De lastige waarheden over het klimaat
Bonn, Xie Zhenhua Chinese speciale afgevaardige voor klimaatzaken spreekt de klimaatconferentie toe.
foto © reporters
Het klimaatbeleid wordt in een enorme versnelling geduwd hoewel het nog altijd weinig of geen effect op het klimaat kan bewijzen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe drieëntwintigste internationale klimaatconferentie (COP23) in Bohn, Duitsland, is afgelopen. De akkoorden van de éénentwintigste conferentie in Parijs (COP21) twee jaar geleden moeten er verder worden uitgewerkt. Het is opvallend hoe weinig belangstelling dit krijgt. Anderzijds blijkt het aartsmoeilijk om de goede voornemens van twee jaar geleden om te zetten in een effectieve strijd tegen de klimaatopwarming. De luwe persaandacht geeft al aan dat bij het publiek vandaag andere bezorgdheden primeren. De politieke wil om iets te doen aan het klimaat is duidelijk aanwezig. De vraag is echter of de democratische wil er wel is.
Vooraleer hierbij stil te staan lijkt het me echter nuttig om enkele lastige waarheden over het klimaat te benoemen. Verschillende gemediatiseerde voorspellingen over de opwarming van de aarde lijken maar niet uit te komen. Tegelijk zorgt hernieuwbare energie voor meer problemen dan oplossingen. Men moet zelfs helemaal geen klimaatwetenschapper of energiespecialist zijn om dit in te zien.
De rampspoed blijft uit
De opwarming van de aarde zou voor grote rampspoed en extreme fenomenen zorgen. Bijvoorbeeld, in 2014 zou de Noordpool volledig ijsvrij worden, aldus berichten uit 2009 die wijd in de media werden uitgesmeerd. Ook klimaat-tycoon Al Gore bracht deze voorspelling in zijn bekende stijl. Vandaag is de Noordpool zeker nog niet ijsvrij. Misschien bestaan hiervoor verklaringen, maar het blijft een lastig feit.
Ook de zeespiegel zou sterk stijgen, met bekende speculaties waarbij volledig Vlaanderen overstroomt, tot ongeveer aan de taalgrens. Gewone mensen dachten er zelfs over hun appartementen aan de kust te verkopen, weet Luc Debontridder van het KMI (zeker geen klimaatscepticus). Maar de zeespiegel stijgt globaal al meer dan een eeuw aan een nogal onopvallende snelheid van twee tot iets meer dan drie millimeter per jaar, met recent misschien een kleine versnelling. Tegen het einde van deze eeuw wordt dat aan het huidige tempo maximaal zo’n dertig centimeter. Het zou natuurlijk kunnen dat er plots nog een sterke stijging zou komen.
In principe heb ik niets tegen een uitdagende wetenschappelijke theorie, die vanuit eenvoudige veronderstellingen een veelheid aan fenomenen wil verklaren. Ik heb er zelfs geen probleem mee als in de weerbarstige werkelijkheid heel wat van die fenomenen niet helemaal gebeuren als voorspeld. Maar dan is het wel fout om een hoge zekerheid te claimen.
Misschien waren die kranten, samen met sommige overenthousiaste wetenschappers, overdreven alarmistisch, en toonden ze enkel de meest in het oog springende beweringen over het klimaat? Verschillende klimaatsceptici en andere critici wijzen al jaren op dergelijke eenzijdige voorstellingen in de pers. De meeste verdedigers van de klimaatconsensus houden zich echter liever bezig met het afrekenen met de klimaatcritici, dan met kritiek op de duidelijk eenzijdige berichtgeving uit eigen rangen. En zij die dat wel doen krijgen weinig aandacht.
De CO2-uitstoot blijft aangroeien
Maar ook met het klimaatbeleid blijkt het niet te vlotten. Nochtans stelden velen het voor alsof een beetje doorzetten voldoende is om er te komen. Zelfs Duitsland, zogezegd hét gidsland voor wat hernieuwbare energie betreft, kan nog steeds geen duidelijke reductie van zijn broeikasgasuitstoot bewijzen sinds de invoer van de fameuze ‘Energiewende’ vanaf 2009. Duitsland heeft sinds 1990 dan wel een reductie van meer dan twintig procent gerealiseerd, maar dat had meer te maken met het sluiten van de vervuilende communistische bruinkoolcentrales uit het DDR-verleden van Oost-Duitsland dan met de Energiewende. En dat terwijl Duitsland tegen 2020 – nu binnen drie jaar! – veertig procent reductie wil realiseren, in 2050 zelfs tachtig procent. Dan zwijgen we nog over de ultieme droom van mensen als Jean-Paul Van Ypersele, de ambitieuze nuluitstoot. Is dat wel realistisch?
Hernieuwbare energie worstelt dan ook met enkele grote nadelen. Terecht wordt biobrandstof eindelijk als zeer milieuonvriendelijk gebrandmerkt, gezien de lage opbrengst per hectare en de niet zo evidente omzetting naar een commerciële brandstof. Fotosynthese kan maar één à twee procent van het invallende licht omzetten in biomassa. Toch is er geen politieke wil om komaf te maken van de Europese doelstelling dat tegen 2020 10% van de brandstof voor transport van biologische afkomst is. De bureaucratie en belastingcarrousel hierrond blijven onverminderd draaien. Zonne- en windenergie worden door velen als ‘gratis’ omschreven, maar het blijft wel degelijk een zware investering om apparatuur te installeren om deze ‘gratis’ energie op te vangen en om te zetten in elektriciteit. Komt daar nog eens bij dat ’s nachts de zon niet schijnt, en ook de windsnelheid vaak te laag is. Misschien kan de menselijke creativiteit deze problemen ooit helemaal oplossen, vandaag is dat duidelijk nog niet het geval.
Ambitieuze politiek
Nu heb ik niet noodzakelijk iets tegen ambitieuze beleidsvoorstellen. Beleidsvoorstellen moeten echter worden afgewogen aan de effectiviteit om de beleidsdoelen in een complexe wereld te verwezenlijken. Het beleid moet rekening houden met beperkte financiële en menselijke middelen, en met alle mogelijke directe en indirecte effecten, zowel economisch, sociaal of ecologisch. Aangezien de fantasie van de mens meestal onvoldoende is om àl dergelijke effecten in te schatten, moet men beleidsvoorstellen tijdens de uitvoering scherp afwegen aan de consequenties ervan. Er is niets aan het klimaatbeleid dat het moet ontslaan van dergelijke bedenkingen.
Weinig projecten kregen ooit zo veel internationale politieke wil achter zich als het klimaatbeleid. De moeilijkheden om zelfs dan een pragmatisch klimaatbeleid af te spreken, getuigt van een slechte inschatting van het probleem. Vandaar dat al die ronkende internationale klimaatconferenties diplomatiek vaak een groot succes lijken, maar een slag in het water blijken voor effectief beleid. Hoeveel CO2-uitstoot zal de conferentie van Parijs 2015 uitsparen? Hoeveel minder temperatuurstijging zou dit kunnen betekenen, zelfs als alle genoemde ambities waargemaakt worden? En hoeveel zou dat kosten? Iemand?
Er tonen zich dus wel degelijk barstjes in zowel de klimaatwetenschap als het klimaatbeleid. Voor de één zijn deze barstjes maar tijdelijk en gaan we ze wel kunnen oplossen, voor de andere is het een begin van een grote breuk. Maar barstjes blijven het. Toch draait het internationale politieke toneel gewoon verder. Klimaatactivisten kunnen niet blijven wijzen op een gebrek aan politieke wil, een te kort aan subsidies of daadkracht. Een beleid wordt in een hogere versnelling gezet dat én publieke belangstelling mist, én nog altijd weinig of geen effect op het klimaat kan bewijzen. Een recept voor nog veel meer verdere mislukkingen.
Ingenieur. Was een radicale ecologist, maar kwam tot andere inzichten.
Jonah Penninck (CD&V): ‘Als we het politieke circus willen ontmantelen, begint dat bij onszelf.’
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.