De opvolger die de President overklaste
Vooruitblikken in het verleden
Rechter Sarah T. Hughes neemt de eed af van Lyndon Baines Johnson rond 14u40 aan boord van Air Force One in Love Field in Dallas.
foto © Reporters
55 jaar geleden werd Kennedy vermoord en volgde Lynon B. Johnson hem op, die zou uitgroeien tot een van de meest succesvolle VS-presidenten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘I do solemnly swear that I will faithfully execute the Office of President of the United States, and will to the best of my Ability, preserve, protect and defend the Constitution of the United States’, de eed die normaal in januari aan het begin van een nieuwe ambtstermijn voor het Capitool in Washington wordt afgelegd, werd 55 jaar geleden op 22 november 1963 uitgesproken aan boord van het presidentiële vliegtuig Air Force One op de Love Fieldluchthaven in Dallas. Aan boord: de kist met het lijk van twee uur voordien neergeschoten president Kennedy, zijn weduwe Jacky Kennedy en de nieuwe president Lyndon B. Johnson en zijn echtgenote. Johnson was nog maar net naar het vliegtuig gereden, weggedoken op de achterbank van een anonieme politiewagen, uit vrees voor nog een aanslag. Het lijk van Kennedy was na een korte schermutseling tussen de lijfwachten van de president en de lokale autoriteiten vanuit het Parkland Hospital naar het vliegtuig overgebracht. Onmiddellijk na de eedaflegging steeg Air Force One op en begon de nieuwe president zijn eerste ambtstermijn met een reeks telefoontjes naar de leidende politici in Washington.
‘Stijlicoon’ versus ‘lompe provinciaal’
Lyndon Baines Johnson, afkomstig uit een eenvoudig Texaans boerengezin had er al een succesvolle politieke carrière van meer dan twee decennia opzitten toen hij in 1960 door Kennedy gevraagd werd om zich kandidaat te stellen als vice-president. Het verschil tussen de kandidaat president en de kandidaat vice-president kon niet groter zijn dan tussen Kennedy en Johnson. Kennedy, de telg uit een rijke, katholieke familie uit het Oostkust-establishment versus de baptistische boerenzoon uit het zuiden. Het verschil in achtergrond was geen toeval maar een noodzaak. Het Kennedykamp wist dat het niet zo eenvoudig zou zijn de Republikeinse kandidaat Richard Nixon te verslaan, en dat de electorale basis daarom zo breed mogelijk moest zijn. Johnson moest Kennedy de stemmen van de zuidelijke kandidaten leveren die hij zelf niet kon bereiken. Uiteindelijk bleek de overwinning van Kennedy met maar een goede honderdduizend stemmen meer dan Nixon bijzonder nipt.
Al had Johnson dus substantieel tot de overwinning bijgedragen, dat maakte hem daarom niet geliefd binnen de entourage van Kennedy en bij uitbreiding de Democratische partij. Voor velen was hij de lobbyist van de Texaanse oliebelangen en de vijand van de vakbonden, de zwarten wantrouwden hem als zuiderling – compleet onterecht zoals later zou blijken – en voor de vooruitstrevende partijelite – de liberals – was hij een stijlloze provinciaal met een imago dat compleet haaks stond op dat van Kennedy. En zeker dat laatste klopte ook. Johnson kon bij momenten zeer grof en lomp zijn, waarbij hij ook zijn boomlange gestalte inzette om mensen te intimideren en zo zijn slag thuis te halen.
Maar Kennedy had hem niet als vice-president gekozen omwille van zijn populariteit, maar wel om zijn kundigheid en effectiviteit. Johnson was leider van de Democratische meerderheid in de Senaat en had daar eind jaren vijftig onder meer de Civil Rightswetgeving kunnen laten goedkeuren. Een grondige kennis van zijn dossiers, een goede kennis van de eigenaardigheden van zijn collega politici, een goed in- en doorzicht van de procedureregels maakten hem tot een bekwaam politiek manipulator. Als politicus was Johnson duidelijk meer bedreven dan Kennedy, en dat zou de volgende jaren ook blijken.
De vice wordt president
Omdat hij goed besefte dat velen hem wantrouwden, hem zelfs zagen als iemand die onterecht president was geworden, wierp Johnson zich op als de man die de erfenis van Kennedy trouw zou uitvoeren. De schok die de moord op Kennedy had veroorzaakt hielp hem daarbij. Binnen het jaar had hij alle wetgeving doorgedrukt waar Kennedy al drie jaar mee had geworsteld om ze gestemd te krijgen. En dat maakte de weg vrij om de campagne van 1964 in te gaan met zijn Great Society. Dat moest de voltooiing worden van de Fair Deal van Harry Truman: alle groepen die in de jaren vijftig in de kou waren blijven staan moesten nu mee opgenomen worden in de American Dream. In één klap zouden alle programmapunten van de progressieve fractie van de Democratische partij gerealiseerd worden.
Toen de Republikeinen er in slaagden om met Barry Goldwater een kandidaat naar voor te schuiven die alleen de rechtervleugel van de partij aansprak lag de weg naar een grote overwinning open. Hij won de verkiezingen met de tot dan toe grootste marge uit de Amerikaanse geschiedenis. Met een meerderheid van 155 zetels in het Huis van Afgevaardigden en 36 zetels in de Senaat kon hij er op korte tijd een hele reeks wetten doordrukken. Medicare, Medicaid, de subsidiëring van het onderwijs, de eerste milieuwetgeving, de oprichting van een openbare omroep, voedselbonnen voor de armen… al wat op de Democratische agenda stond werd op die ene legislatuur ook effectief in wetgeving omgezet. Alleen Roosevelt overklaste hem nog in de hoeveelheid wetgeving die een president kon doordrukken. En wellicht nog het meest verrassend voor een president uit het zuiden was zijn verregaande engagement om via federale wetgeving de rassensegregatie de wereld uit te helpen. Dat was niet populair bij de doorsnee Democraten uit het zuiden, en Kennedy was dan ook altijd wat terughoudend geweest. Johnson zette echter gewoon door.
Het presidentschap eindigt in mineur
Maar zijn getrouwheid aan de erfenis van Kennedy deed hem uiteindelijk ook de das om. Kennedy was begonnen met de interventie in de oorlog in Vietnam en Johnson zag zich moreel verplicht die oorlog niet alleen verder te zetten maar ook te escaleren. Daar waar de voorganger van Eisenhouwer in de buitenlandse politiek eerder terughoudend was geweest om vooral ook de Amerikaanse economie niet al te veel te belasten met militaire uitgaven, nam de militaire capaciteit onder Kennedy sterk toe. De sterke economische groei maakte dit mogelijk, het toegenomen buitenlands engagement van Kennedy maakte het noodzakelijk. Dat engagement was niet noodzakelijk altijd even doordacht, zoals het avontuur van de mislukte invasie in Cuba toonde. Maar dat verzonk in het niets bij het steeds verder wegzinken in het moeras van de Vietnamese oorlog.
Ook Johnson kon zich daar niet aan onttrekken – hoewel hij er paradoxaal genoeg ook in slaagde de relaties met de Sovjet-Unie wat minder troebel te laten verlopen. De oorlog in Vietnam had een ontwrichtende invloed op de VS. Het anti-oorlogssentiment groeide uit tot een enorme tegenbeweging. De oorlog kostte ook veel geld, waardoor de uitvoering van de Great Society in het gedrang kwam. Toen in de tweede helft van de jaren zestig de VS ook nog eens overspoeld werd door een golf van rassengeweld was Johnsons lot bezegeld. Met een sterk verdeelde partij, tegenvallende resultaten in de eerste voorverkiezingen en gezondheidsproblemen besloot Johnson de handdoek in de ring te gooien. De verkiezingen van 1968 werden gewonnen door Nixon.
Kennedy groeide als icoon van de vroege jaren zestig uit tot een mythe, een mythe die mee in stand wordt gehouden door zijn vroege dood. Niettemin kan men zich vragen stellen bij de effectiviteit van zijn presidentschap. Veel van de voorgenomen hervormingen werden nooit gerealiseerd, de agenda waarmee hij de verkiezingen won raakte nauwelijks verwezenlijkt. Mocht Kennedy niet vroegtijdig aan zijn einde zijn gekomen, dan zou hij omwille van zijn wellicht eerder beperkte palmares nooit dezelfde status hebben gekregen als hij nu heeft. Het contrast met Johnson is daarbij bijzonder groot. Johnson is een van de meest effectieve hervormers geweest die de VS ooit heeft gekend. Zonder de noodlottige buitenlandse politiek zou zijn presidentschap niet zo in mineur zijn geëindigd. De Kennedymythe overschaduwt Johnson volledig, de werkelijkheid is net andersom.
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.