JavaScript is required for this website to work.
Europa

Moeten we het Mensenrechtenhof in Straatsburg laten voor wat het is?

John De Wit12/12/2015Leestijd 5 minuten

Het Europese Hof in Straatsburg focust te veel op allerlei details. Er zijn betere manieren om onze mensenrechten te beschermen. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

(Dit is het tweede deel van een voordracht voor de laatstejaarsstudenten filosofie aan de Universiteit van Antwerpen op 7 december 2015, Lees hier deel 1)

Frankrijk schort het Europees Mensenrechtenverdrag (EVRM) tijdelijk op, het Verenigd Koninkrijk wil uit de Raad van Europa stappen omdat het zich niet meer wil onderwerpen aan het Europees Mensenrechtenhof van Straatsburg, Rusland keurde nog maar pas een wet goed, waardoor het land arresten van het Straatsburgse Hof kan negeren. Er komt steeds meer kritiek op dat Hof. Een analyse van de argumenten om dit Hof te laten voor wat het is, zonder daarom de mensenrechten te laten vallen. 

Vooraf 

Ik bekijk de mensenrechten als socioloog, niet als jurist. Een jurist pakt een probleem aan door een rechtsregel te ontwikkelen, ervoor te zorgen dat die rechtsregel past binnen het geheel van duizenden andere bestaande rechtsregels en door een rechtbank bevoegd te verklaren om die rechtsregel toe te passen. Een socioloog kijkt naar de ideologieën en machtsfactoren achter deze rechtsregels. Hij is als de cynicus van Oscar Wilde, die naar de bloemen kijkt. En zich afvraagt waar de kist staat. 

De basisverklaringen van de rechten van de mens zijn sinds een halve eeuw niet meer aangepast. Onze Europese Verklaring kwam er onmiddellijk na WOII met als opdracht ervoor te zorgen dat zoiets als de holocaust nooit meer zou voorkomen. Ondertussen is de sociale en politieke situatie grondig gewijzigd, maar wij werken nog altijd met dezelfde verdragen. Dit geldt trouwens ook voor bv. de vluchtelingenconventie, die met haar oogmerk op politieke vluchtelingen, voorbijgestreefd is. 

De mensenrechten en de discriminatiewetgeving zijn – sociologisch bekeken – een manier om (delen van) de samenleving te organiseren. Voorbeeld: de discriminatiewetgeving en de manier waarop ze wordt toegepast, bestrijden de discriminatie niet, ze organiseren ze. Sommige discriminaties en haatmisdrijven worden strafrechtelijk vervolgd (racisme), andere uitdrukkelijk niet (alleenstaanden, bejaarden in rusthuizen). Voor deze laatste twee groepen doet geen enkel discriminatiecentrum overigens iets. 

De mensenrechten zijn mensenwerk. Er is ongetwijfeld een dun geraamte van universele rechten (het recht op leven, het verbod van foltering, de vrijheid van meningsuiting e.d.). Maar dat dunne geraamte wordt door de lokale samenlevingen ‘aangedikt’. De VS verdikken de vrijheid van meningsuiting anders dan België dat doet. Nederland en België verdikken door hun euthanasiewetgeving het recht op leven anders dan bv. Polen dat doet. 

Bovendien worden de mensenrechten en dan vooral het discriminatiebegrip ideologisch ingevuld of anders gezegd ‘verdikt’, door lobby- en belangengroepen en door internationale hoven die als ‘gulzige instituties’ hun macht voortdurend uitbreiden. Andere lobby’s en andere samenlevingen zouden die unversele mensenrechten anders kunnen ‘verdikken’. Voorbeelden: 

  • Het recht op leven wordt meestal niet ingevuld als het recht om het leven te beëindigen, als het recht op zelfdoding. Terwijl het einde van het leven toch tot het leven behoort.  
  • België wordt in Straatsburg proportioneel gezien het meest veroordeeld voor foltering, vernederende en mensonterende behandeling. Dat terwijl toch ook landen als Rusland, Turkije en Azerbeidjan lid van de Raad van Europa zijn. Een merkwaardige vaststelling, die haar oorzaak vindt in lobbying van vreemdelingenadvocaten en in de werkwijze van het Hof zelf. 

Argumenten 

Welke argumenten zou men nu kunnen aandragen om uit de Raad van Europa en vooral uit het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg te treden? Waarom dus? 

1. Omdat het een overbodig orgaan is. Het was nuttig toen wetgeving niet getoetst werd aan de mensenrechten. Maar sinds begin deze eeuw gebeurt dat in België al  door het Grondwettelijk Hof. Er is dus geen extra Straatsburgs schoonmoeder nodig.  Een eenvoudig en transparant systeem dicht bij de mensen is beter dan een ingewikkeld. 

2. Omdat het zijn doel niet heeft gerealiseerd (nl. nieuwe genocides en burgeroorlogen voorkomen), terwijl het zich bijna totalitair bezighoudt met allerlei manieren waarop samenlevingen die dunne universele mensenrechten verdikken,  (kruisbeelden in scholen, stemrecht voor gevangenen, uitzetting van illegalen, familienaamwetgeving). Dat leidt tot arresten die in nogal wat samenlevingen als pietluttig en betuttelend worden ervaren. 

3. Omdat het een “gouvernement des juges” is geworden en zo een gevaar is voor de democratie. Democratie houdt altijd twee dingen in: 1. de meerderheid beslist; 2. met respect voor de minderheden. Het tweede aspect heeft dermate proporties aangenomen dat de meerderheid – zeker in België – het steeds moeilijker krijgt om te beslissen. Als een lange en moeilijke maatschappelijke discussie na tien jaar overleg en compromissen eindelijk is beslist door het parlement, kan een ‘verliezer’ naar Straatsburg stappen en die kan hem dan gelijk geven. 

In asielzaken heeft Straatsburg zijn bevoegdheid op eigen houtje uitgebreid, is op de stoel van de Diensten Vreemdelingenzaken van de landen van de Raad van Europa gaan zitten en maakt een asielbeleid quasi onmogelijk. Profssor Marc Bossuyt toonde dat ten overvloede aan. (Zie bv: http://www.gva.be/cnt/aid1216391/steeds-meer-kritiek-op-mensenrechtenhof-in-straatsburg). 

4. Omdat het tegenstrijdige, onbegrijpelijke en willekeurige arresten velt. Zo ontzegt Straatsburg de toepassing van de mensenrechten aan racisten en negationisten die ongepaste woorden hebben gebruikt (op basis van artikel 17 EVRM, dat de mensenrechten niet van toepassing verklaart op personen en groepen die zelf de mensenrechten verwerpen: Féret, Dieudonné, Le Pen, Garaudy…). Maar het doet dat niet voor terroristen die ongepaste daden tegen de democratie hebben gesteld (Trabelsi), zodat bv. België veroordeeld wordt om het terrorisme te financieren door de schadevergoedingen die het moet geven aan veroordeelde terroristen. 

De case-law-achtige werking van Straatsburg maakt de willekeur nog groter en leidt soms tot flagrante tegenspraken tussen eigen arresten (bv. bij de arresten over vrijheid van meningsuiting en de pers). Het wordt op de duur scholastiek. 

5. Omdat Straatsburg soms samenlevingsontwrichtend werkt. Dat komt omdat de rechtspraak van het Hof ineens geldt voor alle landen van de Raad van Europa. Dat is een vorm van juridisch imperialisme die zonder respect voor de eigenheid van de diverse samenlevingen en culturen in de landen van de Raad van Europa, wordt opgeglegd. Zo kan een probleem in Turkije of Azerbeidjan, waar de rechten van verdachten en gearresteerden veel minder goed geregeld zijn dan in ons land en waar de politie allicht wel wat hardhandiger optreedt dan hier, leiden tot de verplichting om het hele strafrechtssyteem te herzien in België. We zagen dat duidelijk bij Salduz. 

Zoals gezegd: mensenrechten zijn universeel, maar dat universele deel is dun. Het wordt altijd ‘aangedikt’ door culturele elementen uit een concrete samenleving. Die samenlevingen verschillen in de Raad van Europa te sterk om tot algemeen geldende rechtspraak te kunnen komen, zeker als Straatsburg zich dan vooral met allerlei details (‘verdikkingen’) gaat bezighouden. 

Het Grondwettelijk Hof kent de Belgische samenleving het beste. Het kan beter oordelen over een mensenrechtenschending hier dan een kamer in het Hof van Straatsburg waar een Rus, een Turk en een Griek samenzitten. Bovendien blijven de arresten van het Grondwettelijk Hof beperkt tot België, ze worden niet veralgemeend over samenlevingen die op een totaal andere wijze functioneren. Ongetwijfeld zullen de lobby’s die belang hebben bij de huidige regeling, beweren dat een uittreding uit de Raad van Europa ‘onmogelijk’ is: ‘Dit kan niet!’. Ze verabsoluteren echter de bestaande situatie. De geschiedenis en de sociologie tonen aan dat alles kan. Maar toegegeven, de Kracht van de Stilstand is heel sterk.

 

(Dit is het tweede deel van een voordracht voor de laatstejaarsstudenten filosofie aan de Universiteit van Antwerpen op 7 december 2015, Lees hier deel 1)

 

Categorieën

John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.

Commentaren en reacties