Godsdienstvrijheid als apart recht afschaffen
De godsdienstvrijheid wordt al gegarandeerd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering.
Kan of mag je ‘ondemocratische’ godsdienstige overtuigingen verbieden of bestraffen? wat zijn de gevolgen dan?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEen godsdienst is een overtuiging, een mening eigenlijk. Dat is niet oneerbiedig bedoeld, want een godsdienst is niet zomaar een mening natuurlijk, maar een mening over hoe de hele wereld in elkaar zit. Net als alle andere meningen kan hij worden gekozen én veranderen. Dat is niet zo bij een handicap, een huidskleur of een seksuele geaardheid. Meningen vormen een onderdeel van iemands identiteit, maar dat onderdeel kan door de overheid op bepaalde plaatsen en momenten worden beperkt. De vrijheid van meningsuiting impliceert immers niet dat iedereen altijd alles op alle momenten moet kunnen zeggen. Ze impliceert niet dat je op de muur van de kathedraal ‘BDW is zot’ kan gaan kalken. Evenmin kan je tijdens een eredienst je kritiek op de beurs ventileren met een megafoon.
De vrijheid van meningsuiting is in België niet absoluut. Ze wordt o.a. beperkt door redenen van openbare orde, veiligheid, volksgezondheid, rechten van anderen. Meer bepaald de antiracismewet, de antidiscriminatiewet en de genderwet beperken de vrijheid van meningsuiting. België huldigt dus niet het Amerikaanse model, dat alle meningsuitingen toelaat, ook de meest hatelijke, voor zover er geen concrete oproep tot geweld tegen concrete groepen of personen is.
Er zijn meerdere redenen waarom de godsdienstvrijheid als apart recht beter wordt afgeschaft en ondergebracht bij de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering. Dat was historisch al zo in de Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen, het basisdocument van alle latere mensenrechtenverklaringen. En het werd ook bepleit door de Radicale Verlichting. Maar in de Belgische Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zijn godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting aparte rechten. Dat zou dus beter veranderen.
1. De vrijheid van religie onderbrengen bij de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering heeft het voordeel van de eenvoud en de transparantie. Wie momenteel de artikels 9 en 10 van het EVRM leest, ziet overigens dat dit een warboel is.
2. Het huidige systeem bevordert concurrentievervalsing onder meningen. Door hun apart statuut krijgen religieuze meningen of overtuigingen meer rechten dan andere meningen. Ze kunnen die zelfs verdrukken. Zo meent de islam dat meningen die zijn overtuiging beledigen, moeten worden verboden en willen de islamitische staten ‘godslastering’ (uiteindelijk ook een mening) overal in de wereld als racisme verbieden en zelfs bestraffen.
Bovendien kunnen godsdienstige overtuigingen tot praktijken leiden, die bij andere overtuigingen zeker verboden zouden worden. Voorbeeld: het marihuanagebruik van de rastafari’s, maar ook onverdoofd ritueel slachten en besnijdenis van jongens. Die laatste zou buiten een religieuze context worden gezien als kindermishandeling. Ze is verboden voor meisjes, maar niet voor jongens. In Keulen trad enkele jaren terug een rechter op tegen besnijdenis van jongens onder de achttien jaar, maar dat leidde verder tot niets.
3. Door de verschillende behandeling van de meningen zelf ontstaat discriminatie. Wie beweert dat homo’s van hoge gebouwen moeten worden gegooid, kan worden vervolgd. Wie hetzelfde zegt binnen een godsdienst wordt ongemoeid gelaten. Terwijl het om precies dezelfde inhoud gaat.
De antidiscriminatiewetgeving, die nu al discriminerend is op minstens twee vlakken (nl. sommige discriminatiegronden (huidskleur, zogenaamd ras, etnische afstamming…) kunnen leiden tot een strafzaak, andere discriminatiegronden niet; sommige discriminatiegronden (huidskleur, zogenaamd ras, etnische afstamming….) komen voor de correctionele rechtbank, de andere voor assisen en die zijn de facto onvervolgbaar), wordt door het systeem van godsdienstvrijheid nog complexer. Als godsdiensten onder de vrijheid van meningsuiting zouden vallen dan zouden voor alle meningen dezelfde regels gelden. Gelijke monniken, gelijke kappen.
4. Wat een godsdienst is kan inhoudelijk niet precies worden gedefinieerd. Noch het geloof in het hiernamaals, noch een scheppingsverhaal, noch het geloof in almachtige of eeuwige wezens is cultureel universeel, zo leert ons professor Maarten Boudry (Universiteit Gent). Zowel katholieken, boeddhisten, salafisten, animisten, rastafari’s, Scientology-aanhangers en pastafarianisten (aanhangers van de Kerk van het Vliegend spaghettimonster) noemen zich aanhangers van een godsdienst en eisen de rechten op die daaraan verbonden zijn.
De democratieën reageren heel verschillend op dezelfde godsdiensten. In de VS is Scientology als religie erkend, in België niet en hier wordt Scientology vervolgd als criminele organisatie. Terwijl ondertussen andere godsdiensten, uit wiens naam even erge praktijken worden bedreven (de politieke islam), in België niet worden vervolgd.
Voor de democratie rijst hier de vraag op welke grond deze vervolgingen precies gebeuren en of ze eigenlijk wel kunnen. Als je de godsdiensten onderbrengt bij de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, wordt dit de vraag naar de mogelijke beperkingen van de vrijheid van meningsuiting. Kiezen we voor het Amerikaanse model of het Europese, met zijn antiracisme- en antidiscriminatiewetten? De vraag wordt dan ook of je antidemocratische groeperingen, zoals bv. het salafisme, kan verbieden en wat daarvan de voor- en nadelen zijn (Zie hiervoor: http://www.gva.be/cnt/aid1204306/zeven-vragen-over-het-verbod-van-sharia4belgium). De discussie zal dan veel zuiverder zijn omdat ze voor alle overtuigingen dezelfde is. Maar over deze thema’s spreek ik mij in dit stuk niet uit.
Dit is het eerste deel van een ingekorte tekst van een lezing voor de studenten filosofie aan de Universiteit van Antwerpen. Lees hier deel 2.
Foto (c) Reporters (Fouad Belkacem)
John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.
Tentoonstelling in Trier laat in drie musea, op informatieve wijze en zonder populaire versimpeling, de val van het Romeinse wereldrijk zien.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.