Lenins leerlingen
Een doctrinair socialisme is niet levensvatbaar
Als je wint heb je vrienden. Rijen dik echte vrienden. Het was behoorlijk potsierlijk hoe socialisten en sociaaldemocraten in binnen- en buitenland over mekaar struikelden om de overwinning van Syriza te recupereren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDoorbraak maakte er ons al eerder op attent hoe sp.a/PS en PVDA/PTB met geen woord repten over de electorale vernedering van hun respectievelijke zusterpartijen PASOK en KKE.
Minstens even bedenkelijk waren de reacties van het centrum en de rechterzijde. Toen de deal met politieke anomalie ‘Onafhankelijke Grieken’ werd beklonken, ruim 10% van de Griekse deposito’s werd afgehaald en de Griekse aandelen klappen kregen, was goedkoop hoongelach het enige antwoord dat niet-links klaar leek te hebben op een overwinning die al maanden in de sterren stond geschreven. ‘Vriendjes met Poetin’, ‘anti-Duitse retoriek’, ‘schuwt borderline nationalistische slogans niet’, etcetera. Al te makkelijke non-argumenten die we – helaas – van de rechterzijde gewoon zijn en blijk geven van een absoluut gebrek aan kennis van de rijke geschiedenis van de socialistische Idee en Praktijk. Neen. Wie het socialisme wil bestrijden, moet het socialisme begrijpen en nauwkeurig bestuderen. Wie zijn rode pappenheimers niet kent, maakt niet de juiste analyse van het fenomeen Syriza, en kan ook niet tot een degelijke antisocialistische remedie komen.
In het voorjaar van 1920 schreef Lenin misschien wel het belangrijkste socialistische pamflet in de socialistische geschiedenis: Der Linke Radikalismus, die Kinderkrankheit im Kommunismus. Enerzijds geldt dit werk als nabeschouwing van de revolutionaire periode 1905-1917, anderzijds is het op te vatten als een ‘goede raad’ aan de Europese socialisten die, vooral na het falen van de Spartakusopstand in Duitsland en het uitblijven van proletarische steun voor revoluties in sterk geïndustrialiseerde landen als België en Groot-Brittannië, op hun sociale honger bleven zitten. Wie dit werk leest, en de strategie van Lenin begrijpt, die begrijpt het succes van Syriza en hun ‘opportunistische’ allianties en politieke keuzes.
Lenin waarschuwde de socialisten voor wat hij ‘sektarische zuiverheid’ noemde: een onverzettelijk doctrinair marxisme dat elke politieke opportuniteit aan zich voorbij liet gaan. Zoals de bolsjewisten zich in de burgerlijke revolutie van 1905 gewillig voor de kar lieten spannen van de Kadet-liberalen en in 1918 tsaargetrouwe officieren in de rangen van het Rode Leger opnamen, zo moesten socialisten in Europa ook opportuniteiten ruiken die de macht en de invloed van het socialisme op de massa’s vergrootte en verstevigde.
Tsipras beseft als geen ander dat er in Griekenland, net als elders in Europa en de wereld, geen grensoverschrijdend klassenbewustzijn bestaat. Die marxistische fabel werd al pijnlijk ontkracht met de dood van de Tweede Internationale en door Lenin naar de prullenmand verwezen. Een revolutie bouw je op realiteitszin, niet op doctrinaire passie. Een ander waardevol inzicht was het feit dat socialistische (r)evolutie zich in elke politieke realiteit (lees: in elk land) op een andere manier, en volgens een andere strategie, moet voltrekken. Niet langer ‘Arbeiders der wereld, verenigt u’, maar ‘nationale revoluties naar nationale realiteiten’. Een belangrijke les van Lenin die Boekharin later als ideoloog van Stalin zou overnemen in zijn ‘socialisme in één land’-doctrine. Het klassenbewustzijn werd ingeruild voor een nationale realiteitszin. Vloeken in de orthodoxe marxistische kerk.
Volgens Lenin moeten socialisten ‘daar werken waar de massa’s zijn’. En wanneer dat reactionaire vakverenigingen zijn, dan is dat maar zo. Daarom springt Tsipras graag op de trein van het anti-Duitse racisme. Duitsers zijn slecht. Duitsers zijn gemeen. Duitsers willen ons – net zoals in de Tweede Wereldoorlog – tot slaven maken. Voor de doctrinaire communist onnodige wederzijdse vervreemding van het internationaal proletariaat, voor een opportunistisch leninist de meest duurzame manier om zich in de ‘hearts and minds’ van de massa te nestelen. Om het met Lenin zelf te zeggen:
‘Men moet elk offer kunnen brengen en de grootste hinderpalen kunnen overwinnen om systematisch, hardnekkig, volhardend, geduldig propaganda te maken en agitatie te bedrijven juist in die instellingen, verenigingen en bonden – al zijn het ook de reactionairste – waar zich proletarische of halfproletarische massa’s bevinden.’
Of het nu reactionaire moslims zijn of rancuneuze Griekse arbeiders zijn die willen dat hun Duitse kameraad-arbeider voor hun veertiende maand betaalt, een socialist moet zich wenden tot en aanpassen aan de proletariër, niet omgekeerd. Wanneer socialisten weigeren het debat te voeren over homo- en vrouwenhaat in de moslimgemeenschap door met de uitroep ‘racisme!’ het debat te beëindigen voor het goed en wel begonnen is, dan moet dit worden verklaard vanuit deze les van Lenin. Wanneer Tsipras bij Poetin op de koffie gaat of met een rechtse groupuscule een meerderheid vormt, dan moeten we dit lezen vanuit de waarschuwingen van Lenin aan sektarische socialisten, bijna honderd jaar geleden.
Tsipras heeft de les van Lenin goed geleerd. En dit kan worden aangetoond: bij de oprichting van de Europese Linkse Partij (ELP) kwam het tot een definitieve breuk tussen grote bezieler Tsipras en de Griekse communisten van de KKE, die sinds 1994 in het Europees Parlement in de GUE/NGL zetelde. De KKE geldt als schoolvoorbeeld van wat Lenin ‘links radicalisme’ noemde. Een doctrinaire visie op de klassentegenstellingen zonder oog of neus voor politieke opportuniteiten. KKE is rabiaat anti-EU, want de EU is een neoliberale besparingsmachine die landen competitief wil maken en sociale rechten daarvoor wil afbouwen (sic). Syriza is opportunistisch, en ziet in de EU de perfecte socialistische melkkoe voor de Griekse werkende klasse: de Duitsers betalen de rekeningen van het Griekse arbeidersparadijs. Zo wordt het socialisme binnen een kapitalistische werkelijkheid vorm gegeven, zoals ook Marx het oorspronkelijk bedoelde. Als daarvoor bepaalde boude stellingen moeten worden afgekondigd, zoals het gelijkstellen van de wreedheden van het communisme met het fascisme, wat voor KKE de druppel was om uit de GUE/NGL te stappen, of gemeenschappelijke moties met de liberale ALDE en christendemocratische EVP betreffende de meerjarenbegroting moeten worden aangenomen, dan is dat maar zo. Socialisme zal opportunistisch zijn, of niet zijn. Een doctrinair socialisme is niet levensvatbaar. Dat wist Lenin in 1920, dat wisten de cultuurmarxisten na de Tweede Wereldoorlog, dat weten westerse sociaaldemocraten, en dat weet Tspiras.
Syriza is voor de euro zoals de bolsjewisten in 1905 voor de Kadet-liberalen waren: het is de perfecte springplank naar het socialisme. Ini wendt Lenin zich tot de Schotse sociaal-revolutionair Willie Gallagher, die zich niet kon verzoenen met de steun van de Schotse vakbonden voor de ‘reformistische’ arbeiderspartijen. ‘Wij moeten in de eerste plaats Henderson of Snowden (sociaaldiemocraten) helpen om Llyod George en Churchill (liberalen) te verslaan. Of beter gezegd: hen dwingen te verslaan: want ze zijn bang voor hun eigen overwining!’ Moet de revolutionaire arbeidersbeweging dan de reformisten steunen (lees: de euro de Europese Unie)? Lenin antwoordt laconiek: ‘Ja, op dezelfde manier als de strop de gehangene steunt.’
Xavier Everaert is doctoraatsstudent in de rechtseconomie aan de Universiteit van Turijn.
Foto: Tsipras houdt een overwinningsspeech in Athene op 25 januari 2015. Op de voorgrond: vlaggen van de Italiaanse communisten. (c) Reporters
Categorieën |
---|
De Franse schrijver Michel Déon is niet meer.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.