Haalt Vlaanderen bakzeil in de Vlaamse rand?
Hotel Van Assche, de zetel van de Raad van State.
foto © Wikimedia Commons
Het arrest van de Raad van State inzake taalregisters ondergraaft de eentaligheid van Vlaanderen en brengt juridische problemen met zich mee.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDaar zijn de vermaledijde taalfaciliteiten weer. Alleen blijkt er amper politieke animo en haalt de media onverschillig de schouders op. Het is Vlaams minister Bart Somers (Open VLD) die namens de Vlaamse regering bevestigt dat de Vlaamse omzendbrieven over de taalregels in de faciliteitengemeenten onverminderd van kracht blijven.
Hij zei dit naar aanleiding van het arrest van de Raad van State om een besluit te schrappen van de toenmalige Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Liesbeth Homans (N-VA), over het verbod op een taalregister in de zes randgemeenten met taalfaciliteiten. Daarmee halen de Franstaligen nog maar eens hun slag thuis om de eentaligheid van Vlaanderen en de taalwetgeving verder uit te hollen.
Feitelijke tweetaligheid
De kern van de zaak gaat terug op een verschillende interpretatie van de taalfaciliteiten door Frans- en Nederlandstaligen. Zijn de taalfaciliteiten een integratie bevorderende overgangsmaatregel om zich te schikken aan de eentaligheid van Vlaanderen of is het een permanent recht om steeds in de eigen taal te communiceren?
Voor de Franstaligen volstaat een eenmalige aanvraag om levenslang van dit recht gebruik te maken. Vlamingen daarentegen beschouwen de taalfaciliteiten als een tijdelijke uitzonderingsmaatregel. Eens men het Nederlands beheerst, is deze uitzondering immers niet langer opportuun. De praktijk bewijst echter het tegendeel. De taalfaciliteiten zijn een de facto instrument voor verdere verfransing en een feitelijke tweetaligheid.
De omzendbrieven Peeters en Martens
Om voor eens en altijd klaarheid te scheppen, schrijft Vlaams minister Leo Peeters in 1997 een omzendbrief over het taalgebruik voor de Vlaamse gemeentebesturen. De omzendbrief-Martens trekt deze redenering door voor de dienstverlening van het OCMW. Beide omzendbrieven inspireren zich op het integratiebevorderend en uitdovend karakter van de taalfaciliteiten.
In de gemeenten met een specifieke taalregeling dienen de bestuursdocumenten dus eerst in het Nederlands te worden verstuurd. Als een inwoner uit een rand- of taalgrensgemeente dat wenst, kan die een Franse vertaling opvragen. En dat moet die dus telkens opnieuw doen. De latere omzendbrief-Keulen van 2005 volgt dezelfde visie.
De befaamde omzendbrieven zijn het mikpunt van Franstalige agitatoren die ze meermaals juridisch aanvechten. Maar de Nederlandstalige kamer van de Raad van State spreekt er zich geregeld over uit. Het verwerpt in 2004 de annulatieberoepen tegen de omzendbrief-Peeters en bevestigt daarmee de beperkende interpretatie van de Vlaamse regering.
In 2008 bevestigt het rechtscollege de bevoegdheid van de Vlaamse regering om de taalwet te interpreteren voor het toepassen van de taalfaciliteiten. Wie denkt dat daarmee het probleem van de baan is, komt echter bedrogen uit.
Zesde staatshervorming
Nu de Franstaligen definitief bot vangen bij de Nederlandstalige kamer van de Raad van State besluit men om het geweer van schouder te veranderen.
Bij de zesde staatshervorming wordt weliswaar niet direct geraakt aan de taalfaciliteiten. Een schijnbaar technische bepaling en pasmunt voor de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in het Vlinderakkoord creëert nieuwe mogelijkheden om de juridische strijd tegen de omzendbrieven terug op te voeren.
Niet de Nederlandstalige kamer, maar de paritair samengestelde tweetalige Algemene Vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt bevoegd om de administratieve geschillen in de zes randgemeenten en de niet-benoeming van de balorige burgemeesters te beslechten. Voortaan kunnen dus Nederlandstaligen én Franstaligen hun oordeel vellen.
De Franstaligen laten er geen gras over groeien. De pas bevoegde Algemene Vergadering kleedt op 20 juni 2014 de omzendbrief drastisch uit. Voor de Raad van State moeten de Franstalige inwoners in de randgemeenten niet telkens opnieuw verzoeken om een document in het Frans te ontvangen. Voortaan kan het voor een hernieuwbare en ‘redelijke’ termijn van vier jaar. Dat komt tegemoet aan de verzuchtingen van de Franstaligen zonder dat er sprake is van een permanente tweetaligheid.
Een politieke patstelling wordt dus via een omweg langs de Raad van State uitgeklaard. Het ontbreekt de onderhandelaars van de zesde staatshervorming blijkbaar aan politieke moed om de ingewikkelde en bijna onmogelijke knoop door te hakken, dan maar via een quasi geruisloze, complexe en geleidelijke juridische weg.
De beslissing van het onafhankelijk rechtscollege ligt immers in lijn met hetgeen op tafel ligt tijdens de onderhandelingen voor het Vlinderakkoord. We kunnen stellen dat daarmee opnieuw een rode lijn overschreden wordt. Hebben de Vlamingen dit verkeerd ingeschat? Absoluut niet. De Franstaligen hebben er nooit een geheim van gemaakt dat met deze hervorming de juridische strijd zou heropflakkeren.
Taalregister
Als de Franstaligen in de randgemeenten een verzoek aan het gemeentebestuur richten om gedurende vier jaar gebruik te maken van de taalfaciliteiten, dan moet dat worden bijgehouden in een taalregister. De burgemeesters van de randgemeenten blijven niet bij de pakken zitten en gaan met het arrest van de Raad van State aan de slag.
De inwoners van onder meer Wezembeek-Oppem en Kraainem krijgen al snel een brief waarbij deze kunnen verzoeken om voor de komende vier jaar alle documenten in het Frans te ontvangen.
Vlaams minister Homans vernietigt in 2017 de beslissing van deze lokale besturen om een taalregister aan te leggen. De minister motiveert dat dit in strijd is met de Grondwet, de taalwetgeving en de omzendbrieven en herbevestigt de interpretatie uit de omzendbrieven.
Het besluit van minister Homans wordt nu door de Raad van State geschrapt. In het arrest van 22 september 2021 maant de Raad van State de Vlaamse regering bovendien aan om de rechtsspraak te respecteren en dus de omzendbrieven van Peeters en Keulen naar de prullenmand te verwijzen. Tot slot effent men het pad om de taalkeuze van de inwoners in een taalregister te verzamelen.
Grondwettelijk gebetonneerd
Zo verzeilen de taalfaciliteiten meer en meer in een wetgevend en juridisch kluwen van wankele evenwichten, een bijna activistische Algemene Vergadering van de Raad van State en néfaste Belgische compromissen. In een door de tand des tijds verteerde en versleten constructie kan zelfs de beste loodgieter niet verhinderen dat het systeem blijft lekken.
Hoe lang is deze grondwettelijke aberratie nog bestand tegen de politieke en maatschappelijke realiteit? Want door de uitspraak van de Raad van State duiken telkens opnieuw andere problemen op.
Is het aanleggen van een taalregister niet in strijd met het territorialiteitsbeginsel uit artikel 4 van de Grondwet? Hebben de Franstalige inwoners in de randgemeenten nu werkelijk een bevoorrechte positie verworven? Kunnen de Vlaamse omzendbrieven nog standhouden of worden deze definitief weggeveegd? En hoe lang zal dat juridisch getouwtrek nog aanslepen om de eentaligheid van Vlaanderen te ondergraven? Is het een kroniek van een onafwendbare nederlaag?
Ondertussen gaat de verfransing gestaag verder en worden de integratie-inspanningen vanuit Vlaanderen uitgehold. Zolang de deur op een kier staat, zullen de Franstaligen trachten om deze telkens verder te openen. Is het niet aan de politiek om klaarheid te scheppen, het probleem niet langer op anderen af te schuiven en terug het heft in eigen handen te nemen? De architecten van de staatsstructuur hebben de taalfaciliteiten gecreëerd. Nu is het aan de politici van vandaag om het in de Federale Kamer op te lossen en de deur definitief te sluiten.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Tijl Rommelaere is lid van N-VA Ronse en Ontgrendel Ronse.
Toon Vandeurzen (CD&V): ‘Laat ons opnieuw vanuit Vlaanderen als bakermat van de beurs een stap zetten naar een nieuwe evolutie: een meerlandenbeurs.’
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.