Naar een databank met DNA-stalen
John De Wit wil de discussie aangaan: er zijn goede argumenten voor een databank met DNA-stalen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMinister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) wil van alle Belgen een vingerafdruk laten nemen, die afdruk in een databank stoppen en op de identiteitskaart zetten. Zo wil hij de criminaliteit makkelijker ophelderen en terreuraanslagen voorkomen. Hij haalt de mosterd hiervoor in Marokko, dat dit systeem al jaren toepast.
Het is een goed idee dat eerder al in kringen van de parketten-generaal werd gelanceerd. Maar het ging dan niet over een databank voor vingerafdrukken, maar ineens over een databank met DNA-stalen van iedereen die op het Belgisch grondgebied verblijft. Het idee is belangrijk omdat de ophelderingsgraad van misdrijven in België uitzonderlijk laag is. Onderzoek van het Antwerpse parket-generaal wees bv. uit dat 9 op de 10 van de inbraken in Antwerpen en Limburg niet opgelost geraken. Bij anonieme verkrachtingen en aanrandingen is het ophelderingspercentage ook laag. Dat percentage zou gevoelig omhoog gaan als de overheid van iedereen een vingerafdruk of DNA-staal zou bijhouden. Dan zou men veel makkelijker data kunnen matchen. Het zou een goede zaak zijn voor de slachtoffers en voor de burgers in het algemeen.
Zoals te verwachten kon de kritiek van de privacyscherpslijpers niet uitblijven. De privacy van 11 miljoen Belgen zou geschonden zijn, het middel zou disproportioneel zijn, Europa zou ertegen zijn, je moet zoiets op Europees vlak organiseren en wat als het regime wijzigt en dictators misbruik van die data gaan maken.
Slachtofferonvriendelijk
Deze kritieken zijn niet alleen slachtofferonvriendelijk (merkwaardig in een maatschappij die zo doordrenkt is van sentimentele slachtofferitis), ze zijn in wezen reactionair. En déjà-vu. In de jaren negentig van vorige eeuw waren de privacyfundamentalisten (bv. VUB-professor Paul De Hert) tegen de onbemande camera’s, vervolgens tegen camera’s in het publiek domein, dan tegen slimme camera’s, daarna tegen het bewaren van bestemmelingen van sms’n. Telkens hoorde je dezelfde argumenten. Telkens werd het recht op privacy belangrijker gevonden dan het recht op leven en fysieke integriteit. Terwijl het recht op leven en fysieke integriteit een absoluut recht is dat voorrang heeft op andere rechten. Het is bovendien een recht waarvoor de lidstaten preventieve maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat het geschonden wordt. Ook nu staan de privacyfundamentalisten weer op hun achterste poten.
Reactionair
In iedere samenleving heb je reactionaire organisaties die zich tegen nieuwe technologieën verzetten. Vroeger verzette de Kerk zich tegen de boekdrukkunst. Alle argumenten die paus Paulus IV in 1559 hanteerde om het ‘Imprimatur’ in te voeren, hoor je nu opnieuw tegen DNA-databanken. Volgens de tegenstanders van de databank mag iedereen met moderne technologie werken, maar niet de politie. Die moet archaïsch bezig blijven. De tegenstanders zijn de facto de belangenbehartigers van fraudeurs, illegalen georganiseerde criminelen en terroristen. Ze vinden privacy van deze mensen belangrijker dan de veiligheid van alle mensen. De tegenstanders van deze databank willen gewoon niet de misdaden snel en efficiënt worden opgehelderd.
Europa
Een databank, zoals Jambon voorstelt, mag niet van Europa? Inderdaad, een paar extremistische arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en een reeks Europese regels zullen zo’n databank onmogelijk maken.
Het Europees Hof in Straatsburg is echter overbodig, moeit zich te veel met allerlei kleine prullaria en ligt aan de basis van de toestroom van asielzoekers door zijn arrest-Hirsi Jamaa. Het is op bepaalde vlakken een onverantwoordelijk orgaan dat door de uitbreiding van de bevoegdheden van het Belgische grondwettelijk hof in België overbodig is geworden.
En de EU dan? Die is vooral bezig met de belangen van de grote bedrijven en met hun frauderende onderdelen. De EU is voor privacy, want de belangen van grote bedrijven moeten worden beschermd, ook als ze frauderen.
Als iets van ‘Europa’ niet mag, dan moeten de regels van ‘Europa’ maar veranderen. Maar als wij moeten wachten tot ‘Europa’ zijn regels veranderd heeft om de onze te veranderen, zoals Bart Tommelein voorstelt, dan wachten we nog tientallen jaren. ‘Europa’ wordt zo een alibi om de criminaliteitsbestrijding zo onefficiënt mogelijk te houden.
Privacycommissie
De privacycommissie is ook tegen zo’n databank? Natuurlijk, dat is haar job. Het recht op privacy moet echter in ieder geval telkens worden afgewogen tegen andere rechten. De privacycommissie doet dat niet en het is ook niet haar taak. Maar de overheden die een advies van de privacycommissie binnenkrijgen zouden dit wel moeten doen. Dat betekent dat een advies van de privacycommissie slechts een advies is, geen ‘wet’ die moet worden toegepast. Dit advies moet afgewogen worden tegenover andere mensenrechten, ook tegenover die mensenrechten waarvoor geen commissie bestaat, zoals het recht op leven en het recht op veiligheid. En dat doen de huidige politici niét. Eens het advies binnen is, doen ze alsof de kous af is.
Disproportioneel?
Is zo’n databank dan niet ‘disproportioneel’? ‘Moeten wij 11 miljoen Belgen als potentiële misdadigers beschouwen terwijl er maar 800 kandidaat-terroristen zijn die we ook zonder die databank kunnen volgen?’. Dit is ook een argument van Bart Tommelein. Het is een drogargument om vier redenen.
– Het is niet duidelijk op welke radicale wijze het levenscomfort van een burger vermindert als zijn DNA-staal of vingerafdruk in een databank zouden worden opgenomen en op zijn eigen identiteitskaart zouden worden gezet. Ik denk dat dit voor de gewone burger weinig of niets verandert. De DNA- of vingerafdrukkendatabank is gewoon een moderne versie van de identiteitskaart, waarvoor 11 miljoen burgers nu ook al hun foto’s hebben afgestaan. De identiteitskaart zal moeilijker te vervalsen zijn dan nu het geval is en dat is voor de burger eerder een voordeel.
– Vervolgens ligt het probleem niet bij de registratie in de databank of op de identiteitskaart. maar wel bij wie die gegevens kan inzien en voor welke doeleinden. En daarvoor heb je in België veel garanties: onderzoeksrechters, het Comité P, het Comité I. Deze garanties kunnen zeker nog beter, maar het inzagerecht is beperkt in België.
– Bovendien moet je nu eenmaal gegevens over iedereen bijhouden om precies te weten wie de terroristen of grote criminelen zijn. Je weet dat niet vooraf. Nu wijzen de feiten uit dat België een hele collectie kandidaat-terroristen uit Molenbeek niet kende vooraleer de grote aanslagen werden gepleegd. En vooral: dat ze – zelfs ondanks veroordelingen – nog altijd door de mazen van het gerechtelijke net bleken te glippen. België werd daarom terecht een “failed state” genoemd door de buitenlandse pers. Om die terroristen (of andere criminelen) te kunnen vinden, moet je nu eenmaal gegevens over iedereen bijhouden. Zodat je snel kan vaststellen wie wat gedaan heeft. Wat Tommelein doet is “achteraf praten” en dat is makkelijk.
– Tenslotte is het ‘proportionaliteitsbeginsel’ een elastiek geworden waarmee alle juridische beginselen in hun tegendeel kunnen worden omgezet. Het proportionaliteitsbeginsel is momenteel eerder een uitholling dan een versteviging van de rechtsstaat.
Dictatuur?
Maar als we zo’n databank uitbouwen, plaveien we dan niet de weg voor een toekomstige dictatuur? Wat als ons democratisch regime verandert? Dan liggen alle gegevens over iedereen toch al klaar? Ook dit is een drogargument om twee redenen.
Een regimeverandering in de richting van een dictatuur is overal en altijd mogelijk. Wie dit argument hanteert, houdt uiteindelijk een pleidooi voor zoveel mogelijk inefficiëntie en chaos bij politie en gerecht. En dat kan toch niet de bedoeling zijn. De eerste opdracht van een democratie is nl. om de wetten op een efficiënte wijze te handhaven. Daar lukt België momenteel maar heel matig in. Als er dan eens een verbeteringsvoorstel komt, moet men het niet zomaar afschieten.
Trouwens bij een regimewijziging in de richting van een dictatuur, zal deze dictatuur zich niet laten beperken door de regeltjes van Straatsburg of de wetten van nu. Ze kan en zal dan ook alles invoeren wat ze wil. Het argument van de regimeverandering gaat dus niet op.
De overheid heeft de plicht om haar bevolking te beschermen tegen moord en doodslag. Ze moet daartoe de nodige preventieve maatregelen nemen. Daarom moet ze de politie laten werken met de meest moderne technologische middelen.
Foto (c) Reporters
Categorieën |
---|
Personen |
---|
John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.
Tentoonstelling in Trier laat in drie musea, op informatieve wijze en zonder populaire versimpeling, de val van het Romeinse wereldrijk zien.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.