Het momentum van 15 december
Clash tussen Oud en Nieuw
Als het prille rechtse reveil zijn been stijfhoudt tegen het ‘Roodfront’, zal er een draagvlak ontstaan voor een echte kracht van verandering, stelt Xavier Everaert in een vrije tribune.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSo it begins. In november begint de krachtmeting tussen vakbonden en hervormers. Voor de meeste Belgen wellicht een geroutineerd ongemak, maar voor politiek bewuste geesten mogelijk de langverwachte eerste zet in een historische clash tussen gli ultimi di ieri – het Roodfront – en i primi del domani – het (prille) rechtse reveil.
Voor links zijn de marsorders duidelijk: er groeit een antisocialistisch bewustzijn in Vlaanderen dat evenwel nog niet in een concreet maatschappelijk metapolitiek project gestold is, maar waarvan de grootste partij in Vlaanderen toch het parfum lijkt te dragen. Voor het eerst kan die partij haar stempel op het federale beleid drukken, dus gaat het land plat op 15 december.
Voor het leeuwendeel van de leden en sympathisanten van de grootste partij van Vlaanderen zal de staking een louter politieke dimensie hebben. Men zal een communautaire knuppel in het sociale hoenderhok gooien: de nationale chaos van 15 december zou moeten aantonen hoe de door Franstaligen georkestreerde syndicale chaos in staat is Vlaanderen nog steeds te kwellen. Ook al zijn de (rode) syndicalisten op geen enkel uitvoerend niveau aan zet, en in Vlaanderen een afgestrafte minderheid. PS-staat. Twee Democratieën. Voorspelbare retoriek geschikt voor de soundbytes en quotes in de vaderlandse pers, maar voor de rest weinig substantie.
Die Belgen voor wie de communautaire kwestie hoogstens een dienende rol speelt in een veel groter, metapolitiek project, zullen de clash op 15 december dan weer door een andere bril bekijken. Voor wie de strijd tegen het socialisme geen loutere strijd is om hen uit ‘meerderheden’ te houden, maar een strijd die tot doel heeft om een nieuw bewustzijn op te wekken dat in staat is een nieuw samenlevingsparadigma gestalte te geven, betekent 15 december vooral een clash tussen Oud en Nieuw. Het zal de ultieme lakmoesproef zijn om vast te stellen hoe rijp de geesten zijn. Ondergaan de Vlamingen (/Belgen) en de federale regering gedwee de syndicale terreur, om over enkele weken, hoogstens maanden, in te binden en zich onder het juk van het Roodfront te laten leiden? Of tonen de Vlamingen (/Belgen) en hun regering weerbaarheid, en rechten zij voor de eerste keer, na een lange geschiedenis van sociaaldemocratisch knechtschap, de rug?
In het eerste geval is er niets veranderd, en is het zogenaamde rechtse reveil een electorale folie geweest die de kiezers niet willen uitdragen in de realiteit buiten het kieshokje. Dan wint het socialisme en blijft alles bij het oude. In het tweede geval staan we aan de vooravond van iets belangrijks: het begin van het morele failliet van het syndicalisme, en bij uitbreiding de sociaaldemocratie. In die zin komt 15 december, tot spijt van wie het benijdt, de antisocialisten niet ongelegen. Het zal ons laten zien hoe ver we staan, hoe we ons spontaan kunnen organiseren zonder de diensten die door syndicale terreur zijn gesaboteerd. Als we daarin slagen, bewijzen we in één klap niet alleen de nutteloosheid van die diensten, maar ook de weerloosheid van de vakbonden tegenover de bevolking. Als we daarin slagen, kunnen we beginnen bouwen. Als we falen, weten we waaraan we moeten werken.
Hoe dan ook, het Roodfront slijpt de messen en steekt de bajonetten op. We verwachten van hen niets minder. Als het verzet tegen de syndicale terreur op 15 december 2014 een succes wordt en de nationale stakingsdag uitdraait op een fiasco voor de vakbonden, begint het pas. We kunnen wel een slag winnen en moreel krediet opbouwen bij bredere lagen van de bevolking, maar de oorlog zal lang en hard zijn. Zijn wij als burgers, en onze regering als beleidsmakers, bereid om, wanneer het nodig moest zijn, te dulden dat openbare diensten weken, zo niet maanden stilligt? Zijn we bereid om tot het uiterste te gaan, tot het vuilnis zich ophoopt in de straten en de stank niet te harden is? Zijn we bereid om niet te plooien als fabrieken en bedrijventerreinen langdurig worden geblokkeerd? Zij zijn bereid, dat weten we allemaal. Het wordt tijd dat wij ons ook die vraag beginnen stellen. Pas als we volmondig en massaal ‘JA’ antwoorden, dan pas zal er een draagvlak ontstaan voor een echte kracht van verandering.
Xavier Everaert is doctoraatsstudent in de rechtseconomie aan de Universiteit van Turijn.
Foto: (c) Reporters
De Franse schrijver Michel Déon is niet meer.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.