Jezus, de man die geen vader had (2)
Deel 2 van het interview met Alain de Benoist
foto © Amazon
De jezus van het geloof en de Jezus van de geschiedenis, gelijkenissen, verschilden en vraagtekens.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDit is deel 2 van het interview met de Franse filosoof Alain de Benoist. Hier lees je deel 1.
Historische Jezus
Is het mogelijk om de historische Jezus sociaal te situeren, zijn status, zijn mentaliteit, zijn ambities?
‘Het is moeilijk om deze vraag te beantwoorden, want de ‘portretten’ van Jezus die door specialisten worden aangeboden, verschillen sterk van elkaar. Er bestaat al een fundamenteel debat over het respectieve deel van het eschatologische element en de wijsheidsdimensie in de leer van Jezus. (‘Eschatologisch’ is een theologisch begrip dat de ‘leer van de laatste dingen’ betekent). Persoonlijk is het dit eerste element dat mij het meest bepalend lijkt, zoals Albert Schweitzer al dacht en zoals Ed P. Sanders, James Tabor, Bart Ehrmann en vele anderen na hem.
Jezus, die begon als een discipel van Johannes de Doper, was ervan overtuigd dat de wereld haar einde naderde en wilde graag de komst van een ‘koninkrijk’ aankondigen als een ‘schat verborgen in een veld’ (Mat.11:5-7): ‘Voorwaar, ik zeg u, er zijn hier sommigen die de dood niet zullen proeven voordat ze het Koninkrijk van God met kracht hebben zien komen’ (Marc. 9:1). Van de 37 gelijkenissen in de synoptici (Mattheüs, Marcus en Lucas) is het veelzeggend dat negen betrekking hebben op het ‘einde der tijden’, zeven op het ‘Laatste Oordeel’ en zes op het ‘Koninkrijk der hemelen’.
Maar het debat omvat ook veel andere onderwerpen: was de beweging van Jezus in de eerste plaats een religieuze stroming of een sociale of zelfs politieke groep? Speelde de functie van genezer, exorcist of wonderdoener die zowel zijn aanhangers als zijn tegenstanders in hem herkennen een fundamentele rol in zijn onderricht?’
Zekerheid
Wat kunnen we wel met enige zekerheid zeggen?
‘Wat we wel kunnen zeggen is dat Jezus een rondreizende prediker was, die samen met zijn volgelingen van dorp naar dorp ging. Hij vermeed de grote steden. Sepphoris, de oude hoofdstad van Galilea, wordt niet één keer genoemd in de evangeliën, hoewel deze stad slechts vijf kilometer verwijderd was van het huidige Nazareth.
Hij richtte zich vooral tot de marginalen. Hij was niet van plan een nieuwe religie te creëren (Jezus was geen “christen”!) en hij was niet van plan om zich tot de heidenen te richten, maar was alleen voor de “verloren schapen van het huis van Israël” gekomen (Mat. 10:26 en 15:24). Zijn leer is geworteld in het jodendom van zijn tijd, waarvan hij één stroming onder andere vertegenwoordigt: er zijn bij de Joden ook nog de Farizeeërs, Sadduceeën, Baptisten, Essenen, Nazarenen, enzovoort. Net als de andere baptistengroepen, schijnt hij zeer vijandig te hebben gestaan tegenover de priesterklasse die het bestuur van de tempel controleerde.
Het is in ieder geval een anachronistische nonsens om en tegenstelling te zien tussen de aanhangers van Jezus en “de joden”: de eersten vormen dan slechts één tendens onder andere binnen het jodendom. Strikt genomen was het pas aan het einde van de 2e eeuw dat we kunnen spreken van “christendom” of van een “primitieve kerk”.’
Marcus
In Marcus (8:28), de meest betrouwbare van de vier canonieke evangeliën, vraagt Jezus: ‘Wie zeggen jullie dat ik ben?’ Petrus antwoordt hem in vervoering: ‘U bent de Christus!’ Jezus wijst hem streng terecht en beveelt zijn discipelen om niet in deze termen over hem te spreken. Waarom verwierp de historische Jezus de benaming van ‘Christus’? Was het, zoals het mij lijkt dat je vaag suggereert, vanwege de politieke lading van deze messiaanse titel?
‘In de passus waarover u spreekt, lijkt Jezus bang te zijn voor de gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit een voortijdige proclamatie als Messias. En dat inderdaad misschien vanwege de politieke lading van deze term. In het evangelie van Marcus (10:17-18) ontkent hij ook dat hij God is. Aan de rijke jongeman die hem vraagt: “Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen?”, antwoordt hij: “Waarom noem je me goed? Alleen God is goed”.
Jezus lijkt zichzelf wel als een profeet te hebben beschouwd. Om zichzelf te kwalificeren, gebruikt hij ook voortdurend de uitdrukking “Mensenzoon”. Aangezien deze kwalificatie in de vroege kerk niet werd overgenomen, zijn er goede redenen om haar voor authentiek te houden. Ze zorgde ook voor een stroom inkt. De meeste geleerden denken dat de uitdrukking geen bijzondere theologische waarde heeft, maar dat verklaart niet waarom Jezus haar zo vaak gebruikte.
De hoedanigheid van Messias werd zeker al heel vroeg aan Jezus toegeschreven. Dat is een van de onderwerpen (maar niet de enige) in het debat tussen christelijke joden en niet-christelijke joden. De hoedanigheid van Zoon van God, dan wel gewoon van God, kwam later zonder eensgezindheid. Veel joods-christenen beschouwden Jezus als een profeet en als de Messias, maar niet als God of de Zoon van God.
In ieder geval wordt Jezus nooit geassocieerd met de Vader op de manier waarop dat gebeurt in het drievuldigheidsdogma. Zelfs in het evangelie van Johannes, waarin hij zegt: “Ik en de Vader zijn één” (10, 30), preciseert Jezus: “De Vader is groter dan ik” (14:28).’
Begrafenis
We lezen bij de onlangs overleden historica Marie-Françoise Baslez: ‘De geboorte van het christendom begint voor een religiehistoricus met een geloofsdaad voor een leeg graf’. Hoe komt het dat veel mensen geloven dat het lichaam Jezus herrees? Waarom mocht het lijk van de veroordeelde ‘misdadiger’ Jezus in een Joods graf worden begraven? Waarom was het lichaam er een paar dagen later niet (meer)? Is het gestolen en ergens anders begraven? Kortom: wanneer en hoe werd de Jezus van de geschiedenis de Christus van het geloof?
‘De vraag die je stelt illustreert perfect het verschil tussen de “Jezus van de geschiedenis” en de “Jezus van het geloof”. Als we zeggen dat Jezus werd gekruisigd onder Pontius Pilatus, hebben we het over de Jezus van de geschiedenis. Als we eraan toevoegen dat hij voor onze zonden stierf, hebben we het over de Jezus van het geloof. De onderzoeker, of het nu exegeet of historicus is, kan niets zeggen over de opstanding van Jezus, omdat dit een daad van geloof is.
Maar als we niet geloven dat Jezus is opgestaan, moeten we uitleggen waarom zijn graf leeg werd gevonden. Vandaar de hypothesen die u noemt, waarvan de meest geloofwaardige is dat het lichaam van Jezus werd gestolen door degenen van zijn tegenstanders die vreesden dat zijn graf een bedevaartsoord zou worden. Door dat te doen, hielpen ze onbewust om geloof in zijn opstanding te erkennen! Maar over dit onderwerp, evenals over de algemene omstandigheden van het proces en de dood van Jezus, zijn we – historisch gezien – beperkt tot gissingen, zozeer spreken de evangelies elkaar op deze punten tegen.’
Categorieën |
---|
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.