‘Men vermoordt de graaf!’
Democratie in het middeleeuwse Vlaanderen
Beeld van Karel de Goede in de Basiliek van het Heilig Bloed in Brugge.
foto © historiek.net
2 maart 1127 is een belangrijke dag in de geschiedenis van het middeleeuwse Vlaanderen, dat toen grote stappen zette om los te komen van de feodaliteit en zich klaarmaakte om een toen moderne staat te worden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWe schrijven woensdagochtend 2 maart 1127, een koude mistige dag. Zoals gebruikelijk woont Karel de Goede, de toenmalige graaf van Vlaanderen, de ochtendmis bij in de Sint-Donaaskerk in Brugge. Karel de Goede heette eigenlijk Karel van Denemarken en was de zoon van koning Knoet IV van Denemarken. Toen zijn vader werd vermoord vluchtte zijn moeder terug naar haar vader graaf Robrecht I van Vlaanderen. Karel zou er verder opgroeien aan het Vlaamse hof en uitgroeien tot de rechterhand van zijn neef graaf Boudewijn VII die hem, omdat hij zelf geen kinderen had, ook als opvolger aanduidde. Voor Karel was dat een geweldige sociale promotie. Hij mocht dan wel van koninklijke afkomst zijn, maar een koningskroon van een perifeer, als half barbaars beschouwd Denemarken was lang niet zo prestigieus als uitgeroepen worden tot het hoofd van Vlaanderen, een graafschap dat letterlijk in het centrum van de toenmalige middeleeuwse wereld lag en toen al bekend stond als één van de rijkste en modernste vorstendommen. Karel kwam aan de macht in 1119. Zijn bestuur kreeg een enorme populariteit doordat hij met een aantal maatregelen de gevolgen van de Europese hongersnood van 1124-1125 in Vlaanderen kon beperken. Het leverde hem de bijnaam ‘de Goede’ op.
Een conflict over machtsmisbruik
Karel woonde de ochtendmis niet bij in een besloten huiskapel, maar deed dat in het publiek. Gebruikelijk was trouwens dat hij daar ook aalmoezen aan armen uitdeelde. Die dag zaten er echter onder het publiek ook leden van een adellijke clan die met de graaf in conflict waren geraakt. De clan in kwestie, de Erembalden, maakte al een tijdje zwaar misbruik van de macht die ze door haar adellijke posities in het bestuur van het graafschap verworven had. De familie kende echter tot vrij recent een horige status, en Karel wou hen op basis daarvan uit een aantal belangrijke posities ontzetten. Het zette de Erembalden tot een samenzwering aan. Toen Karel de mis bijwoonde, drongen een aantal clanleden tot hem door, trokken hun zwaarden en sloegen zijn hoofd in. Ook zijn gevolg moest er aan geloven, en de volgende uren gingen de samenzweerders op jacht naar de aanhangers van de graaf. Maar de hele operatie was eigenlijk hopeloos en moest voor de clan op een ramp uitlopen. Had de adel in vroegere feodale tijden van deze moord gebruik kunnen maken om zelf te bepalen wie er na Karel op de troon kwam, die macht hadden ze op dat moment al lang niet meer. De oude feodale samenleving waar adellijke families de dienst uitmaakten was in Vlaanderen al lang op zijn retour. Wie deel wou hebben aan de macht diende zich in het grafelijke bestuur in te schakelen. Het gevolg voor de Erembalden was pijnlijk. De hele groep werd gearresteerd en geëxecuteerd.
Al werd er vlot met de samenzweerders afgerekend, het betekende nog maar het begin van de ellende. Karel had immers geen kinderen en dus ook geen rechtstreekse opvolger. Erfopvolging heeft het voordeel dat er duidelijkheid is over de opvolger – tenzij er geen erfgenaam is en pijnlijk duidelijk wordt dat het systeem niet echt deugd, getuige de talrijke successieoorlogen uit de Europese geschiedenis. Men kan zich de vraag stellen wat er zou gebeuren als een moderne monarchie zonder erfgenamen zou komen te zitten. Een successieoorlog zou er wel niet meer van komen, maar de kans dat de monarchie dit zou overleven zou zeer klein zijn. Maar in Vlaanderen kwam er toen dus wel miserie van. De Franse koning Lodewijk VI zag eindelijk zijn kans schoon om weer controle te krijgen over Vlaanderen dat uiteindelijk nog altijd zijn leen was. Hij reageerde zeer snel op de moord en installeerde zijn achterneef Willem Clito, de kleinzoon van Willem de Veroveraar en Mathilde van Vlaanderen, op 23 maart 1127 al als graaf van Vlaanderen.
De steden geven de doorslag
Toen gebeurde er iets merkwaardig dat duidelijk maakte dat Vlaanderen niet meer die oude feodale samenleving was, maar wel een voor die tijd zeer moderne staat. De keuze van de nieuwe graaf was immers niet naar de zin van de opkomende steden. En ze hadden daar alle redenen voor. Vlaanderen was de afgelopen honderd jaar uitgegroeid tot een handelsnatie die de handel met Engeland van de Noren en de Friezen had overgenomen. Vooral de wolhandel was van groot economisch belang. De economische contacten met Engeland moesten dus te allen tijde worden opengehouden, ook al ging dit regelrecht in tegen de politieke relaties met de Franse leenheer. Om de handel tussen Engeland en Vlaanderen te laten floreren was er een onafhankelijk en evenwichtig grafelijk bestuur nodig dat de steden vrij spel gaf om hun handelscontacten te onderhouden. Mocht de graaf zich te veel richten op Frankrijk, dan kwamen die handelsrelaties in gevaar. Die spanning zou eeuwenlang de Vlaamse politiek beheersen. En men kan zich de vraag stellen of er eigenlijk veel veranderd is. Het politieke dispuut tussen het Verenigd Koninkrijk en Europa uitmondend in de brexit dreigt vooral voor Vlaanderen nefaste economische gevolgen te hebben. De geografische ligging is nu eenmaal één van die wetmatigheden waar de geschiedenis van een land niet aan ontsnapt.
Terug naar het begin van de twaalfde eeuw. De steden waren dus niet opgezet met de Franse kandidaat en schoven Diederik van den Elzas naar voor, daarin overigens ook gesteund door koning Hendrik I van Engeland en door een deel van de Vlaamse adel dat aanleunde bij de Duitse keizer. Het kwam tot een korte oorlog waarbij Diederik met steun van de Vlaamse steden aan het langste eind trok, vooral door de plotse dood van Willem. Hij werd in 1128 graaf van Vlaanderen en zou dat maar liefst 40 jaar lang blijven, tot aan zijn dood in 1168. Zijn beleid ging op de al een tijdje ingeslagen weg verder: modernisering van het bestuur, ondersteunen van de economische ontwikkeling van de steden en laveren tussen Frankrijk en Engeland. De steun die hij van de steden kreeg resulteerde ook in een reeks privileges die hij de steden moest toestaan, privileges die de politieke relaties tussen de stedelijke en de centrale macht vorm gaven.
Vlaanderen, een modern graafschap
Het relaas van de moord op een Vlaamse graaf bijna 900 jaar geleden, opgetekend door de toenmalige grafelijke ambtenaar Galbert (‘van Brugge’), mag vandaag dan al anekdotisch klinken, maar die gebeurtenis, zonder misschien zelf een beslissend keerpunt in de geschiedenis te zijn, legt wel een aantal evoluties bloot die het toenmalige Vlaanderen onderscheidden van de rest van Europa en die eeuwenlang hebben doorgewerkt, zelfs tot op vandaag. Vlaanderen was aan het begin van de twaalfde eeuw niet meer die feodale samenleving die je nog wel in andere delen van Europa vond. De adel als zelfstandige politieke factor was op zijn retour en moest plaats ruimen voor twee fenomenen: de opkomende macht van de steden en de centraliserende macht van de vorst. De steden kregen medezeggenschap, geregeld in schriftelijk vastgelegde afspraken met de vorst. En al voldeed het bestuur van die steden totaal niet aan wat wij nu van een democratisch bestuur verwachten, toch waren ze al een vorm van op juridische basis georganiseerd burgerlijk bestuur waar bredere groepen in die stedelijke samenleving aan konden deelnemen. Tegelijk ontwikkelde zich een modern grafelijk bestuur, met een gereorganiseerd en deels gecentraliseerde administratie, dat vooral ook steunde op een rationalisering van de rechtspraak, waarbij uniforme regels het grillige gewoonterecht lieten voor wat het was. Het maakte van Vlaanderen een moderne staat die andere Europese landen ver vooruit was – een bestuurlijke erfenis die Vlaanderen zou moeten koesteren.
Wat ook duidelijk werd: de kans dat de Franse kroon het graafschap Vlaanderen volledig onder controle kon krijgen was zeer klein geworden. Het zou nog eeuwen conflict opleveren, maar uiteindelijk verloor Frankrijk zijn greep op het graafschap. Mocht dit niet gebeurd zijn was er wellicht van het moderne Vlaanderen binnen zijn huidige grenzen nooit sprake geweest. En minstens zo belangrijk: Vlaanderen was uitgegroeid tot een open economie, sterk afhangend van goede economische relaties met de buren. Ook dat is een constante gebleken.
Tags |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.