blijven. De onvermijdelijke zedenlesjes over moederliefde, als flinke jongen je best doen en de kameraadschap vieren, werden wel uitgedeeld, maar wogen niet als donderstenen op het verhaal. Er was ook een duidelijke verwijzing naar de sociale verhoudingen in de Duitse maatschappij van die dagen. En was het een toeval dat Walter Trier de zwart geklede boef een Hitlersnorretje gaf ?
* * *
Erich Kästner (1899-1974) mocht op het einde van de jaren 20 al bogen op grote oplagen. Zijn kritiek op de toestanden onder het Weimar-regime in verzen en proza klonk hard en scherp. Zijn grootste, ernstige satirische geschrift is een roman voor volwassenen, Fabian, die hij in 1931 publiceerde: een waarschuwing voor de ondergang van de toenmalige maatschappij. Het boek wordt ook nu nog in het Nederlands herdrukt. Fabian is een idealistisch ingestelde journalist die al zijn illusies ziet ten ondergaan in de corrupte van een immorele samenleving waarin ook de hervormers elkaar bloedig te lijf gaan. Hij kondigt het naziregime en de ondergang van het individu aan. Geen wonder dat Kästners boeken in 1933, na de machtsovername door de hitlerianen, op de brandstapel werden geworpen. Nadien onderging hij een kortstondige Gestapo-gevangenschap en mocht hij nog enkel in het buitenland publiceren, tot ook dat hem werd verboden. Zijn beroemdste versregels zijn een variante op Goethe:
‘Kennst Du das Land wo die Kanonen bluhn ?
Du kennst es nicht ? Du wirst es kennen lernen.’
Wie ooit ‘Germaanse heeft gedaan’, of gewoonweg Duits leerde en zich op het pad van de betere kleinkunst begaf, die heeft via dat model kennis gemaakt met hoogtepunten uit de kleinkunst. En wie interesse had voor de jeugdliteratuur weet hoe Kästner met verhalen over bijvoorbeeld ‘het dubbele Lotje’ en haar gescheiden ouders, ook een modernere toon in dat genre liet klinken. Wat niet belette dat hij op zijn eigen wijze een moralist bleef.
* * *
Gustaaf met de Toeter, Ponny Hoedje met haar klein vernikkeld fietsje, de Professor die flink te keer kon gaan, Frederik de Eerste…De jonge onversaagde Berlijnse snaken uit het detectiveboek dragen allemaal een eigen titel. Een der sympathiekste is een kereltje met een bijrol en de vreemde bijnaam ‘ kleine Dienstag’. Hij vertolkt een brokje moraal van het verhaal. Dolgraag wil hij mee op klopjacht, maar hij is te klein en zijn ouders bezitten bovendien een in die tijd zeldzame telefoon. Zo krijgt hij de bescheiden opdracht, thuis op wacht te blijven. Hij moet de binnenkomende informatie van de detectives opvangen en coördineren. Twee dagen blijft hij dag en nacht op post (zijn ouders zijn veel buitenshuis) en hij valt er wel eens bij in slaap, maar hij houdt stand. Als hij op het einde van het avontuur wordt gehuldigd, haalt hij nederig diep adem en zegt: ‘Een echte jongen doet wat hij doen moet. En daarmee uit!’
Je voelt het, dit boek is na al die jaren wel wat gedateerd, zoals dat heet. Maar van alle gedateerde jeugdverhalen die ik ken, is het een der meest leesbare gebleven. Dat geloof ik vast, al houd ik rekening met de invloed van mijn gelukkige lectuurherinneringen. Ik heb ze indertijd met enig succes kunnen overdragen op mijn kinderen. Mijn kleinkinderen evenwel zijn naar de school van Harry Potter geweest en tegenwoordig toveren ze vooral met hun Aaipad.
In 1930 is het Emilverhaal voor de eerste keer verfilmd. Kästner werkte daarvoor samen met mannen als Pressburger en Wilder, cineasten met joodse wortels die weldra naar Amerika uitweken en ginder grote faam verwierven. Die film heeft natuurlijk veel bijgedragen tot de internationale verspreiding van de roman. Daarna zijn nog verscheidene nieuwe bioscoop- en toneelversies gekomen. Af en toe kijk ik, dank zij de DVD, naar de oudste versie, ten einde een nieuwe portie jeugdsentiment in te slaan. Maar wat las ik nu onlangs, met vakantie op de koele bergen, in Die Zeitdie er godzijdank nog altijd uitziet als een ouderwetse krant? De bijrol van Kleine Dienstag is een hoofdrol geworden in een recente film over Erich Kästner zelf.
* * *
Een der ontelbare fans van Emil was destijds de achtjarige Hans Albrecht Löhr, een vaderloze jongen. Hij schreef een briefje naar Kästner en dat ontroerde de auteur zozeer, dat hij het kind uitnodigde. Het resultaat was dat hij Hans in bescherming nam en toen het boek werd verfilmd, maakte hij hem diep gelukkig door hem de rol van de Kleine Dienstag te geven. Ook nadien bleven zij goede vrienden, tot Kästner het in de loop van de bruine jaren dertig almaar moeilijker kreeg en hij het contact moest verbreken, om de opgroeiende tiener niet te compromitteren. In de Tweede Wereldoorlog werd Hans als soldaat opgeroepen en nam hij deel aan de veldtocht in Rusland. Kästner, die toen nog slechts onder een schuilnaam kon werken en wiens huis in een bombardement was vernield, slaagde er in, te samen met enkele vrienden min of meer onder te duiken in Tirol, waar zij zogezegd een film gingen draaien. Daar vernam hij op het einde van de oorlog dat Hans aan het Oostfront is gesneuveld.
De film die nu in december jongstleden voor het eerst werd vertoond – Kästner und der Kleine Diensttag – is op deze geschiedenis gebaseerd. Hij evoceert de groei van het kind tot man en soldaat, en tevens de voor een buitenstaander niet gemakkelijk te begrijpen wijze waarop de pacifistische anti-nazischrijver zich kan handhaven, terwijl zo vele collega’s zijn gevlucht in het buitenland of in de dood. In de trailers op Youtube zijn ontroerende foto’s te zijn van de jongen die de ‘kleine Dienstag’ weer tot leven wekt. ‘Zo lang nog iemand in jou gelooft, zegt hij ergens in de film, heb je niet het recht helemaal te twijfelen, dat is gewoon niet toegelaten.’
Gaston Durnez (1928) is dichter, proza- en cursiefjesschrijver en journalist. Hij was heel zijn professionele leven verbonden aan de krant De Standaard, waarvan hij de tweedelige geschiedenis schreef, naast tientallen andere boeken. Tevens is hij oud-redacteur van Ons Erfdeel.
De tentoonstelling van Adriaen Brouwer in Oudenaarde bevalt Gaston Durnez zeer, en hij brengt nog een andere Vlaamse meester in herinnering.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.