Is ontwikkelingssamenwerking vrij van paternalisme?
Nuancering bij de negatieve afschildering van de koloniale tijd
Zuster Angelèle wandelt in de gangen van de paveljoenen van het staatsziekenhuis van Kinshasa. (2006) De missiezuster vangt de zieken en gehandicapten op die verstoten door de familie op straat belanden.
foto © Reporters©Tim Dirven
Kolonialen en missionarissen waren fout en de ontwikkelingssamenwerking is goed, want waardenvrij. Broeder René Stockman betwtist dat.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet koloniaal tijdperk ligt al ver terug in de geschiedenis. Van Belgisch Congo herinner ik me nog wel de woelige onafhankelijkheidsstrijd en het versneld terugkomen van de zogenaamde kolonialen. Ook het beeld van de gevangenneming van Patrice Lumumba is voor altijd op mijn hoornvlies gegrift. Ik had er als kind nachtmerries van. Op dat moment was mijn enig contact een klasgenoot die met zijn ouders uit Congo was moeten vluchten en nu vertelde over zijn vroegere zwarte vriendjes die hij miste. Ik kon toen niet vermoeden dat ik later op een heel intense wijze bij Congo en de naburige Afrikaanse landen zou worden betrokken.
Kolonialisme
Vandaag wordt heel negatief gekeken naar het koloniale tijdperk, en de ganse ontmanteling en herinrichting van het Afrika-museum in Tervuren is daar een schoolvoorbeeld van. Niemand kan en zal nog ontkennen dat er triestige bladzijden werden geschreven in het geschiedenisboek van het kolonialisme, dat de moederlanden zich schandelijk verrijkten via slavenarbeid van de inlandse bevolking, dat er opzichters waren die hun bevoegdheden ver te buiten zijn gegaan.
Je kan ook vragen stellen bij het onder dwang overbrengen van de westerse cultuur en religie zonder echt respect te tonen voor de eigen cultuur en religie. En wat met de opgedrongen democratisering die onvoldoende rekening hield met de bestaande hiërarchische structuren die veelal een etnische grondslag hadden.
Neen, we kunnen de geschiedenis niet herschrijven, maar tegelijk moeten we opletten dat we wat toen gebeurde niet eenzijdig en te vooringenomen gaan lezen met de bril van vandaag, wat te dikwijls gebeurt bij de beoordeling van het verleden. Het is nu eenmaal bon ton alles wat met het kolonialisme te maken heeft heel negatief te taxeren.
Is er dan niets goeds gebeurd tijdens deze koloniale periode
Is er dan niets goeds gebeurd tijdens deze koloniale periode? Wat met de scholen en de ziekenhuizen die werden opgericht en door broeders en zusters werden bediend en die ook onmiddellijk zorgden dat inlands personeel werd opgeleid?
Was het werk van missionarissen in eerste instantie inderdaad gericht op bekering tot het christendom, het valt niet te ontkennen dat dit ook een ware bevrijding bracht, want daarmee ontkrachtten ze heel wat magische elementen eigen aan het animisme die mensen in de wurgende greep hielden van magiërs en kwakzalvers. Hun bekeringswerk ging ook steeds gepaard met de zorg voor de algemene ontwikkeling en de levensverbetering van de lokale bevolking.
Wat te zeggen over de wegen die overal werden aangebracht en het land ontsloten, waardoor nieuwe vormen van handel en economie konden worden ontwikkeld? We kunnen dit lijstje nog aanvullen met concrete voorbeelden van kolonialen die op de plaats waar ze leefden en werkten echt ijverden om het levensniveau van de inlanders te verbeteren, en dit deden met grote eerbied voor de cultuur en de plaatselijke gebruiken. Dus graag wat nuancering bij de vandaag overwegend negatieve afschildering van de koloniale tijd.
Populorum Progressio
Na de koloniale tijd startte de periode van de ontwikkelingshulp. Ook missionering kreeg een nieuwe invulling en in het zog van het Tweede Vaticaans Concilie zal vanaf de jaren ’60 meer gesproken worden over ontwikkeling dan over missionering. Naast de missionarissen zouden ook opnieuw leken vertrekken, nu niet meer als kolonialen met overwegend mercantiele doeleinden, maar als ontwikkelingswerker, om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van het land en zijn volk.
Paus Paulus VI had het in zijn encycliek Populorum Progressio uitdrukkelijk over deze ontwikkeling en legde de klemtoon dat het ook in de missionering steeds moest gaan over de ontwikkeling van de hele mens en van alle mensen. Maar daarmee werd eigenlijk bevestigd wat vele missionarissen tot dan toe hadden gedaan: naast en met het bekeringswerk, noem het de zielzorg, ook zorg dragen voor de fysieke mens en zijn omgeving via onderwijs, gezondheidszorg, voorzien van drinkbaar water, betere landbouwmethodes, enz.
Bekeringsijver
De slinger ging bij sommigen verder richting globale ontwikkeling, terwijl het bekeringswerk als dusdanig secundair werd. Niet onterecht kan men zeggen, wanneer men de evangelische boodschap ernstig neemt en ziet hoe Jezus ook concreet zorg droeg voor zieken, armen en bekommerd was om hun levenssituatie te verbeteren en hen terug te brengen in de gemeenschap. Maar tegelijk mocht toch niet vergeten worden dat bij iedere genezing bij Jezus ook de uitdrukkelijke uitnodiging klonk om zich tot God te bekeren. Sommigen vroegen zich af of in het verleden het bekeringswerk niet te eng was opgevat als het zoveel mogelijk dopen van zogenaamde heidenen.
Ook dit moet opnieuw met de ogen van die tijd worden bekeken, toen de visie gold dat er buiten de katholieke kerk geen heil was. Het is pas bij het reeds vernoemde Tweede Vaticaans Concilie dat een totaal nieuwe visie en houding tegenover andere godsdiensten werd ontwikkeld vanuit de overtuiging dat men ook zalig kon worden wanneer men binnen de eigen godsdienst een goed leven probeerde te leiden en waarbij ook ruimte kwam voor oecumene met andere christelijke nominaties en interreligieuze dialoog met andere religies.
Dus ook hier graag de nodige nuance in de beoordeling, en dit in beide richtingen: bij hen die treuren dat de bekering in het gedrang kwam en bij hen die alleen maar heil zagen in ontwikkeling los van elke vorm van missionering.
Ontwikkelingssamenwerking
Vandaag spreekt men niet meer van ontwikkelingshulp, maar van ontwikkelingssamenwerking. Men wil duidelijk de klemtoon leggen op het bevorderen van de eigen bijdrage van de lokale bevolking en hen als gelijkwaardige partners zien. We kennen allemaal de bijna afgezaagde slogan: het is beter iemand te leren vissen dan hem vis te geven.
Neen, voor paternalisme is er geen ruimte meer. Paternalisme ruikt nog te veel naar kolonialisme en sommigen zullen daar ook gemakkelijk de missionering aan koppelen. En men wil ook aandacht besteden aan exit-scenario’s, waarbij de samenwerking kan worden afgebouwd wanneer ter plaatse middelen en manschappen aanwezig zijn en vooral vaardig zijn om de activiteiten op een kwaliteitsvolle wijze verder te zetten.
Op sommige plaatsen lukt dit wonderwel, vooral in landen waar de politieke overheden de correcte prioriteiten weten te leggen en hun geld niet verkwisten aan oorlog voeren en ten onder gaan aan corruptie tot in de hoogste echelons. Op andere plaatsen lijken we nog ver weg te zijn van dit exit-scenario en zullen we nog een paar jaar en misschien nog vele decennia nodig hebben en moeten verder werken, verder samenwerken opdat de basisbehoeften voor een leven in welzijn kunnen worden gegarandeerd. Onderwijs en gezondheidszorg blijven hier de activiteiten die om blijvende aandacht vragen.
Waardenvrij?
Ondertussen moeten we ons ook de niet onbelangrijke vraag durven stellen of de moderne ontwikkelingssamenwerking nu totaal ontdaan is van iedere vorm van paternalisme, dat zo gemakkelijk aan het kolonialisme en de missionering werd verweten. Wat met bijvoorbeeld de programma’s die worden aangebracht of moeten we zeggen opgedrongen om zogezegd de bevolkingsgroei te beheersen?
Het gaat dan vooral over het aanbevelen van anticonceptie en zelfs abortus. Is dat geen nieuwe vorm van kolonisering, ditmaal een ideologische? De visie die in het Westen heerst op seksualiteit, op voortplanting, op gender, op het gebruik van anticonceptie en het toepassen van ‘veilige’ abortus en die er sterk wordt gepropageerd wil men per se overplanten in het Zuiden. Men vergeet echter dat dit regelrecht ingaat tegen de diepgewortelde pro-life cultuur in Afrika.
Is er een grotere aanval op een eigen cultuur denkbaar dan in te grijpen op terreinen als huwelijk, gezin, seksualiteit, voortplanting. Men heeft internationaal zware kritiek geleverd op de één-kind-politiek in China, omdat dit in tegenstrijd was met de fundamentele rechten van de mens, maar wat is het verschil met het opdringen en opleggen van anticonceptie en abortus?
Abortus
Zo is geweten dat de ‘Bill & Melinda Gates Foundation’ in Afrika met honderden miljoenen dollars over de brug komt om anticonceptie en abortus te financieren. Bij hen is de boodschap en de actie duidelijk, open en direct, en derhalve heeft men de mogelijkheid er ook tegen te reageren, wat op sommige plaatsen ook gebeurt.
Maar dikwijls gaat het eerder om verborgen agenda’s en worden gelden voor ontwikkelingssamenwerking geconditioneerd aan de ontwikkeling van programma’s die anticonceptie en vrije abortus moeten propageren. Zo zag ik in onze scholen in Congo affiches waar het gebruik van het condoom openlijk werd aangeprezen. Op mijn vraag aan de directie wat hen bezielde om deze affiches op te hangen, kreeg ik als antwoord dat dit ‘verplicht’ werd door de overheid en mee verzonden werd met de salarissen van de leerkrachten.
Emancipatie
We herinneren ons het bezoek van President Obama aan Kenia waar hij de politieke leiders aanspoorde om dringend werk te maken om anticonceptie ter beschikking te stellen en om de gay-rechten te respecteren.
We kennen de reactie vanwege de Keniaanse overheid waarbij men de Amerikaanse president heel duidelijk verweet zijn Westerse visie die haaks staat op de Afrikaanse cultuur te willen opdringen. Dit was een terechte reactie die duidt op een emancipatie waarbij men resoluut weigert zich op ethisch en cultureel vlak te onderwerpen aan het gedachtengoed van de grootmachten in ruil voor hun financiële steun. Maar daar is moed voor nodig, en hoeveel bezwijken er niet voor de dollars en de euro’s die hen worden aangeboden, in ruil voor…
Nieuw paternalisme in ontwikkelingssamenwerking
Het getuigt van selectieve verontwaardiging wanneer het paternalisme van de koloniale tijd wordt aangeklaagd, maar tegelijk de ogen worden gesloten voor een meer slinkse ideologische kolonisering door het Westen dat beweert de waarheid in pacht te hebben m.b.t. verworven rechten als anticonceptie, abortus en alles wat met gender te maken heeft. Dit alles steeds verkondigd onder de noemer van het ideaal van de absolute vrijheid, autonomie en zelfbeschikking. Sommigen noemen zich de nieuwe missionarissen en voeren een kruistocht om deze verworven vrijheden ook in het Zuiden te gaan verkondigen.
We zien er de gevolgen van in de Afrikaanse grootsteden waar de westerse mentaliteit reeds voor een groot deel is doorgedrongen. Met deze zogenaamde vooruitgang die men er bereikt, verschijnt echter ook de negatieve kant van de medaille: een grotere individualisering en een afbraak van de sociale banden die voor Afrika zo belangrijk en eigenlijk wezenlijk zijn; het verlies van de religieuze wortels die eveneens zo wezenlijk zijn; nieuwe verslavingsziekten zoals druggebruik bij jongeren en een grotere promiscuïteit op seksueel gebied met een toegenomen stijging van geslachtsziekten in de steden!
Kritisch blijven
We moeten onze initiële vraag dus genuanceerd beantwoorden en het aandurven om het kader waarin ontwikkelingssamenwerking gebeurt kritisch te analyseren en desgevallend publiek te bekritiseren. Het is dan ook de opdracht van de ngo’s die betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking en die blijk geven van heel veel goede intenties en edelmoedigheid om voldoende kritisch te zijn en te blijven, zeker wanneer ze geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van subsidies die hen vaak slechts onder bovengeschetste voorwaarden worden toegekend.
Wat betreft onze acties inzake ontwikkelingssamenwerking dienen we dan ook te concluderen dat we steeds enkele fundamentele vragen voor ogen moeten houden.
Is onze ontwikkelingssamenwerking gericht op de groei van de hele mens en van alle mensen? Brengen we de ontwikkelingslanden tot een grotere zelfstandigheid? Geven we hen de juiste instrumenten om de menswaardigheid binnen hun gemeenschappen te verhogen? Gebeurt dit alles met respect voor de eigenheid van de inheemse bevolking? Blijven we een bijzondere aandacht hebben voor diegenen die omwille van hun specifieke levenssituatie gediscrimineerd en gemarginaliseerd worden? Brengen we door onze ontwikkelingssamenwerking ter plaatse ook een positieve mentaliteitsverandering teweeg?
Pas dan kan er sprake zijn van een ontwikkelingssamenwerking zonder een ‘hedendaags’ paternalisme.
Tags |
---|
Personen |
---|
De auteur is Generale overste Broeders van Liefde.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.