‘Heil Leopold’ in plaats van ‘Heil Hitler’
Vlaamse schrijvers worstelen met nazi-Duitsland
foto © Zacht Lawijd
Heel wat Vlaamse schrijvers bevonden zich tijdens het naziregime in een erg grijze zone. ‘Zacht Lawijd’ over Ernest Claes, Willem Elsschot en Felix Timmermans
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementErnest Claes was onder de indruk van de filmcursus scenarioschrijven in oktober 1941 in nazi-Berlijn terwijl zijn compagnon Felix Timmermans gewoonlijk in slaap viel tijdens de les.
Op filmcursus in nazi-Duitsland
Wie durft er te beweren dat er niets interessants gebeurt in de Vlaamse tijdschriftenwereld? In het recentste nummer van het mooi geïllustreerde literair-historische tijdschrift Zacht Lawijd (december 2019) doet filmdocent Roel Vande Winkel een vermakelijk boekje open over de strapatsen van Ernest Claes en zijn Lierse vriend Felix Timmermans in oktober 1941 te Berlijn. Beide Vlaamse literaire coryfeeën gingen toen in op een uitnodiging van de Duitse filmmaatschappij Terra-Tobis (later onderdeel van Ufa) om er de studio’s in Babelsberg te bezoeken en zich gedurende twee weken onder te dompelen in een heuse filmcursus.
Vande Winkel vertelt in het artikel dat Claes nog tijdens de Tweede Wereldoorlog verslag uitbracht – ook in een Duitse vertaling van het artikel, zo blijkt — van hun bezoek maar dat hij niet inging op wat er effectief gebeurde, laat staan hoe beide tenoren van de Vlaamse letteren zich toen gedroegen. Daarvoor ging Vande Winkel nu te rade bij dagboeknotities van Claes zelf, van een nota die Claes zijn advocaat toeschoof toen hij na de oorlog werd beschuldigd van culturele collaboratie met de bezetter én van Claes’ privé-antwoord aan Louis Vercammen die nog voor Gaston Durnez zich waagde aan een Timmermansbiografie.
Pleiten voor wereldvrede
Het resultaat is ronduit spannend én onderhoudend. Dat Claes en Timmermans werden uitgenodigd was toen allesbehalve abnormaal, aldus Vande Winkel, want Claes had in 1934 gescoord met de verfilming van De Witte door Jan Vanderheyden en diens Duitse partner Edith Kiel. Ook al was Claes niet erg te spreken over de verfilming die door een bijna voltallige Duitse ploeg werd ingeblikt, toch kreeg hij de smaak te pakken van het nieuwe medium. Hij ging zo ver om in 1939 zelf een scenario in elkaar te boksen voor een eventuele film De Twaalf-Pax Hominibus waarin twaalf skeletten van oud-strijders pleiten voor wereldvrede.
Claes zette in eigen land een boompje op over de noodzaak om staatssteun te geven aan de filmsector en praatte met beginnend filmproducer James Roosevelt, oudste zoon van de Amerikaanse president Teddy Roosevelt, over zijn filmplannen. Timmermans had meegewerkt aan de verfilming van De Witte, en zag ook wel iets in de verfilming van zijn Pallieter. Niemand minder dan Borinage-regisseur Henri Storck zou worden aangezocht als regisseur. Kortom, Claes en in mindere mate Timmermans hadden iets met film.
Propaganda en euthanasie
Vande Winkel reconstrueert in het artikel in Zacht Lawijd wat er op het programma stond van de veertiendaagse en dat was zeker niet min, en verrassend veelzijdig. De Duitse referent toonde natuurlijk Duitse propagandafilms om zijn betoog over de filmkunst te illustreren, maar ook Pantserkruiser Potemkin van de Russische cultregisseur Sergei Eisenstein en de iconische komedie Ninotchka van de Joods-Russische filmer Ernest Lubitsch, films die in nazi-Duitsland normaliter verboden waren om te vertonen. Ook Amerikaanse producties, zoals Mr. Deeds goes to Town, en Britse films, zoals Goodbye, Mr. Chips, kwamen daarbij aan bod. Toen Claes en Timmermans Ich klage an, een Duitse film pro euthanasie kregen voorgeschoteld, noteerde Claes laconiek: ‘Een film (…) waarin het toebrengen van den dood bij ongeneeslijke ziekten verdedigd wordt. (…) Propagandafilm zonder meer. Met kunst had het niets te maken.’
‘Heil Leopold’
Claes beweerde later dat zijn vriend Timmermans bij zoveel Duitse ernst meestal in slaap viel en eigenlijk niet erg geïnteresseerd was in ‘al dat filmgedoe’. Dat er van hartelijke contacten tussen de nazi’s en henzelf absoluut geen sprake was, onderstreepte Claes later graag tijdens zijn naoorlogse verdediging tegen aantijgingen wegens collaboratie. Hij gaf aan dat hij als Belgische patriot op bezoek in nazi-Duitsland elke ‘Heil Hitler’ steevast beantwoordde met ‘Heil Leopold’ en dat hij daarom door een Duitse officier in de gaten werd gehouden wegens staatsvijandig gedrag. Hoe dan ook, tijdens en na de oorlog kwam er niets terecht van concrete filmplannen. Claes werd zelfs een drietal maanden opgesloten in afwachting van een vrijspraak voor collaboratie, terwijl Timmermans na enkele ondervragingen gerust werd gelaten en vervolgens als een gebroken man in 1947 stierf.
‘Partiële collaborateur Elsschot’
In hetzelfde nummer gaat literair onderzoeker Sjoerd van Faassen in een lang stuk in op de uitgeefperikelen in nazi-Duitsland van Willem Elsschot die innige contacten onderhield met schilder-vertaler Valentijn van Uytvanck. Van Uytvanck was al in 1934 naar Berlijn verhuisd om er als publiciteitsmedewerker te fungeren van filmmaatschappij Tobis, uitgerekend dezelfde firma dus die Claes en Timmermans tijdens de oorlog voor een filmcursus scenarioschrijven uitnodigde en innig gelieerd was met de propaganda-afdeling van de nazi’s.
Van Faassen, die vroeger al een boom opzette over ‘verbrande’ schrijvers als Ernest Claes en Filip de Pillecyn, reconstrueert de moeilijke bevalling van Elsschots Duitse vertalingen maar dat lag – aldus Van Faassen – zeker niet aan Elsschot die ingrepen in zijn werk niet direct een probleem vond. Dat er hier en daar een Duits-onvriendelijk woord, zoals ‘mof’, of een zinswending werd geschrapt op vraag van de Duitse censor bleek voor Elsschot geen probleem. Dat men de Duitse nationaliteit van Elsschots niet zo fraaie alter ego mijnheer Grünewald in Villa des Roses – hij bezwangerde immers het dienstmeisje en gaf vervolgens niet thuis – in de Duitse versie wou veranderen in een Hongaar, Rus of Pool, so be it.
Maar Elsschot hield voet bij stuk dat Duitse uitgeverijen alleen met Van Uytvanck als vertaler mochten werken en ving daardoor meermaals bot. Het eindoordeel van Van Faassen over Elsschots bemoeienissen met Duitse vertalingen die haast uitsluitend door mercantiele motieven op z’n Boormans werden gestuurd, klinkt hard: ‘In zijn betrekkingen met Duitse uitgevers (…) bekommerde hij zich niet om het ideologische gehalte van de uitgeverijen die zaken met hem probeerden te doen. Partiële collaboratie en partieel verzet konden bij Elsschot heel goed samengaan.’
Zacht Lawijd wordt vier keer per jaar uitgegeven door Garant Uitgevers en kost 36 euro voor een jaarabonnement (voor verder contact: [email protected])
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Nergens getipt maar toch zeer de moeite waard: vijf suggesties voor cadeauboeken vol levenswijsheid, aanstekelijke geschiedenis en veel schone letteren.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.